126 volgen en het komt mij daarom verkeerd voor, dat de volgorde bij de onder verdeling van deze familiepapieren niet is: 1) Oorspronkelijke familie, 2) Oudste tak, en dan eerst andere takken Backer, welke laatste, blijkens de Inleiding, voornamelijk de leden van de jongste tak, afstammelingen van Grietje s zuster Annetje, die eveneens de naam Backer gevoerd hebben, zou den betreffen. Een genealogie van deze tak is echter niet aan de stambomen toegevoegd, zodat niet duidelijk is in wat voor verhouding de onder .Andere takken Backer" genoemde personen tot elkander staan. Trouwens; 'de hen betreffende stukken vormen geen organisch gegroeid archief, maar zijn ver zameld door leden van de oudste tak in de 18de en 19de eeuw. Dezelfde ver zamelaars zijn vermoedelijk ook verantwoordelijk voor de toevoeging van stukken, welke ondergebracht moesten worden in de afdeling „Niet verwante families Backer". Een familie-archief bevat echter niet alleen de papieren van de eigen familie leden, maar vaak ook die van door huwelijk aanverwante families, waarvan door uitsterven of andere omstandigheden het „archief" is overgegaan op de aangehuwde familie. Zo zijn in het familie-archief Backer familie-papieren gekomen van, de families Le Gillon, Schaep, Van der Voort, Elias en Alewijn, terwijl die van de eveneens aangetrouwde familie Rendorp eerst later zijn verzameld. De papieren van deze families vormen dus weer afzonderlijke hoofdstukken, naast die van de hoofdfamilie Backer. Behalve al deze stukken, die de afzonderlijke families en personen betreffen, zijn, zoals doorgaans in familie-archieven, ook stukken aangetroffen, die wel weer van dezelfde families afkomstig zijn, maar waarvan niet is na te gaan door welke families of personen zij erbij zijn gekomen. Deze stukken kunnen van geheel verschillende aard zijn, maar bestaan gewoonlijk uit twee catego rieën: 1) ambtelijke of half-ambtelijke stukken, 2) stukken betreffende goe deren of rechten, welke aan verschillende families toebehoord hebben. De eerste categorie kwam hier in een vroegere inventaris voor onder het hoofd „btads- en Staatszaken en is nu onderverdeeld in „Amsterdam" en „Alqe- meen Wat de laatste categorie (2) betreft moet er op worden gewezen dat overigens' geen onderscheid is gemaakt tussen „personalia" en „realia", daar beide gevoegd zijn bij de persoon, op wie zij betrekking hebben. Slechts enkele vaste goederen, die door verschillende families achtereenvolgens zijn bezeten, zijn in bovengenoemde tweede categorie ondergebracht. Tussen beide cate gorieën m zijn gevoegd de „Stukken afkomstig van Mr. Nicolaas Warin en nakomelingen,, waarschijnlijk geschonken door de familie Ortt" waarover een nadere toelichting in de Inleiding, zowel wat de herkomst, als ook wat de aard betreft, gewenst ware geweest. Onder „Stukken van algemene aard" staan voorop inventarissen, genea logieën en wapencollecties, terwijl achteraan nog een afzonderlijk hoofdstuk gewijd is aan de „Stukken in het Archief der Weesmeesteren te Amsterdam betreffende de familie De la Court", welke een aanvulling vormen op de stukken van deze familie, verwant aan de familie Van der Voort, die in het familie-archief Backer terecht zijn gekomen. In de Inleiding wordt duidelijk uiteengezet, hoe deze archieven indertijd gesplitst zijn,"met het gevolg dat het grootste deel van het familie-archief De la Court naar het Leidse gemeente archief is overgebracht, waarbij echter ook weer stukken betreffende de fami lies Backer en Van der Voort zijn terecht gekomen. 127 De eigenlijke Inventaris wordt gevolgd door een Regestenlijst, bevattende de stukken vóór 26 Mei 1578, de datum van de Alteratie, en aanvangende in 1503. Het gebrek aan werkelijk oude (middeleeuwse) stukken wordt hierin vergoed door de uitvoerigheid en correctheid, waarmede deze lijst bewerkt is. Daarna komen de Stambomen der voornaamste families en een Index op de persoonsnamen, het geheel aldus een wel doorwrochte bewerking van een zeer heterogene collectie. G. H. KURTZ Mr. B. van 't Hoff, Jacob van Deventer. Keizerlijk-koninklijk geograaf. 's-Gravenhage, 1951 Het boekje, waarvan de titel hier boven staat, is een zeer welkome aan vulling op de voortreffelijke toelichting, die door dezelfde schrijver bij zijn uitgave van de provinciale kaarten is gegeven. Evenals in voornoemde toe lichting, vinden wij hier naast een aantal reeds elders gepubliceerde documen ten een hele reeks stukken, die nog nooit openbaar waren gemaakt. In de eerste plaats heb ik hier het oog op de uiterst belangrijke acten uit de Keulse Raadsprotocollen betreffende Van Deventers nalatenschap benevens de stukken uit de archieven van Dordrecht, Kampen en IJsselmuiden, dezelfde materie betreffende, met aan het slot enkele copieën van acten uit het stadsarchief van Mechelen. De briefwisseling van Viglius en Hopper, vroeger over ver schillende oude uitgaven verspreid, vinden wij hier bij elkaar. Dat deze brieven in het Latijn zijn geschreven, behoeft niemand af te schrikken, want van iedere Latijnse brief is een Hollandse vertaling bijgevoegd. De uit al deze documenten te putten gegevens heeft mr. van 't Hoff in een uitstekend en aangenaam leesbaar artikel verwerkt, dat hij in de volgende hoofdstukken heeft verdeeld: Inleiding, De kaarten van de Nederlandse Provinciën, Andere Kaarten, De Stedenatlas, Verdere gegevens over Van Deventer, zijn nalatenschap en zijn verwanten. Daarna volgen de officiële documenten, terwijl een uitvoerige en beredeneerde bibliografie met index het geheel besluiten. Ten overvloede zijn nog drie grote reproducties van de kaarten van Holland, Zeeland en Friesland opgenomen.. Belangstellende .vak mensen en leken behoeven dus niet verlegen te zitten. Jammer vind ik 't, dat men de toelichting op de provinciale kaarten niet in hetzelfde formaat heeft herdrukt en. aan deze uitgave heeft laten voorafgaan. Men had dan alle bronnen in een handig formaat bij elkaar gehad. Het kran tenformaat van de toelichting vind ik niet gelukkig. Over een paar punten nog enkele opmerkingen. In zijn Inleiding, dadelijk bij het begin, zegt de schrijver: „In opdracht van gewestelijke staten of van den landheer, eerst Keizer Karei V. later Filips II, maakt hij kaarten van Brabant, Holland, Gelderland, Friesland en Zeeland enz.". Gaat dit op voor de vier laatste provincies, voor Brabant is mij daar omtrent niets gebleken. Terwijl Van Deventer voor zijn kaarten van Holland en Zeeland enige honderden ponden ontving, de kaart van Gelderland op last van de keizer werd gemaakt, dus vermoedelijk ook met enige honderden ponden werd gehonoreerd, blijkt van de kaart van Brabant daaromtrent niets. Voor de aan de Raad van Brabant aangeboden kaart ,,bij hem, so hij seegt, gemaeci". krijgt hij maar vier pond. Hij draagt de kaart op „Cansellario, Senatui popu-

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1955 | | pagina 20