36
37
liassen of pakken zijn verenigd. De een wenst dus de oude organisatie van
het bestuur als leidraad voor de organisatie van het archief over te nemen,
de ander de oorspronkelijke organisatie van het archief. Deze laatste opvatting,
die in dit geval verworpen werd, was vroeger door de vergadering bij de vast
stelling van 16 aanvaard en bekrachtigd.
„Deze loop van zaken", zeggen de schrijvers der Handleiding, „brengt ons
in eenige verlegenheid En zij voegen er aan toe: ij kunnen slechts her
halen, wat wij bij de toelichting (van 16) hebben gezegd: niet de theoretische
overweging, dat het bestuur der gemeenschap vroeger zoo en niet anders was
georganiseerd, maar de praktische overweging, dat het archief eenmaal in
hoofdzaak in bepaalde vormen is vastgelegd, schijnt ons de aan te brengen
organisatie van het archief te moeten determineeren 11
Dit dualisme, dit hinken op twee gedachten betreffende een der belangrijkste
grondbeginselen der Handleiding, nl. dat het systeem van indeling van het
archief moet worden gegrond op de oorspronkelijke organisatie van het
archief, dit aan de schrijvers opgedrongen dualisme zal naar mijn mening bij
een herziening geheel daaruit moeten verdwijnen. Daartoe zou 20 in zijn
huidige vorm moeten vervallen, en door de vroeger verworpen redactie ver
vangen moeten worden
In verband met de behandeling van de grondbeginselen onzer Handleiding
betreffende de definitie en de ordening van een archief, kan ik niet nalaten
U enkele mededelingen te doen over de wordingsgeschiedenis daarvan.
De definitie, gegeven in 1 der Handleiding is, zoals U weet, van Muller
afkomstig, hoewel Van Riemsdijk in 1892-'93 grote invloed op de uiteindelijke
formulering heeft gehad. Muller publiceerde zijn definitie voor het eerst in
1879 in zijn Verslag betreffende de toestand der gemeenteverzamelingen van
Utrecht. In 1878 was dr. P. J. Vermeulen, rijksarchivaris in Utrecht, over
leden en Muller was hem opgevolgd. Als Muller in 1893 in het Archieven
blad de argumenten voor zijn befaamde stellingen uiteenzet deelt hij zelf mede,
dat het beginsel, dat aan de ordening en beschrijving van een archief ten
grondslag moet liggen, het behoud van de oude organisatie van dat archief,
door dr. Vermeulen voor het eerst geformuleerd werd, en hij verwijst daarbij
naar de Inventaris van het archief der Provincie Utrecht, in 1875 door Ver
meulen gepubliceerd12).
De ideeën en inzichten, die Vermeulen in de Inleiding op deze inventaris
publiceerde, zijn inderdaad voor de geschiedenis van ons Nederlands archief
wezen buitengewoon belangrijk, en zij verdienen weer eens in ons midden
gememoreerd te worden. U verontschuldige daarom het volgende uitvoerige
citaat. Vermeulen dan schreef in zijn inleiding:
„Het is niet geheel zonder doel, dat ik de behoeften van het bestuur en die van
de "wetenschap, die van geen tweeërlei aard kunnen wezen, en aan wier vervulling
de archieven gelijkelijk dienstbaar behooren te zijn, op ééne lijn plaatste. Veel
sprekers of schrijvers over archieven vergaten niet alleen wat bij een aantal be
lt) Handleiding p. 41-44.
12) Dr. P. J. Vermeulen. Inventaris van het archief der Provincie Utrecht. Van
den vroegsten tijd tot en met het jaar 1810. Boekdeelen en bundels (Utrecht 18751.
p. XVII—XX.
oefenaars der geschiedenis, in den regel, over het hoofd wordt gezien, dat namelijk
die stukken onschatbare bronnen van kennis zijn voor de taal, het recht, den bodem
enz van de streken of plaatsen waarop zij betrekking hebben, maar zij dachten er
niet aan dat de staatsstukken ook eene hooge waarde bezitten voor hunnen eigenaar,
den Staat, die geldige rechten heeft: men sloeg geen acht op den oorsprong of het
ontstaan der Verzamelingen, waarover men zoo dikwijls en in 't breede het woord
voerde en in het vuur der eenzijdige redeneering verloor men geheel uit het oog
dat de' Regeering in de eerste plaats en om haar zelfs wil belang er bij had om
met den inhoud der archieven, ten behoeve harer burgers, bekend te worden, ten
einde bij machte te zijn hunne rechten en belangen, op het welgevestigde standpunt,
dat eene regeering behoort in te nemen, richtig te handhaven.
Deze opmerkingen veroorloof ik mij, omdat ik het niet ontveinzen mag dat dit
inzicht omtrent den aard en de bestemming der archieven, eenen beduidenden in
vloed op mijne wijze van inventarisatie heeft gehad. Een archief toch is voor iets
meer te houden dan voor eene eenvoudige verzameling van historische handschriften,
die geen anderen band hebben dan dat zij in hetzelfde lokaal bijeen werden ge
bracht en over dezelfde of verwante zaken handelende, bij een volgnommer kunnen
worden gecatalogiseerd, eene mening, die, gemakshalve aangenomen, de archief-
kunde ten onzent zoude vernietigen eer deze wetenschap ons eigendom geworden
was. In tegendeel kwam het mij voor dat in den catalogus van een archief yene
schets Van het samenstel der vroegere besturen zichtbaar kon en moest wezen."
Iets verder vervolgt Vermeulen:
Het was mijne overtuiging dat de archivaris de onder hem berustende stukken
niet bij uitsluiting dienstbaar behoort te maken aan de wetenschap, voor welke
hij een bijzondere genegenheid gevoelt; in zijne betrekking kent hij geen stukken
van grooter of kleiner belang, en de bescheiden aangaande de grenzen van een paar
akkers van particulieren hebben dezelfde aanspraak op zijne zorgen als die, waarbij
de rechten van souvereine machten worden afgebakend; immers bestaan de hem
toevertrouwde archieven voor het algemeen, en de regeering belast hem met de
volbrenging van haren plicht, om dien eigendom voor een ieder, zonder onder
scheid en in zijn geheel, te bewaren. Wat heden geen waarde schijnt te bezitten
verkrijgt die niet zelden in lateren tijd, en bescheiden die sedert een paar eeuwen
en langer beschouwd werden als bij uitsluiting tot het domein der politieke ge
schiedenis te behooren, of die, als geen waarde hebbende, werden verwaarloosd,
moesten in den allerlaatsten tijd en tot op dezen zelfden oogenblik uit hunne ver-
getene schuilplaatsen aan den dag worden gebracht, om door de administratieve
of rechterlijke magt ten grondslag van hare beschikkingen of uitspraken gelegd te
worden.
De stukken van een archief bleven mij alzoo wat zij oorspronkelijk waren en
door den naam van hunne verblijfplaats wordt aangeduid, namelijk stukken van
den Staat, te gelijk met dien staat en door de handelingen van het bestuur hun
aanwezen verkrijgende en v'oor zoo verre het door de verwaarloozing van latere
en ook nog van onze dagen niet geheel ondoenlijk was geworden heb ik het
als eene der hoofdvereischten van de wetenschappelijke rangschikking en inven
tarisatie beschouwd om iedere afdeeling ,voor zooveel dit, zonder in het minutieuse
te vallen, geschieden konde, weder de inrichting te geven, die zij heeft moeten
hebben voordat hare orde door de eene of andere noodlottige oorzaak verstoord
werd. Met de dooreengeworpen diplomata was dit niet mogelijk zonder de be
hoeften van onzen tijd daaraan op te offeren, maar ten aanzien der boekdeelen en
grootere stukken zal de korte inhoud, vooraan in den inventaris geplaatst, met een
oogopslag kennelijk maken hoe verre het mij gelukt zij in die stukken de oor
spronkelijke orde terug te brengen, die eenmaal de praktische was en wel door
geene andere met voordeel kan worden vervangen."
Vermeulen heeft dus de grote betekenis en de noodzaak van het herstel der
oorspronkelijke orde van het archief vroegtijdig duidelijk gezien en geformu
leerd, en dit zal, al stond hem dan ook. zoals Muller schrijft13), de toepassing
van dit door hem zelf geformuleerde beginsel niet helder voor de geest, toch
N.A.B. 1893/94, p. 13.