10
wie onze Vereniging verplicht is door zijn arbeid aan de Index op het Archie
venblad, het gemeente-archief van Vlaardingen, en mej, C. S. Kroes dat van
Groningen moeten verlaten. Het gemeente-archief van Rotterdam tenslotte
heeft het verlies van mej. dr A. Th. C. Kersbergen te betreuren, die haar
religieuse roeping in het buitenland is gaan volgen.
De door de genoemden opengelaten plaatsen zijn weer door anderen ver
vuld. Van al deze wijzigingen heeft het Archievenblad ons getrouwelijk mede
deling gedaan. Zo zijn in de pas afgesloten jaarkring wel zeer veel verande
ringen in het Nederlandse archiefwezen opgetreden.
Ook het komende jaar zal veranderingen brengen. De meest opvallende
is zeker het aftreden van jhr dr D. P. M. Graswinckel als Algemeen Rijks
archivaris tegen 1 November a.s. Reeds is, zoals ik opmerkte, bekend ge
worden dat hij in een andere functie voor het rijksarchiefwezen behouden
zal blijven. Tot zijn opvolger als Algemeen Rijksarchivaris is met verblijdende
vroegtijdigheid nu al benoemd mr H. Hardenberg, die ik gaarne van deze
plaats en uit Uw aller naam met deze eervolle benoeming gelukwens. Een
benoeming, die de meesten onzer hadden gewenst en gehoopt. Zodat de
nieuwe Algemene Rijksarchivaris, de negende in de rij, op 1 November onder
goede voortekenen zijn belangrijk ambt kan aanvaarden.
Zo gaat het Nederlandse archiefwezen, zo gaat ook onze Vereniging ge
deeltelijk vernieuwd de toekomst tegemoet. Moge deze goed zijn en vrucht
baar en heil brengen zowel aan het archiefwezen in de ruimste zin als aan
al zijn dienaren van hoog tot laag. Zo zij het!
AFDELING VAN RIJKSARCHIEF AMBTEN AR EN
Verslag van de vijfendertigste afdelingsvergadering op 19 September 1953
te Maastricht.
Om 11.20 opent het bestuurslid mej. mr E. C. M. Prins wegens afwezig
heid van de voorzitter, die door een ongeval is verhinderd, de vergadering.
Het jaarverslag van de voorzitter wordt, evenals de rekening en
verantwoording van de penningmeester, zonder opmerkingen aanvaard; de
vergadering dechargeert de penningmeester. Alle bestuursleden worden bij
acclamatie herkozen. De vergadering wijst mr G. J. ter Kuile opnieuw als
voorzitter aan. De heer Brouwer stelt voor de secretaris aan te wijzen als
vertegenwoordiger in de Verenigingsraad der Centrale van Hogere Rijks
ambtenaren, waartegen niemand bezwaar heeft. Dr A. J. van de Ven wordt
benoemd tot plaatsvervangend vertegenwoordiger.
De secretaris legt het volgende verslag over het jaar 1952/53 over:
,,Het bestuur werd in het afgelopen jaar geroepen tot velerlei activiteit. In
October 1952 kwam een schrijven binnen, ondertekend door de heren Brou
wer. Van der Gouw, Postma en Japikse, waarin het bestuur werd verzocht
bij de minister van O.. K. en W. stappen te doen teneinde voor de ambte
naren' bij 's Rijks archiefdienst vergoeding te verkrijgen van de kosten voor
het bijwonen van vergaderingen der Vereniging van Archivarissen. Bij schrij
ven van 4 Dec. 1952 bracht het bestuur deze zaak onder de aandacht van de
minister. Hierop is nimmer schriftelijk antwoord ontvangen; mondeling is van
de zijde van het departement te kennen gegeven dat vergoeding van dergelijke
reiskosten voorshands niet is te verwachten.
11
Naar aanleiding van een vingerwijzing van de vertegenwoordiger van de
Centrale van Hogere Rijksambtenaren in het Georganiseerd Overleg richtte
het bestuur zich bij request van 28 Jan. 1953 nogmaals tot meergenoemde
minister, met het verzoek een betere bevorderingsmogelijkheid te scheppen
voor de verdienstelijke archiefambtenaren der 2e klasse. Op uitnodiging
van dr F. J. Duparc heeft de secretaris-penningmeester, bijgestaan door zijn
voorganger in die qualiteit, de heer Brouwer, op 6 Februari d.a.v. ten depar-
temente een bespreking gehad. Mr Duparc herinnerde aan de invoering van
de rang „hoofdarchivist A", welke wijziging van het Bezoldigingsbesluit, tot
stand gekomen dank zij de bemoeienissen van het vorig bestuur, haar beslag
heeft gekregen in dit verenigingsjaar; in verband daarmee achtte hij de in
diening van het onderhavige request op dit ogenblik niet opportuun, zodat
op inwilliging van onze verlangens, althans momenteel, niet mag worden ge
rekend. Het tot stand komen van de rang van „hoofdarchivist A is een
lichtpunt, al kan dat niet worden beschouwd als een volledige vervulling
van onze wensen.
In het< begin van het jaar werd de secretaris zich bewust dat de Konink
lijke goedkeuring op de statuten onzer afdeling reeds sedert 1950 was afge
lopen. Destijds was men van mening dat de goedkeuring op de statuten der
Vereniging van Archivarissen zich automatisch over beide afdelingen uit
strekt. Aangezien echter de Centrale van Hogere Rijksambtenaren rechts
persoonlijkheid van de aangesloten verenigingen als eis heeft gesteld, moest
de huidige toestand onbevredigend worden geacht. De secretaris der Centrale
raadde het bestuur aan ter zake inlichtingen in te winnen bij het Ministerie
van Justitie. Op 5 Augustus bezocht het voltallige bestuur de heer Van der
Voort, van de eerste afdeling van bedoeld departement; het vernam met
vreugde, dat een gelukkige oplossing mogelijk was.
Niet het minst door toedoen der Centrale van Hogere Rijksambtenaren,
werd de vacantie-toelage-regeling thans gebracht op een integrale uitkering
van 2 van het traktement, zonder het vroegere „plafond van f 75 voor
gehuwden en f 50 voor ongehuwden.
Een derde lichtpunt is de tot standkoming van de salarisverbetering-1953
Hierbij is het principe van denivellering volledig doorgevoerd. Helaas blijft
ook ten deze nog veel te wensen over.
De wenselijkheid van traktements-verhoging in denivellerende zin werd
hartstochtelijk bepleit op het Congres over de sociale positie van de werkers
in de intellectuele beroepen, georganiseerd door het Instituut voor sociaal
onderzoek van het Nederlandse Volk (Isonevo) e.a. op 14 Maart 1953 te
Amsterdam, welk congres de secretaris-penningmeester namens het bestuur
bijwoonde.
De interimregeling inzake vergoeding van ziektekosten door de regering
is enigszins gewijzigd verlengd voor het jaar 1953. De bedragen van f 60
voor gehuwden en f 30 voor ongehuwden blijven in de praktijk gehandhaafd.
Het zojuist gereed gekomen nieuwe Reisbesluit 1952 is alweer op de helling
gezet. Bij schrijven van 5 Febr. 1953 aan de secretaris der Centrale van Hogere
Rijksambtenaren wees ons bestuur op de bezwaren, die in onze kring tegen
deze regeling bestaan.
Ook de plannen tot verbetering van de verschillende pensioenen hebben
voortgang. Het voornaamste strijdpunt is hier de doorbreking der bestaande