8
uitgenodigd afgevaardigden naar een vergadering te Utrecht te zenden met
de bedoeling te komen tot een blijvende federatie van die verenigingen. Twee
bestuursleden hebben deze bijeenkomst bijgewoond, waar bleek dat het stich
ten van een federatie nog nadere voorbereiding vereist. Deze is terstond ter
hand genomen en binnenkort zullen wij er dus meer van horen.
Van veel belang is ook, dat in dit voorjaar de Rijksarchiefgids is verschenen,
waarvan aan elk congreslid gracieuselijk een exemplaar werd aangeboden.
Met de verschijning van dit hoogst belangrijke werk mogen wij niet alleen
de samenstellers en in het bijzonder de Algemene Rijksarchivaris, maar tevens
het gehele archiefwezen en hen, die die archieven gebruiken, gelukwensen.
Wat de opheffing van het in bijna alle archiefdepóts voorkomende ruimte
gebrek betreft kan worden vermeld, dat zoals verleden jaar reeds verwacht
werd de toestemming voor de bouw van een nieuw depót voor het gemeente
archief van Delft nu inderdaad is verleend, terwijl de gemeenteraad van
Amsterdam in principe heeft besloten tot de bouw van een nieuw depót en
een nieuwe vleugel aan het werkgebouw van het Amsterdamse gemeente
archief. Feiten waarmede wij de archivarissen van Delft en van de hoofdstad
van harte gelukwensen.
Moest ik het vorige jaar signaleren, dat een Rijswijks huisarchief geheel
ten onrechte in het oudheidkundig museum ter plaatse werd ondergebracht,
thans is een nog ernstiger geval van dezelfde aard medegedeeld. Het archief
immers van de Commissie van Toezicht op de Stedelijke Muziekschool te
Gouda, een zuiver gemeentelijk archief dus, is tegen het advies van de archi
varis in bewaring gegeven aan het Gemeente-museum niet te Gouda maar
te s-Gravenhage. Een zeer betreurenswaardig feit, lijnrecht ingaande tegen
het door ons met zoveel overtuiging hooggehouden herkomstbeginsel. Men
weet niet wat meer te betreuren, dat een gemeentebestuur niettegenstaande
deskundig advies tot zulk een afkeurenswaardige daad besluit of dat de directie
van een groot museum, die toch waarlijk beter moest weten, zulk een bewaar
geving aanvaardt.
Enige ontsteltenis is in onze kringen gewekt door een krantenbericht ver
meldend, dat tijdens de Heitje-karweitje-actie van de Nederlandse Padvinderij
op Paleis Soestdijk o.a. door onbevoegden in enkele uren een archief is ge
ordend. Wij moeten hopen, dat het bericht niet nauwkeurig was. Vermoede
lijk is het hier gegaan om het chronologisch leggen van een aantal brieven
of iets dergelijks. Het is haast ondenkbaar, dat volkomen ondeskundigen zich
werkelijk aan technisch archiefwerk zouden hebben gewaagd.
De rampzalige watersnood, die ons land op 1 Februari heeft getroffen,
heeft gelukkig weinig schade aan archieven toegebracht, en waar dit wel het
geval was, is deskundig ingegrepen. Van de zijde van buitenlandse ambtge
noten zijn zowel door het Bestuur als door de Algemene Rijksarchivaris zeer
gewaardeerde blijken van medeleven ontvangen.
De contacten met andere archiefverzorgers dan in onze Vereniging zijn
georganiseerd zijn, nu de Definitie-commissie is blijven rusten, niet veel
vuldig geweest. Onze secretaris heeft de Vereniging vertegenwoordigd op
de Congresdag van de Studiekring voor Overheidsdocumentatie te Breda,
terwijl ik aanwezig ben geweest op de Algemene Ledenvergadering van de
Nederlandse Documentalistenkring, waar ons medelid Bloemen een interes
sante causerie heeft gehouden over het oud-archiefwezen.
9
Onze Vereniging is wat ledental aangaat wederom aangegroeid. Niettegen
staande twee leden ons door de dood en vijf door bedanken zijn ontvallen,
terwijl het bestuur tot zijn leedwezen aan een onzer leden wegens hardnekkige
wanbetaling overeenkomstig art. 5 laatste lid van het Huishoudelijk Reglement
het lidmaatschap heeft moeten opzeggen.
Op 27 Januari is overleden de heer H. J. M. Ebeling, gedurende een lange
reeks van jaren gemeente-archivaris van 's-Hertogenbosch en sedert 1916 lid
der Vereniging. Aan haar werkzaamheden heeft hij weinig deel genomen, voor
zover ik mij herinner heeft hij nimmer een onzer bijeenkomsten bijgewoond.
Velen onzer kenden hem, evenals ik, dan ook niet persoonlijk. Wij hebben
in het Archievenblad kunnen lezen, dat hij een verdienstelijk historicus-archi
varis van de oude stempel is geweest.
Veel belangrijker plaats in ons midden heeft ingenomen mr A. Ie Cosquino
de Bussy, de oud-archivaris van Amsterdam, die op 24 Juli is overleden.
Hij was van 1912 af. dus meer dan veertig jaren, lid der Vereniging, hij is
bestuurslid geweest en bovendien herhaaldelijk voorzitter van de Afdeling
der ambtenaren in dienst van gemeente, waterschap, veenschap en veenpolder.
Hij was een man van grote gaven, waaronder zijn uitzonderlijke geestigheid
in ons midden misschien nog het meeste opviel. In Amsterdam heeft hij veel
en goed werk verricht, hij heeft het gemeente-archief lot een actieve factor
in het Amsterdamse culturele leven gemaakt. In onze kring heeft hij menig
snedig en geeslig woord gesproken; hoe vaak is hij het middelpunt geweest
bij onze gemeenschappelijke maaltijden. Wie van ons hem gekend hebben,
en dat zijn er velen, zullen zijn markante persoonlijkheid met eerbied en
toegenegenheid blijven gedenken.
Mevrouw BauerHoogendijk, mej. Kersbergen en de heren Otten, Dries-
sen en Delamarre hebben voor het lidmaatschap bedankt, maar daar staat
tegenover dat zestien nieuwe leden zijn toegetreden. Hun namen zijn in het
Archievenblad vermeld; wij heten hen allen welkom in onze kring.
Ons ledental bedraagt thans 188, dus 132 meer dan toen ik 37 jaren ge
leden toetrad. Een aanzienlijke vermeerdering. Werd in 1928 het honderdste
lid ingeschreven, binnen weinige jaren zullen wij het tweehonderdste kunnen
welkom heten.
Drie van onze leden, de heren M. P. van Buytenen, mr A. R. M. Mommers
en L. S. Meihuizen zijn sedert onze vorige jaarvergadering gepromoveerd tot
doctor resp. in de rechtswetenschap en in de letteren en wijsbegeerte. Wij
bieden hun onze hartelijke gelukwensen aan met deze prestatie, niet gering
te achten voor mannen, die allen een drukke werkkring vervullen.
Tot onze voldoening is dr W. S. Unger benoemd tot officier in de orde
van Oranje-Nassau. Zijn verdiensten zijn vele en wij mogen niet denken
dat die, welke hij voor onze Vereniging heeft gehad door zijn voortreffelijk
redigeren van het Archievenblad, bij deze eervolle benoeming de doorslag
hebben gegeven. Maar zij zullen er toch zeker en terecht toe hebben bijge
dragen.
Zeer vele zijn dit jaar de mutaties geweest in het archiefwezen. Wegens
het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd hebben de heer H. L. Dries-
sen het Rijksarchief te Arnhem, mej. G. C. Telders, de heer F. C. van der
Meer van Kuffeler, die indertijd een uitstekend secretaris der Vereniging is
geweest, en ik zelf het Haagse gemeente-archief, de heer M. C. Sigal, aan