NAAR AANLEIDING VAN HET ARTIKEL VAN
DE HEER VERHAREN
98
met de belichting. Een lamp van 500 Watt moest worden gebruikt wat in de
smkhitte van de kentering in een halfdonker vertrek bepaald niet prettig is
Grote glazen lauwe thee hielden ons op de been en wij werkten in de morgen
vijf uren achter elkander. In de middaguren leegde ik de spoelen onder 'het
rode lampje in een donkere gekoelde kamer van het Hoge Commissariaat
maakte de films verzendklaar voor Nederland en vulde de spoelen opnieuw
met onbelichte films om de volgende dag met nieuwe moed te kunnen beginnen
Z1)n 23 000 bladzijden Dagregister, n.l. tot 1702, gefotografeerd; weliswaar
^nm"9 mt"eSfnt Werk °p 2ichzelf- en slechts een klein gedeelte van de
OD.UUU pagina s die moesten worden gereproduceerd, maar als de historici in
ons land van de verfilmde teksten, die nu in het Algemeen Rijksarchief ter
doenHg91"9 WErk; iS d" t0ch een 9rote vo1"
Het vulkanische overvolle Java met zijn Moslim bevolking verschilt wel
zeer van wat ik tot nog toe van de tropen had gezien. Bij een bezoek aan
Boeroeboedoer, Mendoet en de pas gereedgekomen tempel Prambanan werd
mm of meer m de Indiase sfeer teruggevoerd, maar er ontbrak iets heel
elangrijks doordat deze tempels geen heiligdommen meer zijn voor de mensen
van het land en men er dus rond loopt als door een wonderschoon museum.
Een geestige Fransman of Italiaan heeft geschreven: ,,Pour faire l'Archi-
viste il faut être un homme intelligent. Un homme intelligent ne fait pas lAr-
c ïviste Het archiefvak staat nu eenmaal, terecht of ten onrechte, in een
wade reuk maar „je cacherai mes angoisses sous un sourire". Dit te doen
vak mij niet moeilijk omdat ik de kans heb gekregen Buddha's boven aange
haald advies te volgen, het spinneweb waarin wij allen bij tijden ronddraaien
en dat zeker te veel in archieven voorkomt, te doorbreken: nu ben ik echter
weer een nieuw web aan het weven.
M. W. JURRIAANSE
P Daniele Varè, Laughhing Diplomat (London 1938), p. 79.
99
In het artikel van de heer Verharen in de vorige aflevering van dit tijd
schrift over de Handleiding en het vrije herkomstbeginsel van Brenneke wordt,
door het plaatsen van een noot (zie blz. 48), de indruk gevestigd dat de
toepassing van de Code archiefordening en documentatie voor de overheids
administratie leidt tot volgens onderwerpsclassificatie geordende archieven,
welke ordening „een bijna catastrofale omvang dreigt aan te nemen". Bij de
toepassing van een onderwerpsclassificatie aldus de schrijver is het
onderwerp van het stuk beslissend voor de plaats, die het stuk in het archief
zal innemen. Hij verwijst naar 21 der Handleiding voor het ordenen en be
schrijven van archieven, bepalende „dat niet het onderwerp van een stuk,
doch zijn bestemming beslissend moet zijn voor de plaats, die het stuk in het
archief moet innemen".
Zo op het oog lijkt dit wel aardig te kloppen, maar toch is de noot mis
leidend. Dat de code als zodanig een onderwerpsclassificatie geeft kan niet
worden ontkend, doch de heer Verharen en trouwens alle archivarissen
zouden moeten weten, dat deze code is samengesteld ten behoeve van een
zaaksgewijze ordening der archieven, voor de toepassing van het dossierstelsel.
Volgens dit stelsel is niet het onderwerp van een stuk beslissend voor de
plaats, die het in het archief moet innemen, doch het onderwerp van de zaak
waartoe het stuk behoort.
Nu zal de heer Verharen mij tegenwerpen dat de Handleiding een ordening
wenst naar de bestemming van het stuk.
Wanneer wij de toelichting lezen op 21 blijkt daaruit, dat onder de woor
den „naar zijn bestemming" is te verstaan dat de stukken „worden ingedeeld
al naarmate zij zijn gericht aan een der bestuurstakken of, door een dier tak
ken opgemaakt, bestemd zijn om in het archief daarvan te worden bewaard".
Zulk een indeling moge, primair gesteld, juist zijn en bruikbaar voor het or
denen van de oude archieven, voor het moderne archief zal zij, zonder meer.
onbruikbaar zijn.
De heer Verharen gaat voorts zover in het trekken van conclusies t.a.v. de
mogelijkheid, die de Handleiding in 17 en 18 opent om bij de ordening
van een archief door een archivaris van de oorspronkelijke orde af te wijken,
dat hij de ordening met behulp van o.a. de Code overheidsadministratie be
schouwt als een „vergissing", welke volgens 18 een herordening mogelijk
maakt. Het ziet er voor de moderne overheidsarchieven dus wel erg somber
uit en wij mogen de archivarissen beklagen die al de archieven, volgens deze
code geordend, weer moeten herordenen.
Op blz. 52 schrijft de heer Verharen: „Ontleden wij de taak van de archi
varis, zoals die is af te leiden uit de Handleiding, dan krijgen wij het volgende
beeld: de aandacht van de archivaris is gericht op het archief van zijn ontstaan
af. Daaruit vloeit voort dat hij richtlijnen verstrekt voor de ordening van het
archief in de registratuurperiode, waarbij hij zich terzake van de indeling van
het archief afhankelijk stelt van de organisatie van het bestuur".
Voordat ik zou kunnen aanvaarden, dat de archivaris richtlijnen verstrekt