BLADVULLING. 128 enigde Staten de reorganisatie van het Amerikaanse archiefbeheer, Margaret C. Norton het Parijse congres. Het jaarverslag 1949/50 der Amerikaanse ver eniging van archivarissen bevat tal van rapporten over uiteenlopende onder werpen, o.a. over archiefgebouwen en hun inrichting, die ook ons van nut kunnen zijn. Onder de berichten trof ons de vermelding der overgebleven stukken der New Harmony Community, gesticht in 1825 door den bekenden utopischen socialist Robert Owen; zij zijn gemikrofilmd door de Illinois Histo rical Survey of the University. In de April-aflevering schrijft H. C. Rice over The Paris depositary for notarial archives. In 1928 werd ingesteld het Minutier Central, waardoor mogelijk is gemaakt dat de notarissen hun stukken, ouder dan 125 jaar, depo neerden in de Archives Nationales (voor wat betreft het departement van de Seine) of in de departementale archieven. De stukken bleven eigendom der notarissen en konden niet zonder hun toestemming worden geraadpleegd; het beheer ervan geschiedde echter door de archief ambtenaren. Van 141 der 144 notariële „études" in het departement van de Seine zijn de stukken tot 1803 in de A. N. bewaard; de verzameling telt ongeveer 75 millioen documenten en beslaat 12 km plankruimte. Een artikel van H. J. Browne: The Ameri can Catholic archivist tradition verhaalt van de zorg voor de archieven van Katholieke autoriteiten en instellingen in de States. Genealogisch onderzoek is ook daar een van de meest voorkomende takken van archiefbezoek. Maar ook daar komt dit onderzoek op breder basis en wordt ook op het cultureel belang ervan de nadruk gelegd: today, many leaders in genealogy are ministers of college faculties. Om de opleiding te verbeteren is aan de School of Social Sciences and Public Affairs of the American University onlangs een cursus van drie weken ingesteld, Institute in genealo gical research genoemd, waarover M. B. Colket een belangwekkende mede deling doet. Een mededeling over Records and fire protection moge de aandacht heb ben van hen wien zulks in het bijzonder aangaat. Hierbij wordt ook gewezen op de brandgevaarlijkheid van films. De Juli-aflevering brengt een artikel van Reynold M. Wik, waarvan de titel: „Adventures in Business Records: The vanishing archives", reeds heel de inhoud weergeeft. Van de 1400 ondernemingen, die in de laatste honderd jaar landbouwwerktuigen hebben vervaardigd, is van niet één het archief in een publiek depót terecht gekomen; bij de oorspronkelijke eigenaars is nog slechts een klein deel bewaard! Gebrek aan plaatsruimte en ondeskundig be heer is voor deze verdwijning een gerede verklaring, al bezuurt men het vaak later als de stukken voor een proces hadden kunnen dienen. „The mortality rate among business archives is high". Schrijver bepleit opleiding van be voegd personeel en wijst ais lichtpunt op het Midwest Interlibrary Center in Chicago, waar een eenvoudig brandvrij gebouw is opgericht waar materiaal, nu bij individuele instellingen, zal worden bewaard. Hieraan sluit de mede deling van R. P. Thomson over The Business Records survey in Wisconsin aan. Deze staat, ca. 1900 nog overwegend agrarisch, is nu de tiende der States in industrieel opzicht. Het Historisch Genootschap heeft de bewaring der bedrijfsarchieven ter hand genomen, evenals de bewerking van hun in houd, en zulks reeds met opmerkelijk succes. 129 Oliver W. Holmes bespreekt de samenwerking tussen het nationale archief en die der States, door de staatsrechtelijke organisatie der U. S. inderdaad een „peculiarly American situation". Van de kant der State-archives spreekt William D. Mc. Cain, die de verhouding tot de nationale archieven ziet als een moderne hofvaart: bron van advies omtrent standaard-beschrijving, indi- cering, bewaring en berging van archieven en voor technische aanwijzingen. Een artikel van W. W. Sweet van de Southern Methodist University in de October-afl. handelt over de kerkelijke archieven in de Verenigde Staten. In den laatsten tijd is de belangstelling voor kerkelijke geschiedenis er zeer toege nomen; een toenemend aantal depots confessionele depóts, historische ge nootschappen, universiteitsbibliotheken heeft zich over de kerkelijke archie ven ontfermd. De beste bewaring is bij de Presbyterianen, die deskundige ar- chivisten in dienst hebben; de Mormonen, bekend door hun mikrofilmering on zer recroacta, hebben een officiële historicus aangesteld. Sommige universiteits bibliotheken zijn kerkhistorisch materiaal van nationaal belang gaan verzame len; de universiteit van Chicago staat hierbij bovenaan. De Bibliothèque de l'école des chattes, orgaan min of meer der Franse archiefschool en „consacrée spécialement a l'étude du moyen age t. CIX afl. 1, brengt een belangrijk artikel van Pierre Duparc: Les cluses et la fron- tière des Alpes, onderwerp van belang zowel voor de geografische als de economische geschiedenis. Georges Tessier, van de Archives Nationales, be schrijft in een uitvoerig artikel: l'Audience du sceau, instelling, van belang voor recht en administratie, die tot de Revolutie bestond. Zuiverder archivistisch is het nieuwe tijdschrift A(rchives), Bibliothèques C(ollections)D(ocumentation), dat in Mei 1951 is gestart, maar waarmede wij nog geen nadere relatie hebben kunnen krijgen. Bestuurlijke begripsverwarring. Dat t.a.v. archieven nog steeds de meest vreemde denkbeelden bestaan is algemeen bekend en verwondert ons al lang niet meer. Merkwaardig echter is het te constateren dat ook gemeentebestuur ders soms met wonderlijke terminologiën aankomen. Zo vroeg een dezer auto riteiten hulp bij de „nadere sortering" van het gemeente-archief, dat vrij netjes was opgeborgen, daarbij vernietiging der daarvoor in aanmerking komende stukken op het oog hebbend. Een andere burgemeester verzocht het „op schonen" van het archief het moet gezegd, dat had door evacuatie en zo in uiterlijk schoon wel wat geleden! -toen hij beoogde de nodige ruimte te winnen. Maar deze termen mogen, in onze ogen althans, wat vreemd aan doen, schilderachtig zijn zij, met name de laatste, toch wel.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1952 | | pagina 17