99
98
ning eerst in de twaalfde eeuw zijn opgericht. De heer M. antwoordt, dat
hij dit uit publicaties had afgeleid. Mej. dr Van Eeghen deelt mede, dat vol
gens de Franse wetten de gasthuizen onder zeer sterke staatscontrole staan,
en verwijst hiervoor naar de Annales Universitatis Saraviensis 1952, afl. 1,
waarin een artikel voorkomt van prof. J. Imbert, getiteld: L'influence de la
legislation hospitalière fran?aise dans les départements hollandais (1810-1813).
Dr Formsma vraagt wat de redenen zijn waarom het herkomstbeginsel in
Frankrijk niet wordt toegepast. De heer M. wijst erop, dat in Frankrijk het
classificatie-principe reeds van oudsher wordt toegepast, zowel bij de staats-
als gemeente-archieven en uniform is geregeld. Om practische redenen blijft
men dit toepassen, hoewel men weet dat dit principe niet juist is. Mr Van
Schilfgaarde vraagt of men in Frankrijk verplicht is de notariële archieven
over te nemen. De heer M. antwoordt ontkennend; zij blijven onder de fun
gerende notarissen, die ook de afschriften maken. Die der Parijse notarissen
van vóór de Revolutie echter zijn overgedragen aan de Archives Nationales.
Mej. M. W. Jurriaanse informeert naar de archieven van de Quay d'Orsay;
deze zijn volgens inleider volkomen autonoom. De heer H. J. Merx vraagt
of de archieven der semi-staatsbedrijven worden overgenomen. De heer M.
kan dit niet positief beantwoorden; hij heeft meer oudere archieven gezien.
Mr Obreen vraagt of de naar de archiefbewaarplaatsen overgebrachte archie
ven ook openbaar zijn, dit -in verband met het feit dat sommige archieven
reeds na een jaar uit de administratie worden afgestoten en naar de archief
bewaarplaats worden overgebracht. De heer M. antwoordt dat de modernste
archieven niet openbaar zijn, die van vóór 1870 in elk geval wel. Dr Moll
vraagt of Nederland een vergelijking met het Franse archiefwezen kan door
staan. De heer M. is van mening, dat z.i. ons archiefwezen geenszins de min
dere is; Frankrijk heeft echter een grotere traditie. De Handleiding is in
Franse vakkringen wel bekend. Mr Haga vraagt of men in Frankrijk minder
moeilijkheden heeft met het vinden van archiefruimte. De heer M. heeft de
indruk, dat men aldaar ook met deze moeilijkheid worstelt; somtijds zijn de
partementale archieven daarom niet ten volle overgebracht en in het gebouw
der prefectuur gebleven. De heer J. Visser vraagt, hoe het met de kerkelijke
archieven in Frankrijk gesteld is. De heer M. zegt, dat die van vóór de Re
volutie genationaliseerd zijn; met de latere kerkelijke archieven heeft de staat
geen bemoeienis.
Geen vragen meer aan de orde zijnde, dankt de voorzitter de heer Men-
sonides voor zijn leerrijke voordracht en de vragenstellers voor de gevoerde
discussie.
Aan de orde is daarna het vaststellen van de plaats der najaarsvergadering.
Na ampele overweging wordt Leiden hiertoe uitverkoren. Doordat zich nie
mand voor de rondvraag opgeeft, sluit de voorzitter, na mr Van Schilfgaarde
te hebben bedankt voor de voorbereiding, de vergadering.
Mr Van Schilfgaarde geeft nu een toelichting van de oorlogshandelingen
en verwoestingen in Arnhem in September 1944. Na een kort bezoek aan het
rijksarchief begeven de deelnemers zich per autobus naar het Openlucht
museum, alwaar de koffiemaaltijd gebruikt wordt. Hierna volgt onder leiding
van de heer C. Th. Kokke een rondwandeling langs de bezienswaardigheden,
waaraan de deelnemers met interesse hebben deelgenomen.
In autobussen begaven wij ons daarna naar de hulpbewaarplaats van het
Algemeen Rijksarchief in Schaarsbergen, alwaar de Algemene Rijksrachivaris,
jhr dr D. P. M. Graswinckel, in het kort een overzicht geeft van de geschie
denis van deze machtige gewezen Duitse centrale radarpost en de tot stand
koming van een gedeelte hiervan tot archiefbewaarplaats, waar reeds thans
12 km planklengte beschikbaar is en in de toekomst nog 9 km kan komen.
Dr G. deelt verder mede dat aan de Fluwele Burgwal te 's-Gravenhage 20 km
in wording is, beschikbaar als de Landsdrukkerij het gebouw zal hebben ver
laten. De voorzitter dankt de heer Graswinckel voor zijn toelichting. Hierna
volgt een bezichtiging van de ruimte, waarin reeds een deel der moderne rech
terlijke archieven van Gelderland is geborgen. In de bovenste verdieping is
een geschikte mikrofilmbewaarplaats ingericht; in het complex zijn ook een
studiezaaltje en andere vertrekken aanwezig, die centraal verwarmd worden,
benevens woonruimte voor de bediende.
NOGMAALS: DE DREIGENDE ONDERGANG VAN ONZE
MODERNE ARCHIEVEN.
Het Bestuur ontving van ons medelid, de heer J. G. Linssen, een brief,
waarin deze n.a.v. de bovengenoemde discussie de resultaten mededeelt van
een onderzoek, dat hij t.a.v. een middel tot redding heeft ingesteld. De heer
L. vroeg zich nl. af of het in de praktijk niet mogelijk zou zijn de zgn. ge
schreven minuut van uitgaande brieven in de dossiers op te bergen. Teneinde
de voordelen en eventuele nadelen van deze methode duidelijker voor ogen
te kunnen krijgen, heeft hij zich gewend tot een 15-tal overheidsinstellingen
(provinciale griffies en secretarieën van grotere gemeenten) met het verzoek
hem omtrent hun ervaringen uit de praktijk nader in te lichten.
Hier volgt een greep uit de uitslag van deze enquête.
„Over het algemeen werden bij dit (ik wil het kortweg noemen:) minuten-
systeem de navolgende voordelen naar voren gebracht:
1. de geschreven minuten in dossiers zijn duurzamer dan de schrijfmachine-
of carbon-afdrukken (Amersfoort);
2. later is na te gaan, hoe een bepaalde brief is tot stand gekomen
(Heerlen)
3. op het speciaal daarvoor ingevoerde conceptenformulier is een ruimte
gereserveerd, waarop aantekeningen kunnen voorkomen, welke zowel van
administratieve als historische waarde kunnen zijn (provinciale griffie van
Groningen)
4. de minuut bevat immers een juiste weergave van de genomen beslissing,
terwijl men uit de minuut direct kan opmaken of het ontwerp van een be
paalde afdeling al dan niet ongewijzigd is overgenomen (Eindhoven).
De navolgende bezwaren werden geuit:
1. het uiterlijk aanzien van de dossiers zou door het opleggen van minuten
(welke dikwijls zeer slordig geschreven zijn) niet beter worden (Hilversum):
2. men heeft niet de zekerheid, dat het uitgaand stuk geheel conform het
archiefexemplaar is. Bij het getypte stuk is dit wel het geval (Hilversum);