42
43
allerlei statistisch materiaal de economische en sociale toestand op verschillende
tijdstippen in het verleden wordt beschreven. De Afdeling Agrarische Geschie
denis te Wageningen legt zich in het bijzonder toe op het onderzoek van dit
deel der geschiedenis. Verschenen is in 1957 een studie over Overijssel, onder
de titel Een samenleving onder spanning. Geschiedenis van het platteland in
Overijssel; in bewerking zijn studiën over Friesland (J. A. Faber, econ. drs. en
T. Kastelein, econ. drs.), de Veluwe (ir. H. K. Roessingh), in het volgend
jaar zal het onderzoek betreffende het Kwartier van Zutfen ter hand worden
genomen (ir. A. J. Voortman). Oorspronkelijk bestond het plan dergelijke
onderzoekingen te beperken tot het noorden en oosten van het land, doch
thans is besloten het gehele land in het onderzoek te betrekken.
4. De geschiedenis van de landbouw in Nederland.
De Nederlandse landbouw is zo onverbrekelijk met die in de omringende
landen, zoals de Zuidelijke Nederlanden, Luik, Kleef, Westfalen, Münsterland
en Oost-Friesland verbonden geweest, er bestonden zulke nauwe betrekkingen
met Engeland, dat het niet mogelijk is deze geïsoleerd van de omgeving te be
studeren. Vooral de in vroeger tijd op zeer hoog peil staande Vlaamse land
bouw heeft sterke invloed uitgeoefend op die in Zeeland, West-Brabant en de
Zuidhollandse eilanden. Vermoedelijk zijn ook omgekeerd de Noordelijke
Nederlanden het oorsprongsland geweest van nieuwe cultures en methoden.
Tussen de aan elkaar grenzende gebieden heeft wellicht een sterke wissel
werking bestaan.
5. De geschiedenis van de landbouw in West-Europa.
Bij de bestudering van de landbouw in West-Europa blijkt, dat in alle landen
de ontwikkeling een vrijwel gelijksoortig verloop heeft gehad. Overal hebben
de economische en demografische factoren een grote invloed gehad op de
wijze, waarop de landbouw werd uitgeoefend. In het bijzonder blijkt de land
bouw gevoelig te zijn geweest voor de ups en downs van de prijzen der
agrarische produkten.
In Frankrijk en Duitsland hebben zich met soortgelijke vraagstukken de
volgende onderzoekers bezig gehouden: Simiand, Labrousse, Sirol, Abel en
Riemann. Een van dezelfde principes uitgaand Overzicht van de geschiedenis
van de landbouw in West-Europa van mijn hand is vrijwel voor de druk
gereed. In dit Overzicht zijn voorts een aantal gegevens verzameld betreffende
de technische en economische zijden van het boerenbedrijf in de verschillende
landen.
Het werk van de sociale en economische sectie van de Afdeling Agrarische
Geschiedenis te Wageningen richt zich derhalve voornamelijk op het historisch-
sociografisch onderzoek van de gewesten. Juist dit onderwerp is ter hand
genomen, omdat op het ogenblik de sociale structuur van het platteland door
de migratie, urbanisatie en industrialisatie zeer snel verandert. Tal van nieuwe
plannen worden opgesteld en uitgevoerd, welke gepaard gaan met een diep
ingrijpen in de sociale en economische omstandigheden op het platteland. Dit
geschiedt dikwijls zonder dat men kennis heeft van en begrip voor de histo
rische ontwikkeling, terwijl toch de bevolking op het platteland veel meer
dan die in de steden juist verbonden is gebleven met het verleden. Op de
agrarische historici rust de taak te voorkomen, dat ingegrepen wordt zonder
rekening te houden met het historisch gegroeide.
Vele sociografische studiën over het huidige platteland berusten, wat de
historische inleiding betreft, op oudere gedrukte literatuur. Archiefstudiën
worden hiervoor slechts zelden ondernomen. Dit is ook niet de taak van de
sociografen, maar van de historici. In de wereld van de sociologen en socio-
grafen overheerst de gedachte, dat de toestanden op het platteland in het
tijdperk voorafgaande aan de grote veranderingen van de laatste decennia,
eeuwenlang vrijwel ongewijzigd zijn gebleven. De toestand van 1850 of 1900
geldt ook voor 1700 of 1400. Bij historisch onderzoek blijkt, dat de geschiede
nis van het platteland een zeer bewogen verloop heeft gehad.
De historici zijn zich daarentegen in het algemeen niet bewust, dat andere
nieuwe vragen aan het historisch materiaal in de archieven gesteld kunnen
worden. Wetenschappen van jonger datum dan de geschiedenis, zoals de
economie en de sociologie, houden zich met de vraagstukken van de moderne
samenleving bezig. Vaak zijn het problemen, waarvan de oorzaken tot ver in
het verleden terugreiken. Niet alleen ten aanzien van de probleemstelling kun
nen de historici leren van de jongere wetenschappen, maar ook in de methoden
van de bewerking van het bronnenmateriaal. Met moderne hulpmiddelen kan
men tot nieuwe resultaten komen.
Het geschiedverhaal wordt voortdurend herschreven, doordat de historici,
steunend op de kennis van het telkens wisselende heden, leren het verleden
vanuit steeds weer andere gezichtshoeken te interpreteren.
Voor het historisch-sociografisch onderzoek van het platteland komt de
periode van ca. 1400 tot 1850 het meest in aanmerking. Men noemt dit tijdvak
wel het préstatistische. Het statistisch materiaal moet verzameld worden uit
bronnen, die voor andere doeleinden, meestal fiscale, zijn vervaardigd. Zodra
men de beschikking krijgt over moderne statistieken, houdt de taak van de
historicus op; hij maakt plaats voor de econoom en de socioloog.
De genoemde periode is ook uit het oogpunt van de agrarische geschiedenis
in het algemeen van het grootste gewicht, omdat dit tijdperk nog steeds een
lacune vormt tussen de beter bestudeerde middeleeuwen (tot 1300) en de
19e en 20e eeuw.
Als voorbeeld van een historische sociografie van het platteland kan men
het best het over Overijssel verschenen werk nemen, aangezien hetzelfde
schema, voor zover mogelijk, in de thans aan de gang zijnde onderzoekingen
wordt gevolgd. Achtereenvolgens zijn onderstaande onderwerpen behandeld:
1. de demografische ontwikkeling
2 de beroepsstructuur
3. de vermogensstructuur (rijkdom en armoede)
4. het landbouwareaal en de sociale stratificatie van de agrarische bevolking
5. het boerenbedrijf
6. eigendom en pacht.
De studie is voornamelijk gebaseerd op gegevens van statistische aard, welke
ontleend worden aan rekeningen, schattingskohieren, verpondingskohieren, etc.
Naar reeds eerder vermeld is, zijn deze kohieren meestal voor fiscale doel-