BOEKBESPREKING 80 waar geen van beide opleidingen bestaan, zich ter dege in het oor. Dr Herta von Ramm-Helmsing vervolgt haar mededelingen over het lot der Oostduitse archieven onder de Poolse archiefwetgeving, met name over de revindicatie van archivalia en de indeling der oude archieven in de nieuwe 1 oolse bestuursorganisatie. Verder ook gegevens over de Staatsarchieven te Warschau, die zware verliezen hebben geleden. AMERIKAANSE ARCHIEFUITGAVEN VAN DE LAATSTE TIJD In de ruim anderhalf jaar, die sedert de laatste mededeling zijn verlopen1), zijn door de redactie weer vele uitgaven van de National Archives te Washinq- ton ontvangen. Daaronder zijn in de eerste plaats de verslagen over de fiscale jaren 1950/51 en 1951/52. Zij bieden opnieuw belangwekkende lectuur en imponeren door de hoge getallen, die zij op echt Amerikaanse wijze noemen. Van veel betekenis is zeker, dat de voortdurende en beangstigende aangroei van de in de National Archives bewaarde archieven tot stand is gekomen en zelfs veranderd in een vermindering van de inhoud der depóts. Dit is in de eerste plaats toe te schrijven aan het feit, dat op grond van de in 1950 vast gestelde Federal Records Act aanvankelijk in vier plaatsen: Washington, New York City, Chicago en San Francisco, het volgende jaar ook in St Louis Record Centers werden opgericht, die aanvankelijk, aan ongeveer 1UU.UU0 m archieven ruimte bieden, maar die spoedig met nog 300 000 m zullen worden uitgebreid. Daar staal in verband met de defensie-maatregelen schaars was, moest met houten rekken genoegen worden genomen. Naar deze Record Centers nu werden archieven uit de National Archives overgebracht Door intensere vernietiging werd ook veel verwijderd, zodat de archieven in de twee verslagjaren met ongeveer 40.000 m verminderden, terwijl slechts ongeveer 8 000 m aanwinsten werden verkregen. Van deze aanwinsten werd als gewoonlijk in driemaandelijkse „National Archives Accessions" mededeling gedaan Het zijn in hoofdzaak zeer moderne archieven, zelfs lopend tot 1952 toe. Er worden merkwaardige stukken in genoemd, die wij niet gaarne archi valia zouden noemen. Zo b.v. microfilms van bescheiden uit het Duitse mi nisterie van Buitenlandse Zaken en, als gewoonlijk, geluidsfilms, stille films, lantaarnplaatjes, foto's en gramofoonplaten. Verreweg de belangrijkste aanwinst was dat na jaren onderhandelen door e Bibliothecaris van de Library of Congress de originele Declaration of Independence, de Constitution of the United States en de archieven van het Continental Congress en de Constitutional Convention (1774—1789) werden overgedragen. Hierdoor pas zijn, zoals met begrijpelijke voldoening wordt opgemerkt, de National Archives werkelijk geworden wat hun naam aangeeft. In het eerste jaar namen bezoek- en inlichtingendienst weer toe Er werden 333.000 stukken geraadpleegd en 108.000 inlichtingen gegeven, 60 hiervan aan regeringsbureaux. Maar toch kwamen er 31.500 vragen van particuliere onderzoekers, waarvoor 116.000 stukken werden gebruikt. De studiezalen ont vingen 22.000 bezoekers. In het tweede jaar echter verminderden die getallen met 10 wat te verklaren is doordat vele stukken, die inlichtingen over personen geven, naar St. Louis waren overgebracht. L Zie Ned. Archievenblad 1951/52 bl. 8182. 81 Voor bezoekers werden in 1950/51 slechts 371 films en 58 gramofoonplaten gedraaid. Opvallend kleine getallen, daar toch hetzelfde jaar 21.000 films en 23.000 gramofoonplaten verkregen werden. Ook 26.000 plattegronden en 14.000 rollen microfilm. Vermelding verdient nog, dat 384.000 werd gevoteerd voor het vervaar digen van schaduwarchieven door afschriften, foto's en microfilms, en dat ook evacuatie voor tijden van gevaar werd voorbereid. Het aantal bezoekers aan de leeszaal van de Franklin D. Roosevelt Library daalde van 826 in het eerste tot 567 in het tweede verslagjaar. Behalve de jaarverslagen en de reeds genoemde aanwinstenlijsten verschenen nog vele andere uitgaven. De serie Preliminary Inventories werd in 1951 nog met één, in 1952 met 13 en in 1952 met 5 delen uitgebreid, zodat er nu in totaal 60 hier te lande bekend zijn. Zij variëren zeer in omvang, nl. tussen de 4 en 226 bladzijden. Flistorisch het belangrijkste lijken de inventarissen van de United States Mint at Philadelphia 1792 1904 en van het Bureau of the first Postmaster General 1789-1942. Van de Special Lists zag no. 9 het licht, nl. een List of Foreign Service Post Records, bewaard in de National. Archives. Het betreft hier de corres pondenties van Amerikaanse consulaten, geordend volgens de landen en in die landen alphabetisch naar de plaatsen. Wat Nederland betreft komt alleen Amsterdam voor met stukken van 1833 tot 1936. Tenslotte is door de redacteur nog een boekdeeltje ontvangen, dat is uit gegeven niet door de archiefdienst maar door het Processing Department van de Library of Congress. Het is getiteld: Unpublished Biographical Tools in certain Archives and Libraries of Europe. Het geeft een overzicht van cata logi en inventarissen in Europese wetenschappelijke instellingen. Het telt slechts 362 nos. en is verre van volledig, zoals in het voorwoord volmondig wordt toegegeven. Het blijkt ook daaruit, dat voor ons land alleen de Universiteitsbibliotheken van Amsterdam en Leiden benevens het Algemeen Rijksarchief en de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage zijn behandeld, en dan nog verre van uitputtend. Alle boven besproken uitgaven geven blijk van de belangstelling en de zorg voor de archieven in Amerika en dat die belangstelling zich ook uit strekt ver buiten de grenzen der Verenigde Staten. Ook voor Nederlandse archivisten bieden zij belangwekkende lectuur, waaruit licht ook voor ons te leren valt. Maart 1954. W. MOLL H. Bonder, De archieven van Inspecteurs en Commissies van de Water staat in Nedefland voor 1850. 's-Gravenhage, 1952. 144 blz. Deze publicatie, verschenen in de serie Inventarissen van het Algemeen Rijksarchief, is om verschillende redenen belangrijk. Ten eerste omdat einde lijk een vervolg is gemaakt op de uitgaven van de inventarissen van de ar chieven van commissies van de Rijks Waterstaat, gepubliceerd in de Ver slagen van 1908 en 1921. Daar de archieven van de Inspecteurs van de Wa terstaat aanvangen vóór 1798, het jaar waarin de Departementen werden op-

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1954 | | pagina 17