KRONIEK
68
betrokken, want ook daarin zijn, afgezien van de nieuwe nummering, vele wij
zigingen en aanvullingen aangebracht. Mocht het ooit tot een herdruk komen,
dan ware te overwegen de indeling van het zetsel duidelijker en overzichtelijker
te maken. Thans lijkt het gebruik van de inventaris soms wat moeilijk, al is
tegen het systeem, door Bruggeman voor de brieven naar analogie van het
archief Groen van Prinsterer ontworpen, archieftechnisch niets in te brengen.
Bruggeman heeft het voorrecht gehad tot op hoge leeftijd helder van geest
en gezond van lichaam te blijven. Als jongeren de lift gebruikten, kon hij
zonder bezwaar de trappen oplopen naar de derde verdieping van het Alge
meen Rijksarchief. Ter gelegenheid van zijn 80e verjaardag (30 nov. 1949)' is
hem uit de kringen van deze instelling en van de Oud-Katholieke kerk een
huldiging bereid en hij heeft zich daaraan zonder protest onderworpen. In
zijn werk ging hij stil en bescheiden zijn gang, maar hij kon soms onverwacht
driftig worden om dat even later weer vergeten te zijn. Hij leefde overdag en
s avonds met zijn archieven, terwijl hij op zondagmiddag in het kijken naar
een voetbalwedstrijd afleiding vond. Hij had een feilloos geheugen voor zijn
werk. Toen hij in 1954 ziek geworden was en ik door het Kapittel tot zijn
opvolger was aangewezen, kon hij, als ik hem bezocht, altijd weer met be
langstelling over zijn archieven spreken en nog tot vrij kort vóór zijn over
lijden raad geven om het een of ander op een bepaalde plaats of onder een
bepaald inventarisnummer te zoeken. Zijn kerk en haar geschiedenis hadden
zijn grote liefde. Tot het schrijven van historische verhandelingen uit de stof,
die hij had bijeengebracht, is hij slechts zelden gekomen. Bij de gebruikers van
zijn inventarissen en bij al degenen, die hij door het geven van inlichtingen ter
zijde heeft gestaan, zal zijn naam met ere genoemd blijven.
In het fraaie kerkgebouw aan de Juffrouw Idastraat, welks restauratie in
1955 gereed kwam, vond op 25 mei zijn uitvaart plaats. De dienst werd dooi
de bisschop van Deventer verricht in het bijwezen van de aartsbisschop van
Utrecht. Na de beaarding door de pastoor der gemeente haalde deze in zijn
toespraak de tekst uit het boek Openbaring (14 131 aan, waarmede ik hier
wil eindigen: Zalig zijn de doden, die in de Heer sterven. Dat zij rusten van
hun arbeid, want hun werken volgen hen.
A. J. VAN DE VEN
69
JAARVERSLAGEN DER RIJKSCOMMISSIE VOOR VADERLANDSE
GESCHIEDENIS 1952-1955
De lopende publikaties van bovengenoemde Rijkscommissie de vroegere
R.G.P. kan men in drie groepen splitsen: 1) die, welke reeds lang lopende
zijn en waarvan een of meer delen zijn verschenen; 2) die, welke vóór de
reorganisatie van 1952 waren opgezet1), doch nog niet tot publikatie zijn ge
komen; 3) de nieuw-ondernomen publikaties. Over al deze aan de hand dezer
verslagen een enkel woord.
Van de Bronnen tot de geschiedenis van den Levantsc.hen handel, waarvan
de eerste opdracht (1905) weinig jonger is dan de Commissie R.G.P., ver
scheen in 1953 dl. III, lopend over de jaren 1727-1765. Het laatste deel,
1766-1826 behandelend, is in bewerking. Van de Resolution der Staten-'
Generaal 1576-1609 is dl. XIII voor de jaren 1604 en 1605 gezet; de bewerking
van 1606 is bijna voltooid, zodat het einde dezer publikatie in het zicht komt.
Van de even belangrijke publikatie over Johan van Oldenbarnevelt, Be
scheiden betreffende zijn staatkundig beleid en zijn familie, verscheen in 1934
het tot 1601 lopende eerste deel; in 1950 is de voortzetting opgedragen aan
dr. A. J. Veenendaal, directeur der R.G.P. Opdracht tot voortzetting der
Bronnen tot de bouwgeschiedenis van de Dom te Utrecht, waarvan prof. Ten-
haeff dl. IP bewerkte, is verleend aan dr. W. Jappe Alberts. Van de Brief
wisseling van Hugo Grotius zijn 2 delen verschenen, lopende over de jaren
1597-1625; aan dr. B. L. Meulenbroek is in 1953 opdracht tot voortzetting
verleend. Voortzetting van de uitgave der Bronnen tot de geschiedenis van
het bedrijfsleven en gildewezen van Amsterdam, waarvan prof. Van Dillen 2
delen heeft uitgegeven, lopende over de jaren 1512-1632, komt in het zicht nu
een assistent is gevonden die zich zal wijden aan het opzoeken en copiëren van
het nog ontbrekende materiaal voor dl. III. De uitgave der Bronnen voor
de geschiedenis van de Oostzeehandel was tot 1499 gekomen; nu is voortzetting
van 1585 tot 1702, dus met een lacune over de jaren 1500-1585, opgedragen
aan de onderdirecteur dr. P. H. Winkelman, die reeds belangrijke gegevens
uit binnen- en buitenland bijeen heeft gebracht. De Directie van de Oostersche
Handel en Reederijen nam de kosten van de assistent voor haar rekening; ook
in Kopenhagen verkreeg men subsidie voor een beperkte assistentie. Van de
Romeinse bronnen voor de kerkelijke toestand der Nederlanden onder de
apostolische vicarissen, 1592~1727, verscheen het vierde en laatste deel. Als
vervolg is opgezet een publikatie van Romeinse bronnen voor de geschiedenis
van de Rooms-Katholieke kerk in Nederland, 1727-1853, die eveneens door
mag. dr. P. Polman zal worden bewerkt2).
Van de tweede groep dient vooreerst de Kroniek van fohannes de Beka ge-
npemd. De eerste opdracht was van 1917; zij is in 1953 toevertrouwd aan dr.
H. Bruch. De afwerking van de publikatie der Bronnen tot de geschiedenis
der dagvaarten van de Staten en steden van Holland vóór 1544, in 1923 ver
leend aan dr. P. A. Meilink, werd door deze krachtig aangepakt. De op-
1) Zie Ned. Archievenblad 1954/55 p. 27 vlg.
2) Ook aan de Groen-publikatie werd, buiten verantwoordelijkheid der Rijks
commissie, voortgewerkt.