124
J. L. v. d. G.
BOEKBESPREKING
ARCHIVISTIEK EN HANDSCHRIFTENKUNDE
Sir Hilary Jenkinson schreef in de serie publicaties van het Public Record
Office een klein, smaakvol geïllustreerd en instructief boekje, getiteld „Domes
day Re-bound"1). Na een duidelijke inleiding over het ontstaan en de admini
stratieve betekenis van het Domesday-Book, volgt een verslag van de weder
waardigheden, die de handschriftelijke overlevering heeft doorstaan. Een
overzicht van wat er op het gebied van teksteditie en commentaar is ver
richt, verschaft ons vervolgens begrip voor het belang van Domesday-Book
als bron voor de Engelse historiografie.
De twee in het Public Record Office berustende registers, ca. 1085 ge
schreven, van ongelijke afmetingen en verschillende innerlijke structuur, zijn
in 1953 opnieuw gebonden en bij die gelegenheid door Jenkinson codico-
logisch onderzocht. Voor ieder, die zich ooit met een dergelijk onderzoek
moet bezighouden, is het verslag, met alle verworven zekerheden en zeker
evenveel ongecamoufleerde twijfelpunten, leerzaam. De wijze, waarop het
verslag gegeven word, is boeiend en vaak humoristisch. Als Jenkinson de voor
keur voor abbreviaturen o.a. verklaart „because it eliminates, if used freely
enough, the need for grammar"2), dan hebben we daarin een voorbeeld van
de geestige wijze, waarop hij ons telkens weer lostrekt van ons dikwijls on
gefundeerd geloof in handboekgewichtigheden. In de heersende documentatie-
koorts lijkt me bijzonder afkoelend de opmerking3): Students are apt to think
that the purpose for which a Record is used is necessarily the reason for which
it was made. As all experienced Archivists know this is, in a very high pro
portion of cases, the reverse of the truth".
Suze M. van Zanten JutHoge Raad van Adel Inventaris van het
familie-archief Van Spaen. 's-Gravenhage, 1953. 138 blz.
Nadat in 1951 een „inventaris van de collectie-Van Spaen" van dezelfde
auteur in druk was verschenen (zie Ned. Archievenblad 1952/53, blz. 43),
kwam twee jaren later die van het familie-archief-Van Spaen tot stand. In
de inleiding wordt uiteengezet hoe dit archief is ontstaan, gevolgd door de
lotgevallen van de archieven der Maatschappij van Nassau la Lecq, waartoe
de Van Spaens deelgerechtigd waren door het huwelijk van Alexander Swe-
der van Spaen met Elisabeth Agnes Jacoba gravin van Nassau la Lecq.
De eerste afdeling van de inventaris bevat stukken van persoonlijke aard,
waarvan het grootste deel in beslag genomen wordt door „stukken betreffende
het geslacht Van Spaen", gevolgd door de rubriek „stukken betreffende aan
verwante geslachten". De tweede afdeling, „stukken van zakelijke aard" is
m verhouding tot de eerste betrekkelijk klein. In het algemeen vóldoet deze
indeling wel voor het onderhavige archief, zodat wij ons slechts tot enkele
opmerkingen willen bepalen.
x) London, Her Majesty's Stationery Office, 1954. Price 3 sh.
2) pag- 31. -i) Pag. 37, n. 2.
125
Onder B XIX „stukken betreffende Alexander Sweder Rijksvrijheer van
Spaen" staan 97 nummers vermeld, hetgeen niet zeer overzichtelijk is; een
chronologische volgorde is niet aangenomen. De auteur heeft echter blijk
baar een aantal rubrieken geschapen, die alleen door een streepje van elkaar
zijn gescheiden. Wij moeten dus zelf zien uit te vinden, wat de verschillende
rubrieken bevatten, en komen dan tot de volgende indelingsschets1: 1mili-
taria, (2) dopen, huwelijken en testamenten,, (3) brieven aan A. S. van Spaen,
(4) financiële stukken, (5) stukken betreffende de eerste echtgenote van
A. S. van Spaen, (6-9) brieven, financiële en andere stukken inzake de tweede
echtgenote van A. S. van Spaen. De bewerkster had het de gebruiker van
deze inventaris gemakkelijker gemaakt door de verschillende onderafdelingen
van desbetreffende opschriften te voorzien. Hetzelfde geldt, maar dan in ver
sterkte mate, voor de stukken betreffende Willem Anne van Spaen (BXXIV),
bevattende niet minder dan 229 nummers, die door streepjes in 11 rubrieken
zijn gescheiden. Inv. no. 64 had behoren te vervallen, daar hetzelfde stuk is
vermeld onder no. 287 sub 8, terwijl no. 28 en wellicht no. 29 o.i. thuis be
horen in de „collectie-Van Spaen" onder no. 73.
Een derde afdeling „stukken waarvan de samenhang met het archief niet
blijkt" en een rubriek Varia besluiten de inventaris, waarna nog een regesten-
lijst volgt van slechts 6 nummers, gaande tot 1595, waarbij ook in de
inleiding geen commentaar is gegeven, hetgeen de indruk maakt, dat er
geen andere stukken vóór 1595 aanwezig zijn dan die 6 nummers. Dit is
echter geenszins het geval en blijkbaar zijn alleen de charters in regest ge
bracht. Voor deze beperking zie ik echter geen reden. Wanneer wij tenslotte
nog vermelden, dat een uitvoerige index, zowel van persoons- als plaatsnamen,
benevens een zevental genealogische tabellen, de inventaris besluiten, dan
menen wij onze bespreking te kunnen eindigen en de auteur te kunnen geluk
wensen met de totstandkoming van deze nuttige inventaris.
A. HAGA.
Dr. I. H. van Eeghen, Inventaris van het familie-archief Backer. Amster
dam, 1954.
Een zogenaamd familie-archief is eigenlijk geen archief, daar het niet be
antwoordt aan 1 van onze Handleiding. Toch is zo'n familie-archief ook
niet zomaar een verzameling stukken betreffende een bepaalde familie, im
mers ten dele is het doorgaans organisch gegroeid. Het heeft dus met een
archief die overeenkomst, dat het, althans voor een groot deel, als een orga
nisme is opgebouwd. Wordt in 20 van de Handleiding het geraamte van
een archief vergeleken met dat van een dier, bij een familie-archief kunnen
wij eerder denken aan een boom. De stam hiervan is de oorspronkelijke familie,
waaraan hei archief zijn naam ontleent; de takken zijn de verschillende ver
takkingen, terwijl de bladeren of knoppen beschouwd kunnen worden als de
leden dier familie.
In de familie Backer was het de oudste tak, afstammend van Grietje Backer,
die met de naam ook de familiepapieren bewaarde. De ordening van deze
verzameling, die organisch gegroeid is, zou, mijns inziens1, de leden, zowel
van de oorspronkelijke stam als van de daaruit gesproten oudste tak moeten