BERICHTEN
86
en te Blandinium (circa 1037)") de originelen zoveel mogelijk, en gaven in
opzettelijk vervaardigde libella of cartularia aan de hun toevertrouwde oor
konden de gewenste vorm en inhoud. Het is zelfs mogelijk dat ook de leer
meester, Richard, dit procédé in zijn abdij van Sint-Vanne toepaste1). Poppo
heeft deze gemakkelijke en voordelige wijze van vervalsing stellig gekend,
toen hij omstreeks 1040 overging tot de vervalsing van de inhoud van een
aantal oorkonden van Sint-Maximinus. De besluiten van Oppermann te dien
aanzien behoren alsnog aan deze mogelijkheid te worden getoetst.
Dr Ketner, aan wie wij de voorbereiding van deze uitgave te danken hebben,
ïeeft zich bescheiden op dé achtergrond gehouden en dit bock zo min moge
lijk gewijzigd aan het publick willen voorleggen5). Veel meer obligaat moesten
de stemmen zijn van de uitgevers van het andere hier besproken boek van
Oppermann. Deze immers had slechts een tors nagelaten van de Keuls-Gelder-
sc oorkondenstudics die hij i.v.m. de hem destijds opgedragen bewerking van
een nieuw Urkundenbitch füv die Geschichte des Niederrheins had onderno
men. Het derde en laatste hoofdstuk is zelfs geheel, van de hand van dr Jappe
Alberts, zij het dat nagelaten aantekeningen van Oppermann er aan ten grond -
slag liggen. De twee andere hoofdstukken (1. privileges der stad Keulen; 2.
oorkonden uit Gelrc en Zutfen) zijn naar de laatste stand der wetenschap
door dr Jappe Alberts en dr Ketner bijgewerkt. Duidelijkheidshalve hebben
zij hun toevoegingen door rechte haken van de eigen tekst van Oppermann
gescheiden gehouden. Ongetwijfeld heeft deze inspanning van de uitgevers
er toe bijgedragen dit laatste werk van Oppermann tot een enigszins afgerond
geheel te maken, waarbij dan het reeds genoemde derde hoofdstuk („Politi-
sche Zusammenhange") een achtergrond schept, die in sommige andere wer
ken van Oppermann, bv. in het zojuist besprokene, wel wat schetsmatig zijn kan.
52 oorkonden uit het Nederrijngebied worden in de Kölnisch-Geldrische
Uckundenstudien bestudeerd, en wel in het licht van de politieke gebeurtenissen
uit de 2e helft der XlIIe eeuw. Van de zwakte van de Duitse koning heeft
rond die tijd in Nederrijnland vooral de aartsbisschop van Keulen profijt we
ten te trekken, maar hij botste daarbij tegen de evenzeer in macht stijgende stad
Keulen. De aankoop in 1279 van het Keulse burggraafschap door de aarts
bisschop betekende voor deze een machtstoename, tijdelijk echter getemperd
door de financiële overtilling die deze aankoop had teweeggebracht. Een
schikking met Keulse burgers was er het gevolg van, en uit dit compromis
ontstonden drie falsa, twee zogenaamd uit het jaar 1169, een ander uit 1179
In diezelfde periode, in de 8e en 9e dekade namelijk der XlIIe eeuw, trachtte
ook Reinout van Gelre zijn macht te verstevigen. Ook hier werd met verval
singen gewerkt. De leverancier van deze valse oorkonden was het kapittel van
Zutfen; o.m. zou de oorkonde van 1233 Mei 13 betreffende de voogdij van
de graaf van Gelre over het kapittel van Emmerik te Zutfen zijn vervaardigd.
de" Gentse *3 ^omatische studie over de 10e- en lle-eeuwse originelen uit
de Gentse Smt-Pietersabdij in: M. Gysseling en A. C. F. Koch, Diplomata belgica
ante annum millesimum centesimum scripta. I. (1950), blz 87 vlg
r u u Hk E1,l0Ch^ °ie alteren Urkunden des Klosters' S. Vanne"' zu Verdun in-
Met mos m w, 0Cchaft fur iothrinSische Geschichte und Altertumskunde X
de Saint Van™ d v d' 416T~417\ H' DauPhin> Le bienheureux Richard, abbe
tie bamt-Vanne de Verdun, Louvam-Paris 1946, blz. 128.
he? iafrei94b,ed^e dC litel'at"ur niet is bijgewerkt en dus is afgesloten in
liet jaar 1941. het jaar waarop het eerste zetsel van dit boek verloren ging.
87
Evengoed leverde het Zutfcnse kapittel falsa af aan de stad Zutfen; de
huidige versie van Zutfens stadrecht van 1190 zou in Sint-Walburg zijn ge
fabriceerd. Ook komt schr. tot het besluit dat op dezelfde wijze het Keulse
kerkelijke milieu in 1280 falsa verstrekte aan de stad Duisburg. Al deze ver
valsingen buitenshuis openen interessante perspectieven voor de diplomaticus.
Later, na de slag van Woeringen, kwam Reinout in zware financiële moei
lijkheden. Hij dreigde te zeer afhankelijk te worden van de Franse koning.
De Duitse koning, in zijn drang naar nieuwe macht, speelde zijn tegenzet:
Reinout werd rijksstadhouder voor Friesland. Tegelijkertijd werd de rijks
macht in Friesland verstevigd door de vervaardiging door de Keulse clerus
t.b.v. het Imperium van een op naam van Karei de Grote gebracht Friezen-
privilege. In de knel tussen Oost en West, ging Reinout binnenslands vooral
steunen op de steden, waarvan de toen nog prille ontplooiing in dit boek
duidelijk wordt aangetoond. Door oorkondevervalsingen kwamen deze steden
omstreeks 1290 aan een verruiming harer rechten. Merkwaardig vooral is het
hoe Harderwijk zich, door uitvoerige radering in zijn origineel privilege van
1231, dezelfde uitgebreide rechten verschafte als de stad Zutfen reeds bezat").
Ook Arnhem, Doesburg, Doetinchem, Emmerik en Wageningen zouden in die
tijd in hun oude handvesten door vervalsing meer inhoud hebben gelegd. Voor
onze kennis van de vroegste stadrechtverlening in Gelre is dit boek dus van
bijzonder belang.
Een goed portret van de in 1946 in bittere omstandigheden overleden auteur
is voor in dit zijn laatste boek afgebeeld. Het is een niet genoeg te waarderen
daad van piëteit van zijn leerlingen geweest, dat zij het nagelaten werk van
de grondlegger in Nederland van de streng wetenschappelijk opgevatte me-
diaevistiek op een zo waardige wijze het licht hebben doen zien.
A. C. F. KOCH
ALGEMEEN
Gommisie ar chief examens. Bij beschikking van de minister van O., K. en W.
van 15 Febr. 1954 is aan prof. dr J. M. Romein op zijn verzoek eervol ont
slag verleend als lid van deze commissie. Tot lid en voorzitter is benoemd
mr H. Hardenberg, algemeen rijksarchivaris.
Mikrofilms ten dienste der Nederlandse geschiedenis. Op het Bureau dei-
Rijkscommissie voor Vaderlandse Geschiedenis heeft .30 Dec. 1.1. de aanbie
ding plaats gehad van een grote verzameling mikrofilms ten dienste van het
onderzoek der Nederlandse Geschiedenis. De films zijn opgenomen in de ar
chieven van Rijsel en Dijon in opdracht van het Belgisch Nationaal Fonds
voor Wetenschapelijk Onderzoek te Brussel, onder directoraat van de heer
Jean Willems.
Toen dit Fonds in de loop van 1951 een begin maakte met de uitvoering
van een groots plan tot verfilming van archiefcollecties in het buitenland, met
name in Frankrijk. Oostenrijk en Spanje, van documenten die betrekking heb-
Tegenover blz. 48 vindt men een fascimjle van deze onechte oorkonde.