126
den ook „Gastvorlesungen" gehouden over het archiefwezen van diverse lan
den, o.a. door onzen Algemeen Rijksarchivaris. Door niet te volstaan met
weergeven van ingestampte kennis maar ook praktische oefeningen te hou
den is de archiefschool niet alleen leer-, doch ook vorsingsinstituut geworden,
en het is niet een van de geringste vruchten van haar stichting dat op deze
wijze een levend middelpunt der archiefwetenschap is ontstaan. B ij zonder
vruchtbaar is de verbinding met een belangrijk staats
archief gebleken.1) Overwogen wordt uitbreiding van het leerplan
-thans 3 semesters tot 2 jaar.
Afl. 2 bevat twee belangrijke bijdragen, de ene over het archiefwezen der
Duitse Demokratische Republiek Oost-Duitsland)de andere over het
Amerikaanse archiefwezen. Dit artikel, verslag van de rede van Ernst Posner
voor de Tagung der Zuidduitse archivarissen in Juni 1949, brengt ons niet
veel nieuws, al is de daarop gevolgde gedachtenwisseling niet zonder belang,
maar het is opmerkelijk, en bevredigend tevens, dat de man, die in 1933 Duits
land verlaten moest, thans als lid der Verein deutscher Archivare zijn collega s
van zijn in Amerika verbreed archivistisch inzicht mededeling kon doen. Min
der bevredigend, in onze ogen, is hetgeen Jürgen Sydow ook hij verkoos
de vrijheid vertelt over de archivistieke toestanden in Oost-Duitsland. Ook
het archiefwezen wordt er naar het voorbeeld der Sovjet Republiek georgani
seerd. De archivarissen krijgen, behalve in de archiefvakken, ook onderricht
in het historische en dialectische materialisme; hun ideologische vorming wordt
voltooid aan de Deutsche Verwaltungsakademie, „die eine rein. politische, d. h.
marxistische Ausbildungsstatte" is. Zij zijn verplicht zich maatschappelijk,
d.w.z. politiek, te binden en bezig te zijn; niet volgen hiervan kan tot ontslag
leiden. Contact met het Westen wordt geschuwd als de pest.... Een eigen
tijdschrift „Archivmitteilungen" is in wording (vermoedelijk al verschenen).
Van belang is ook de mededeling, dat de verzameling van bedrijfs archieven
bij overheidsbeschikking geregeld is. Door de nationalisatie kreeg men de be
schikking over belangrijke archieven; daarnaast is aan ieder „volkseigen",
d.w.z. van staatswege geleid, bedrijf of vereniging de verplichting opgelegd
een bedrijfsarchief in te richten.
Afl. 3 brengt de besprekingen, gehouden op de 30e Duitse Archivtag te Mar
burg in September 1951. Van een der belangrijkste punten, de wettelijke be
scherming van „Archivgut", is hiervóór (p. 35) reeds mededeling gedaan. Maar
ook andere problemen, die ons occuperen, kwamen ter sprake. Dr W. Gol-
dinger uit Wenen sprak over „Der einheitliche Aktenfond ein Ziel der
Zukunft", waaruit dit aardige citaat van de „unvergessene Otto Riedner":
„die Wiege der Akten ist die Kanzlei, die Registratur ist ihr Leben, und das
Archiv ist ihr Altersheim". Dit n.a.v. een beschouwing van de kwestie, te
Parijs als „archives en formation" aangediend. Overweging verdient ook de
opmerking van prof. Kretschmar, leider van het Saksische archiefwezen, die
in een beschouwing over „die Archive und die Gegenwartsprobleme der Lan-
desgeschichtsforschung" wijst op de moeilijkheid voor den wetenschappelijker,
archivaris bij de sterke toeneming van het lekenelement „in Gestalt der Archiv-
pfleger, Kreis- und Wirtschaftsarchivare" als draaipunt van de wetenschap-
x) Spatiëring van ons.
127
pelijke arbeid ook het werk van het lekenelement te bevorderen en te leiden.
Afl 4 brengt het verslag van het eerste leerjaar (1950/51) der archief-
school te Marburg en de „Ausbildungs- und Prüfungsordnung vastgesteld
voor archiefinspecteurs.
Het Engelse Archives no. 5 (Maart 1951) herinnert aan het eeuwfeest van
het gebouw van het Public Record Office; 24 Mei 1851 werd de eerste steen
qeleqd Ondanks de neo-gothische gevel was het een voor zijn tijd bijna func
tionele bouw. Terwijl de Archives Nationales, ondergebracht m een oud
paleis, kasten hadden van niet minder dan 27 piankhoogte, werd hier het mo
derne beginsel aanvaard niet hoger te bergen dan binnen het bereik lag van
een man staande op de vloer. A. E. J. Hollaender bespreekt de archiefkamer
van Manchester Cathedral, waarin de archieven van kapittel en Par°chie mor
den bewaard. Van de laatste verdient de indrukwekkende rij van 450 parochie-
registers (onze retroacta B.S.) de aandacht, volledig over de jaren 1573-1946.
De serie Local archives of Great Britian" vervolgend, wordt nu de Refe
rence Library te Birmingham behandeld. De manuscriptsection is hier vrij jong
en qeeft ons geen aanleiding tot bijzondere vermelding. - De besprekingen in
de jaarverqadering der Records Association liepen over materiaal voor herstel
en verpakking van archivalia, nylon-draad als boekbindersgaren, inktsoort,
wormvrij hout in de Technical discussion meeting; in de Records Preserva
tion section het overbrengen van archiefstukken van procureurs naar open
bare bewaarplaatsen. Het verslag der discussion meeting geeft belangrijke
bijzonderheden omtrent de archieven van Universiteit en colleges, waarbij er
zijn die tot de 17e eeuw teruggaan.
In afl. 6 vervolgt J. Varley de reeks beschrijvingen der gewestelijke archie
ven van Engeland met die welke ressorteren onder het Lincolnshire Archives
Committee, in tegenstelling tot dat van Bedford en Essex nog maar kort in
functie- het beheert de archieven van de county Lincolnshire en de stad Lmco
en annexe instellingen. - In 1949 heeft de Records Association een rapport
doen opstellen over de publicatie van moderne bedrijfsdocumenten. Daarin
wordt de aandacht gevestigd op deze stukken als een mogelijk veld van onder
zoek voor daarvoor in aanmerking komende verenigingen, worden enkele der
meest voorkomende typen hiervan van historisch belang (brieven, rekeningen,
diverse koopmansboeken e.d.) beschreven, en ten slotte de wegen tot publi
catie uiteengezet. Het uitgangspunt is 1700; al het materiaal van voor dien
tijd is van belang, doch nadien zo talrijk, dat suggesties over opneming zowel
als beperking der te publiceren stof nodig zijn. Gebrek aan plaatsruimte ver
biedt ons helaas hierop nader in te gaan. Erna Auerbach geeft verslag van
de tentoonstelling, ter gelegenheid van het eeuwfeest van het gebouw van
het Public Record Office, van 50 van de 500 bewaarde King s Bench Plea
Rolls, perkamenten, versierd met de afbeeldingen der Engelse koningen van
Edward I tot Victoria; zij vormen een waardevolle bron voor de ikonografie
der Engelse vorsten (portretten van Hendrik VIII van 1518 en 1542 b.v., die
worden gereproduceerd). Ten slotte zij nog een mededeling vermeld over de
verzameling losgesneden zegels in het P.R.O., waarbij in het bijzonder het
zegel van Jacob I van 1621 wordt besproken.
In the American Archivist van Jan. 1951 bespreekt de Archivist der Ver-