44
RIJKSARCHIEVEN
Algemeen Rijksarchief. Tot adjunct-archivist in de plaats van de heer G.
Postma is m.i.v. 1 Nov. 1.1. benoemd de heer G. F. M. G. Baron van Hövell
tot Westerflier, die m.i.v. 1 Jan. 1954 wordt belast met het beheer over de
bunker te Schaarsbergen.
Tot rijksarchivaris, hoofd der le afd., is m.i.v. 16 Jan. 1954 benoemd drs
A. van der Poest Clement, archivaris der gemeente Schiedam.
De heer H. Brouwer is, te rekenen van 1 Juni 1953, bevorderd tot hoofd-
archivist-A.
Rijksarchief in Limburg. De heer C. G. C. Bloemen, hoofdarchivist aan het
Algemeen Rijksarchief, is m.i.v. 1 Jan. 1954 overgeplaatst naar dit archief.
Rijksarchief in TNoord-Brabant. Mej. E. H. Korvezee, rijksarchivaris, her
dacht 15 Aug. 1.1. haar 25-jarig jubileum in archiefdienst. Zij werd dien dag
door de ambtenaren van het rijksarchief gehuldigd.
Rijksarchief in Utrecht. Dr L. S. Meihuizen is, te rekenen van 1 Jan. 1953,
bevorderd tot chartermeester I.
Rijksarchief in Zeeland. Aan dr W. S. linger is wegens het bereiken van
de leeftijdsgrens m.i.v. 1 Maart 1954 eervol ontslag verleend als rijksarchivaris,
met dankbetuiging voor de door hem in deze functie bewezen diensten.
GEMEENTE-ARCHIEVEN
Amsterdam. Blijkens het verslag over 1952 werd begonnen met het fil
men van het archief met het doel een schaduwarchief te vormen. Opge
nomen werden 19 dln. vroedschapsresolutiën (1536—1652), 3 dln. Groot
Memoriaal (1474—1652), de confessieboeken 1533—1652, inbrengregister
der Weeskamer 1468-1800) en 354 nrs der notariële archieven, in totaal
176 filmrollen van 30 m, uitgevoerd door de Ned. Documentreproductie N.V.
Het ligt in de bedoeling, elk volgend jaar hiermee op gelijke wijze voort
te gaan.
Arnhem. De gemeente heeft een huis in de Koningstraat aangekocht, waar
in tijdelijk de gemeentelijke archiefdienst zal worden gevestigd. Enkele lokali
teiten van dit pand worden verbouwd tot archiefbewaarplaats. Tot archivaris
is m.i.v. 1 Jan. 1954 benoemd mr K. Schaap.
Delft. Tot adjunct-archivist in de vacature-Verburgt is m.i.v. 20 Aug. 1,1.
tijdelijk benoemd de heer J. G. B. Nieuwenhuis aldaar.
Doesburg.. Tot wetenschappelijk archiefambtenaar (vacature-Renting) is
benoemd de heer W. Zondervan.
Enkhuizen. Tot „verzorger" van het archief is benoemd dr S. B. J. Zilver
berg, leraar H.B.S. De ordening en klappering van de door de heer D.
Brouwer nagelaten correspondentie is blijkens het verslag over 1952 vrijwel
klaargekomen. Het systematisch doorzoeken van de resolutieboeken op aan
tekeningen over de Enkhuizer drukkers is nog niet beëindigd.
Gouda. Het archief is sinds 1 Oct. 1953 de gehele week geopend van 9—12
en 25 uur; op Dinsdagmiddag is het gebouw gesloten. Sinds 1932 was het
archief slechts gedurende de drie laatste werkdagen der week geopend.
's-Gravenhage. Wegens het bereiken van de leeftijdsgrens is aan de heer
F. C. van der Meer van Kuffeler en aan mej. G. C. Telders eervol ontslag
verleend uit de archiefdienst. In hun plaats zijn benoemd tot commies-A
mr J. E. J. Geselschap, tot adjunct-commies de heer P. J. G, Verburgt.
45
31 Aug. 1.1. werd na een werkzaamheid van 37 jaar in intieme kring van
de gemeente-archivaris, dr W. Moll, afscheid genomen wegens diens af
treden tengevolge van het bereiken van de leeftijdsgrens. Zelf had deze de
wens te kennen gegeven zo onopgemerkt mogelijk zijn loopbaan te beëindigen,
waartoe slechts zijn naaste medewerkers zich omstreeks het middagguur in de
letterkundige kamer van het gemeente-archief verzamelden. B. en W., ver
gezeld van de gemeente-secretaris, gaven hierbij van hun belangstelling blijk.
De opvolger van dr Moll, de heer Mensonides, heette de aanwezigen wel
kom en memoreerde vervolgens de bijzondere verdiensten van dr M. voor
het Haagse culturele leven. „Aan mij, als Uw opvolger, draagt U een archief
over, dat wat verzorging en outillage betreft tot de allerbeste in binnen- en
buitenland behoort. Tijdens het internationale archief congres, deze zomer in
Den Haag gehouden, is dat duidelijk gebleken, zeide spr. Vervolgens las hij
een brief voor van de vroegere archivaris dr H. E. van Gelder, bij deze
gelegenheid aan dr Moll gericht, waaruit overduidelijk ook diens bijzondere
waardering bleek.
Vervolgens voerde namens de wetenschappelijke staf mej. Van der Haer
het woord, die de activiteit van dr Moll in het licht stelde waar het betrof
de prentverzameling, het archief, de letterkundige verzameling en de histori
sche vereniging „Die Haghe". Namens het personeel bood zij een boekwerk aan.
De heer Kroner, werkzaam aan de letterkundige verzameling, een initiatief
van de scheidende archivaris van bijzondere betekenis, sprak een kort persoon
lijk woord. Zijn medewerker, de heer Spiering, bood in welgekozen bewoor
dingen een portret aan van het geesteskind van dr M., zoals hij het noemde,
in de vorm van een overzicht der letterkundige verzameling van meer dan 1500
Nederlandse schrijvers, als boekwerk samengesteld en gebonden op het archief.
Namens het lagere personeel sprak de boekbinder Hotsma een geestig woord.
Tenslotte nam de burgemeester het woord om namens het gemeentebestuur
dr Moll te danken voor het vele, dat hij tijdens zijn carrière voor Den Haag
had tot stand gebracht. Het valt U moeilijk, afscheid te nemen, zo zeide de
burgemeester, maar het valt eveneens het gemeentebestuur moeilijk U niet
meer op die plaats te zien. Tenslotte overhandigde de burgemeester hem de
grote gouden medaille der gemeente.
Dr Moll dankte tenslotte alle sprekers voor hun bijzonder vriendelijke woor
den. De aanwezigheid van B. en W. bij dit intiem afscheid had hem bijzonder
getroffen, zo zeide hij. „Dankbaarheid overheerst tenslotte alle andere ge
voelens. Ik laat aan mijn opvolger een welgeordend archief en een staf van
prima ambtenaren na, al is het mij niet vergund geweest de archiefverzameling
in een geschikter ruimte te zien gehuisvest. Het is mij een. bijzonder voorrecht
geweest onder het gemeentebestuur van Den Haag te hebben mogen werken."
Hierna vertrok dr Moll in gezelschap van zijn opvolger om op uitnodiging
van het gemeentebestuur ten stadhuize de lunch te gebruiken.
Groningen. In het verslag over 1952 deelt de gemeente-archivaris mede,
dat de verdere opbouw van een historisch-topografische atlas, vrnl. met be
trekking tot de stad Groningen, de aandacht zal moeten hebben. De kern daar
voor, de verzameling-Peters (de bekende rijksbouwmeester) en de topogra
fische atlas van het Museum van Oudheden voor Stad en Provincie Gro
ningen, behoeft dringend nadere ordening en aanvulling. Ook is hij voornemens