ngdir».atriZ„aer
^vth41ttiitLmdeTLdew»n "Hlstorie,r JL™"'
~rd bd'",den ,,etzdfdc
~ZSZ™ZZdahfSdn Vl°dt r° a' daddi'k Ï-eSeÏr
m r h T 17e ee™ ™-de» ',n9 men zich
derdfdeZ' T" d»
86
de besprekingen heT2erdknrhnet9NVdnaert,9 °P discussie' welke n.a.v.
H7 vi) is P-
stelde verrameling „nSd"eB ,k m, drc7r T °P het a"ls"«ta '°9«-
87
indruk va/de hoge e^VeZ JfUSS'S'Sf df.'T V
gedocumenteerde en zo volledin mn l-i u - 1 taak, een goed
landia IBuatrata te «Zn C„ T, -'"""i"» d<> deel der Ze-
dering van de catalogue nog wordf tisterZ De '1 h"*"
volkomen geslaagd en heeft met dit rl d a 1 sckriJver is in zijn opzet
op dateringen in ha","ZnZtfl9 TV door <»"«ties
nissen, 2. Historiscde gebeur,'e-
en penningen, 6. Klederdrachten en volksleven, 7TdrSsleven S^5- Munten
en 9. Reclameprenten terwiil alfatw;* t, eanJtsleven. 8, Diversen
namen het raadplegen'van de catalogus
in archieven en soortaeliike tvc>tonc k i--i eisen, welke men aan
beeldingen mag stellen Dr U staat liierir 2 ln,s "]9en °P ie nemen af-
standpnnt, dat de dLmemMtelariede™ m™ te"Clt bet
aesthetische overwegingen Zarbi7 echt .voorran9 ,m°el l^ben boven
t-U-V. moderne foto sZ reprodnc 'fS/™9 TlT'" ™d' Semaak,
van de weinig, ""V' b°°fde
rangschikt dr U. soeciaal onder A°cuiJ. Uitgaande van dit principe
lende stukken, welke door de beheerd m£,en Van reccnte datum verschil-
i. he, gunstigste 9 val, „aafZn "'T
Daarbij moge hier in het hiimndor u n an9ri]ice diversen verbannen
dacht nog op een andere ztUe van d t °P hist°^-prenten, de aan-
historieprenten zijn fraaie gravures en worden gevestigd. Niet alle
geheelde fel, bovZdien w^wLrde hebZ™ hrt af-
veelal zijn zij echter noo on eon d 'a 2 bepaald onjuist zijn;
tot "«drukking brengen, hoe d/lJLTSr 'pZnten rich'bel2' ld°"f"-
brord op WalZeren of 1' ^d IZb 7'*!"
al heel weinig overeenkomst met de werke1"tv, -d seIen zal waarschijnlijk
Wil echte, niets anders lï? "lï* te"'»
stukken van duhienee aeXUhe" tari To." h ZaZ uZ'f d'1,
eerder waar; immers men vindt hier niferct u bestaan- Het tegendeel is
■Is een geldig, afheeiding van de versteen
tijde van het beleg van Antwerpen in 1584/85 (no. 76); een drietal kaarten
van Hulst en omgeving uit 1596, toen deze hoogst belangrijke vesting in han
den der Spanjaarden viel (nos. 93—95); de verovering van acht Spaanse
galeien voor Sluis, welke gravure wel aan Johannes Rem zal mogen worden
toegeschreven (no. 110; deze prent wordt door Frederik Muller in zijn Sup
plement onder no. 1195A vermeld); verder twee gravures van het beleg en
de inneming van Sluis door Prins Maurits in 1604 (nos. 114, 117), waarbij
één van de hand van Floris Balthasarsz. van Berckenrode (no. 117). Ook een
potloodtekening van de 2-daagse zeeslag uit 1666, door Daniel de Blieck
vanaf de toren van Middelburg gemaakt, mag als een hoogst belangrijk stuk
worden aangemerkt (no. 178).
De afdeling der historieprenten loopt tot 1946, de drooglegging van Wal
cheren na de tweede wereldoorlog. Deze eerste afdeling is verreweg de meest
omvangrijke, doch ook in de volgende hoofdstukken vindt men zeer veel
wetenswaardigs vermeld. Menig genealoog zal van de beschrijving der wapens
en zegels, waaronder ook vele van particuliere personen, een dankbaar ge
bruik maken. Ook in de rubriek Bedrijfsleven treft men belangrijke afbeel
dingen aan, o.a. van het bijna geheel verdwenen meekrap-bedrijf (nos. 1000
1002), terwijl de natuurliefhebber in de onder no. 1030 beschreven „water
vogel, die in Zeelandt op de stellen en gorsinge loopen", een afbeelding van
een rotgans vindt.
De indeling in verschillende rubrieken maakt de catalogus zeer overzichte
lijk. Uit den aard der zaak was het niet mogelijk binnen de rubrieken steeds
hetzelfde systeem toe te passen. De historie-prenten zijn in chronologische
volgorde beschreven, waarbij de data door gespatieerd drukken dadelijk in
het oog vallen. Ook bij de afdeling der gedenk-, leg- en strooipenningen is
deze volgorde gebezigd, terwijl andere rubrieken een systematische indeling
te zien geven, somtijds op grondslag van de geografische gesteldheid, terwijl
de wapens en zegels der particuliere personen in alfabetische volgorde zijn
beschreven. De bewerker is er echter in geslaagd dit alles tot één geheel
samen te voegen.
Het spreekt vanzelf, dat in dit 3e deel de wijze van bewerking moest
aansluiten bij de reeds vroeger verschenen delen, zodat de schrijver weinig
rekening heeft kunnen houden met de in 1944 in het Oudheidkundig Jaarboek
gepubliceerde „Aanwijzingen voor het beschrijven van prenten, teekeningen
en kaarten", terwijl zijn arbeid op dat moment waarschijnlijk ook reeds zover
gevorderd was, dat hierin bezwaarlijk wijziging kon worden gebracht. Trou
wens de in dit artikel voorgestelde regels willen geenszins meer zijn dan
aanwijzigingen, welke in de praktijk hun waarde zullen moeten bewijzen, ter
wijl bovendien aan de bewerkers van gedrukte catalogi nadrukkelijk volledige
vrijheid is voorbehouden. Er zijn echter twee punten van betrekkelijk onder
geschikt belang, waarmede misschien bij het bewerken van het 4e deel reke
ning zou kunnen worden gehouden, te weten de wijze van afkorten van titels
van werken, waarnaar verwezen wordt en het aangeven der afmetingen. In
bovengenoemd artikel werden van een aantal belangrijke catalogi de meest
gebruikte afkortingen opgegeven. Nu verwijst dr U. naar de bekende cata
logus van historie-prenten van Frederik Muller als H„ terwijl de gangbare
afkorting F. M. is. Voor hen, die de catalogus van Unger naast andere raad-