90
weA*ïeef Lrittttu'Ï boven besproken
Archrevenb&fsW/So'^SroorSfTl11 S'VI V°"9° vermeldln9 (Ned.
bus „ver de laafafe Jaren'O c"vt
jaren der eerste Britse occunatie (Au A j ver H95—1803, de
Engels gesteld) en VI, over de jaLn lfiS-lSoT d°°f f°tendeels in het
Nederlands beheer (J. W. lanssensM o j laatste iaren van het
91
reikten: zT'ST'd™ be
raad der Zuid-Afrikaanse Republiek' afoeS d' V°'ks"
maak" door J. H. Breytenbaeh, M A D Ph n'H k D f"K S"
Het eerste deel loopt over de jaren 1845-1850 h a Pretorius' D- D-
het derde over 1854—1858 P iö«~1850, het tweede over 1851 1853
bliek is hierdóo! aan^boL meUWe b'°" Deschiedenis de, Rep^
De opzet is, uiteraard dezelfde als bii d" Waa™ef de PubIicatie is voltooid,
catie eveneens. blJ de CerSte delen' het belang der publi-
In 1932Ppub1Lerd5collega Van Schilf^d Maa*tr ;\cht' 1950-. 333 blz.
enz. der archieven van het huis BernV th^33^^ j™ j de'en- de inventaris
schiedenis hiervan voor ons In een V daarop gebaseerde ge-
beeldingen en II reprSncSs tnTaiS' ,T l?5™™" 135
worden eerst het land van den Bergh - de h aartfragmentelJ verlucht boek
van de Bergse bossen ,s J^TiTa^ °T?
de stad s Heerenbem a„ l- i F A- van Heek
Voor iedereen, die van deze aantrekkelhke^t" kaStfd Bergh besProken.
aangename en vruchtbare lectuur Niet fÊek hlstorieels wil weten,
medegedeeld over de hm en ImI P to hetgeen wor*
„geselneden" of dochters, van heer Henri™ 120?- 1245^1"d™
van het goed, door hnwoh'it mof j J^45) tot de verwerving
oude stamhuis, door een vorst v^^heiTTQ* afstammelin9ea uit het
slacht het tot 1912 bleef Enkele der t 1 "if0 Slgma"ngen, in welk ge-
hebben alg,„ee„ bel»" bv.l* „té graaft ^J'ide hoofdslutk3en
met een der zusters van den Vader des Vad T J^d gh' gehuwd
tegenspoed niet bepaald standvastia is nM nds' doch wie"s hart in
die nog juist te rechter tijd tot de aoed T"/ en,Van zgn zoon Hendrik,
ook de in dezel hoofdstukken verwerkte geafvens T °PmerkeIi)k Hjn
met hun Nassause verwanten hetzii Ja I T" rdaties de2er heren
hetzij van politieken; ik wijs in het bizondÏ A d Z™ convivialen aard,
Hendrik met Frederik Hendrik (p 234 vlg ^ief °nderhandeIm9en van graaf
ring der Maassteden door den stadhouderLlf ,en tot de verove-
munt en haar producten (afb. 71) worden gemzen"1096 °°k °P grafelgke
W. S. UNGER.
Dit boekje^van'collega F^rmsma^ om "we" G™™gen, 1951.
eerste plaats geeft het een duideliik be 1Ae*jerlel reden van belang. In de
in Groningen, voortgekomen uit de T" ontwikkeling der gemeenten
tgeKomen uit de kerspelen, over de periode 1795-1825:
de revolutie van 1795, die voor het eerst ten plattelande van Groningen ge
meenten bracht, zij het dan ook met een zeer bescheiden taak; de regeling
van 1808, die voor het eerst gemeenten het aanzijn gaf die hun eigen huis
houdelijke belangen mochten behartigen; de franse indeling in mairieën van
1811, die ook een nieuwe territoriale indeling bracht, die veel gelijkenis toont
met de huidige; de Restauratie, die vanuit Den Haag de zaken uiteindelijk in
1819 anders -met name t.a.v. de heerlijke rechten minder conservatief
regelde dan men in Groningen beoogde, tot in 182-5 het reglement op het be
stuur ten plattelande een voorlopige afsluiting bracht.
In de tweede plaats begroeten wij dit werkje met vreugde omdat het
vermoedelijk onbewust de wenselijkheid oproept dat voor al onze provin
ciën een dergelijk onderzoek zou worden ondernomen. Is hier geen taak.
die aan alle provinciale inspecteurs op het hart gebonden mag worden? Naast
Formsma's studie als voorbeeld worde hun dan, vooral voor de functionele
wijzigingen, Ter Kuile's magistrale artikel over samenvoeging van gemeenten
(Gemeentebestuur 1938, p. 223—244) ten zeerste aanbevolen.
W. S. UNGER.
KORTE BOEKAANKONDIGINGEN
Van de grote publicatie Resolutiën der Staten-Generaal van 1576 tot 1609
zijn de eerste negen delen, bewerkt door dr N. Japikse, destijds in dit blad
uitvoerig en deskundig door dr Heeringa besproken (Ned. Archievenblad
1916/17 p. 63 vlg., 19201922 p. 345 vlg., 1926/27 p. 181 vlg.). Dl X, ver
schenen in 1930, en dl XI van 1941, zijn hier niet behandeld, zelfs niet aan
gekondigd; ook deze waren bewerkt door dr Japikse. Thans is verschenen
dl XII (no. 92 der R.G.P.), bewerkt door J.'s langjarige assistente mej. H. H.
P. Rijperman. „Slechts aarzelend en met een gevoel van grote verantwoorde
lijkheid" heeft de bewerkster deze taak op zich genomen, en zij hoopt dat
dit deel een waardige plaats moge innemen naast de elf delen, die reeds zijn
verschenen van de hand van dr Japikse, wiens „uitgebreide en bijzondere ken
nis" zij heeft moeten ontberen.
Steun had zij ongetwijfeld aan het vaste systeem, waarnaar de resoluties
waren behandeld en waarvan, uiteraard, ook Japikse na de er tegen uitge
brachte bedenkingen niet was afgeweken. Evenals bij zijn 11 voorgangers
brengt ook dit deel, lopend over de jaren 1602 en 1603, de resoluties in
extenso of in moderne weergave, verdeeld over de (meest) 14 verschillende
hoofdstukken; in de inleiding bespreekt mej. R. enkele punten, die opvielen
als belangrijk voor de geschiedenis der Staten-Generaal zelf en van hun
handelingen. Een belangrijk stuk bronnenmateriaal is hiermee weer op de
tafel der historici gebracht, en wij spreken de hoop uit dat het mej. Rijper
man gegeven moge zijn het levenswerk van haar betreurden chef en haar-
zelve tot de voorgenomen einddatum te voltooien.
U.