12
maxima. De door de commissie-Van Poelje voorgestelde tussentijdse regeling
is bestemd om in de eerste nood te voorzien.
De noodzaak van snel mondeling overleg noopte de volijverige vertegen
woordiger van meergemelde Centrale in het Georganiseerd Overleg, de heer
Burggraaff, ons bestuur om een „contactpersoon" te vragen. Als zodanig
werd de secretaris-penningmeester aangewezen.
Overzien wij wat in het afgelopen jaar is bereikt, grotendeels door toedoen
van de Centrale, dan kan het geen verwondering wekken dat onze grote
broeder, met ingang van het komende verenigingsjaar, een hogere contributie
zal gaan vragen. De werkzaamheden van het bestuur der Centrale nemen
met de dag toe en overschrijden de grenzen van het mogelijke voor ambte
naren met een volledige dagtaak. Het is dan ook niet onredelijk dat de Cen
trale de beschikking zal krijgen over een of meer gesalarieerde krachten, ten
einde voortaan, zonder overbelasting van de leden van het bestuur, een goede
gang van zaken te waarborgen".
Statutenwijziging. De voorgestelde wijziging van art. 4, 5 en 8 wordt m.a.s.
aanvaard. Art. 6, door het bestuur ongewijzigd uit de oude Statuten over
genomen, wordt veranderd op voorstel van de heer Brouwer, die het mogelijk
wil maken dat de secretaris, in verband met zijn functie van vertegenwoor
diger in de Centrale, langer dan 3 jaren bestuurslid kan blijven. Hierover voe
ren nog het woord mej. dr Maris en de heren Hardenberg, Ten Cate en Haga.
Besloten wordt het laatste deel der 2e alinea, beginnend: ,,met dien verstande"
etc. te laten vervallen. Art. 12. Vijf leden betogen dat het niet strookt met
de rechtspersoonlijkheid der afdeling, dat de vergadering van de Vereniging
van Archivarissen de afdeling kan opheffen. Mr Haga stelt voort, dat het
bestuur zal trachten art. 2.0 van het Huishoudelijk Reglement der Vereniging
te doen wijzigen (,,In de Vereniging kunnen twee afdelingen bestaan....").
In dat geval kan art. 12 in zijn oude vorm gehandhaafd blijven. Aldus wordt
besloten. Ter besparing van tijd vraagt het bestuur, op voorstel Van de heer
Bloemen, of iemand bezwaren heeft tegen de door het bestuur voorgestelde
wijzigingen in het Huishoudelijk Reglement. De heer Brouwer stelt voor
art. 8 als volgt te lezen: „De leden van het bestuur treden jaarlijks af en zijn
terstond herkiesbaar met weglating van het slot „met die beperking" etc.
Hierover voeren het woord de heren Panhuyzen, Haga en Hardenberg. De
vergadering besluit aan het bestaande artikel toe te voegen: „behalve de
vertegenwoordiger van het bestuur in de Centrale". Vervolgens doet de heer
Brouwer het voorstel achter art. 15 in te voegen een nieuw artikel, luidende:
„De afdeling is aangesloten bij de Centrale van Hogere Rijksambtenaren,
waarin zij door haar secre'.aris wordt vertegenwoordigd. De te benoemen
plaatsvervanger treedt jaarlijks af, doch is terstond herkiesbaar". De vergade
ring besluit de woorden „haar secretaris" te vervangen door „een bestuurs
lid Waar verder niemand iets heeft aan te merken op de door het bestuur
voorgestelde wijzigingen, worden deze aangenomen verklaard.
Punt 8 der agenda betreffende de komende contributieverhoging lokt geen
discussie uit. Het bestuur wordt, zonder hoofdelijke stemming, gemachtigd t.z.t.
f 2 a f 2.50 meer te heffen.
Te circa 12.15 wordt de vergadering gesloten, nadat gebleken is dat nie
mand van de rondvraag gebruik wenst te maken.
13
AFDELING VAN GEMEENTE- EN WATERSCHAPSARCHIEFAMBTEN AREN
Verslag van de twee-en-dertigste afdelingsvergadering, gehouden te
Maastricht op 19 September 1953.
Mr H. C. Hazewinkel opent te 11.15 de vergadering, die door 23 leden
en 3 gasten wordt bezocht. Hij doet zijn jaaroverzicht 1952-1953 horen,
waarin eerst de vele mutaties worden gememoreerd, die in het Archievenblad
vrijwel alle zijn vermeld.
Het was hem een vreugde te kunnen vaststellen, dat de behartiging van
de materiële belangen bij de Centrale blijkbaar in goede handen is. Zowel
uit Vlaardingen als uit Schiedam hebben ons berichten bereikt over verbete
ring van de salarispositie van de archivaris. Het rijpende inzicht in het belang
van behoorlijk bezoldigde archiefbeheerders, ook bij gemeenien, die daarvoor
in een recent verleden nauwelijks oog hadden, is een verblijdend verschijnsel,
dat wij met instemming begroeten en waarmee wij de gebenificieerden van
harte gelukwensen.
Niet minder verheugend is de vooruitgang, die in andere gemeenten is ge
boekt op het stuk van de plannen tot uitbreiding van de archiefruimte, met
name in Amsterdam en Haarlem, en het tot rijpheid komen van bouwplannen,
zoals in Delft en Zutfen, zodat deze beide steden binnen afzienbare tijd de
beschikking zullen hebben over een modern geoutilleerde archiefbewaarplaats.
Ingevolge een op de laatstgehouden vergadering gedaan verzoek heeft de
secretaris zich beijverd, afschriften van de in 1950 rondgezonden vragenlijst
in zake rangen en salarissen van gemeentearchivarissen en -archiefambtenaren
onder de leden te distribueren. De voorzitter hoopt, dat geen dezer in ge
breke is gebleven de secretaris van eventuele sedert de enquête van twee
jaar geleden voorgevallen wijzigingen en aanvullingen op de hoogte te stellen
en dat het tot een vaste gewoonte zal uitgroeien dat ieder gemeentelijk archief
beheerder, ook in de toekomst, uit eigen beweging de secretaris in staat zal
stellen te beschikken over een actuele documentatie.
Tenslotte deelt de voorzitter mede, dat het ledental der afdeling thans 70
bedraagt,.
De heer Scherft krijgt daarna het woord om een door hem aan het af
delingsbestuur gedaan voorstel inzake de salarissen der archivarissen in mid
delgrote gemeenten te motiveren. Veelal staat de archivaris gelijk met een
afdelingschef of directeur; ook echter is vergelijking met de rijksarchivarissen
mogelijk. Spr.'s voorstel is erop aan te sturen dat: in principe gelijkstelling
met de rijksrangen wordt verkregen. Hij haalt aan, wat eerder in diverse af
delingsvergaderingen is gezegd. Er zijn drie mogelijkheden. Ie: Individuële
pogingen van de leden. Dit gaat buiten de afdeling om; 2e: de afdeling maakt
een classificatie naar belangrijkheid en stelt normen vast. Dit is echter moei
lijk; 3e: aansluiting bij de rijksregeling. Dit is aan te bevelen. Ook voor andere
gemeente-ambtenaren wordt dit gedaan en er zijn objectieve maatstaven, zo
als opleiding en personeelsbezetting. Spr. meent, dat de gemeenten de rangen
van chartermeester en chartermeester le klasse moeten aanhouden, of zelfs
gelijkstelling met de rijksarchivarissen indien er onder de gemeentearchivaris
nog een eersteklasser is. Voor de tweedeklassers moeten de maxima gelijk
zijn aan die bij het Rijk.
Dr Hart merkt op, dat een algemene norm gevaarlijk is en dat teruggrij-