32
33
worden gegrond op de oorspronkelijke organisatie van het archief, die in
hoofdzaak overeenstemt met de inrichting van het bestuur, waarvan het af
komstig is".
Rondom deze beginselen zijn misvattingen ontstaan, die beslist correctie
behoeven, maar die toch ook min of meer door de Handleiding zelf zijn op
geroepen.
Par. 2 zelf is voor geen misduiding vatbaar, en de toelichting sluit, naar
mijn mening, alle misverstanden uit. „Een archief is een organisch geheel, een
levend organisme". De archivaris moet volgens de toelichting het organisme
van dit archief bestuderen en constateren welke de regels zijn, waarnaar het
zich heeft gevormd; de handleiding heeft alleen ten doel, de middelen aan te
geven om de bouw van het organisme van een archief te leren kennen en uit
hetgeen daaromtrent gevonden wordt af te leiden, hoe de regeling moet ge
schieden. Zonder die voorafgaande kennisneming van de bouw van het
organisme van dat archief kan het niet in goede staat worden gebracht; alleen
hij die de organisatie, het organisme van het archief heeft bestudeerd, is tot
de ordening ervan bevoegd.
Reeds zuiver taalkundig is deze uiteenzetting volkomen duidelijk. Een orgaan
immers is dat deel van een levend wezen (plant of dier), dat door zijn bouw
en door zijn samenhang met de andere delen van dat wezen, voor een be
paalde verrichting dient (b.v. het orgaan van de reuk is de neus!). Het wordt
ook in overdrachtelijke zin gebruikt: de organen van de Staat, de organen van
de rechtsbedeling. „Organisch" wil zeggen: van organen of werktuigen voor
zien (de organische en anorganische wezens); of overdrachtelijk: het karakter
dragend van een organisme, ingericht als iets levends (Van Dale geeft bij
déze verklaring van het woord zelfs als voorbeeld de uitdrukking: „een orga
nisch geheel"!). Met het woord „organisme" wordt aangeduid: de organische
bouw, de samenhang der delen van een geheel (b.v. het dierlijk organisme);
in overdrachtelijke, wijsgerige zin betekent het woord: een systematisch samen
stel van verschillende onderdelen tot een bepaald doel (b.v. de Staat is een
organisme)
Wanneer 2 der Handleiding zegt: „Een archief is een organisch geheel"
en in de toelichting bij herhaling spreekt van het archief als een organisme,
bedoelt zij daarmee dus duidelijk het volgende: een archief draagt het karakter
van een organisme, het bezit de bouw van een organisme; het is dus een
systematisch samenstel van verschillende onderdelen tot een bepaald doel; het
vormt één geheel, systematisch tot een bepaald doel samengesteld uit ver
schillende onderdelen (organen), die weer ieder op zich door hun eigen bouw
en samenhang met de andere onderdelen (organen) van het geheel, voor een
bepaalde verrichting dienen. En juist omdat een archief op deze wijze een
organisch geheel vormt, moet de archivaris bij de ordening en inventarisatie
van het archief dit geheel in zijn oorspronkelijke samenhang respecteren en
handhaven (of herstellen); immers, tengevolge van de aantasting en verminking
van één onderdeel zullen alle andere delen en zal het geheel te lijden hebben,
zal de verrichting, waartoe het zo, en niet anders, was samengesteld, minder
goed of niet meer kunnen plaats vinden, zal het doel van het geheel, waartoe
het zo en niet anders was samengesteld en opgebouwd, minder goed of niet
meer bereikt kunnen worden. Deze interpretatie van de stelling: Een archief
is een organisch geheel, volgt, ik herhaal het, onafwijsbaar uit de toelichting,
welke de schrijvers van de Handleiding bij 2 gegeven hebben. Op deze wijze
geïnterpreteerd is het ook in ons eigen land én internationaal door de moderne
archiefwetenschap aanvaard en heeft het het moderne archiefwezen diepgaand
en essentieel beïnvloed.
De toelichting bij 2 rept met geen woord over de inrichting en organisatie
van het bestuur, waarvan het archief afkomstig is. Toch wordt de stelling:
Een archief is een organisch geheel, wel geïnterpreteerd in die zin, dat daar
mee bedoeld zou worden dat de bouw en ordening van het archief overeen
behoort te stemmen met de inrichting en organisatie van het bestuur der
instelling, waarvan het afkomstig is, en dat het archief slechts dan een
„organisch geheel" zou vormen, wanneer het aan deze eis voldoet.
Ik meen in het voorgaande voldoende te hebben aangetoond, dat deze
interpretatie onjuist is en door de toelichting, die de schrijvers van de Hand
leiding bij 2 geven, geheel wordt uitgesloten. Een archief is een organisch
geheel doordat zijn eigen opbouw, zijn eigen oorspronkelijke ordening, het
karakter draagt van een organisme.
De bovengenoemde misvatting over de stelling: een archief is een organisch
geheel (men is op grond van deze stelling van het „organisch beginsel" gaan
spreken), komt vermoedelijk voort uit het feit, dat 16 der Handleiding, die
voorschrijft dat het systeem van ordening van een archief moet worden ge
grond op dat oorspronkelijk organisme van het archief, op de oorspronkelijke
organisatie van het archief, daaraan toevoegt, dat die oorspronkelijke orga
nisatie in hoofdzaak overeenstemt met de inrichting van het bestuur, waarvan
het afkomstig is. Maar dit laatste is hier niet meer dan het constateren van
een feit, een zeer belangrijk feit overigens; het constateren van dit feit heeft
hier m.i. niet de zin van een richtlijn te zijn. Om ieder misverstand uit te
sluiten antwoorden de schrijvers van de Handleiding aan het adres van de
genen, die vroegen en vragen of het wel juist is de ordening van het archief te
doen afhangen van de soms gebrekkige oude organisatie van het archief, ook
wanneer min ervarene secretarissen een organisatie hebben aangebracht,
niet overeenkomende met de organisatie van het bestuur, en of het niet
juister ware zich geheel te houden aan de organisatie van dat bestuur zelf,
dat toch de leidraad is geweest voor de organisatie van het archief: „Niet de
organisatie van het bestuur, maar die van het archief moet den doorslag
geven. Het is nauwelijks denkbaar, dat zelfs de onervarenste klerk een rege
ling zal hebben aangebracht, die in hoofdzaken strijdt met de inrichting van
het bestuur: het was toch eenvoudig ondoenlijk, om op den duur de stukken,
ingekomen bij verschillende zelfstandige takken van bestuur, te verenigen.
Doch mocht dit onverhoopt het geval zijn, dan is het toch nog deze regeling
(deze ordening (P.die den doorslag voor de nieuwe regeling moet geven.
Want het is niet ons doel langs theoretischen weg een organisatie van het
archief te verkrijgen, die overeenkomt met de oude bestuursorganisatie. Die
bestuursorganisatie is ons betrekkelijk onverschillig en wij zouden wellicht
niet op de gedachte zijn gekomen, die als leidraad aan te nemen voor de
organisatie van ons archief, indien wij daartoe niet feitelijk waren gedwongen.
Gedwongen juist door de organisatie van het archief, die eenmaal in hoofd
trekken door het feit van de vereeniging der bijeenbehoorende stukken in
banden, liassen en dossiers onveranderlijk is vastgesteld, en waarbij wij ons
dus goedschiks of kwaadschiks hebben neder te leggen".