.epelÏSr„"i 9eV°'8 Z,)" Pe,SOOn",ke iaatSUil ha° - ""i* 74 tailrltoS ;Va° f de tier Naarden se stukken! DE DREIGENDE ONDERGANG VAN ONZE MODERNE ARCHIEVEN nemen dat hi, zijn daarnet aangehaalde brief, die ook aan een commissaris in zake de limieten, wel dezelfde Vincent Corneliszoon, gericht is, uit beleefd heid voor deze boven hem staande ambtenaar van de grafelijkheid van Holland aevalfenS °u T™ HolIandiae"- dateerde; het maakte in dit geval trouwens geen verschil. Indien Reter Aelmanszoon het jaarbegin met Maria Boodschap rekende wat m zijn tijd, voor zover mij bekend is, alleen de stad Delft deed18) dan lenen wi, ons toch af te vragen, hoe hij tot die uitzonderlijke houding kan gekomen zijn. Volgde de secretaris van Naarden het gebruik van zijn stad? waarbij wi, tot dusver de Paasstijl aannamen, evenzeer toe, dat men ze naar de scr^fen aed l mt7/eteert °f °7°nde' die „nae den gemeenen sen,ven gedateerd te zijn, volgt dan de in het overige Gooiland geldende s 'r7,aarS 15 n°di0, ter Wilk Van een hebbelijkheid van de etans een usance van de secretarie te veronderstellen? Waar kwam Pieter Aelmanszoon vandaan van wie niet bekend is, dat hij een geboren Naarder of zelfs Gooier was, al noemde hij zich zelf „van Nairden"11) en al begroette een e ilversum geboren abt, die aan zijn vrouw geparenteerd was, hem met. „mijn zwager ende lantsman"15). Volgens zijn eigen zeggen heeft hij hetSr0m?9pn u 9C9^an' maal die pC1'iode ZOU slechts twee jaar geduurd Jk \1f en^eholen Groninger was hij, die door en door Hollands voelde metYtid t e0n DelJftenaar 9eweest zlïn en voor zichzelf steeds met de tijdrekening van zijn vaderstad gewerkt hebben? Bij een navraag aan het Gemeente-archief te Delft, of daar een familie van zijn zeldzame naam gewoond heeft, bleken wel lieden te Delft uit de vijftiende en de zestiende Admonsz^Fl W161 "3men °P dif van Pieter Aelmanszoon geleken (Aelmaersz., i?° Elei"an). maar uit die vage overeenkomst lijkt mij niet met zeker- e d te volgen, dat onze man van Delftse afkomst was18); al blijft die mogelijk- D. TH. ENKLAAR. Frum, a.w., 86 vgg. BMHG. 54 (1933) 171 17 ®MHG. 54 G933) 156. 16) BMHG. 54 (1933) 157 isi Srngen bedlende zich trouwens van de Jaardagstijl; Fruin a.w. 77 vee- kentelijk enletufg' dal™™ vam 06 Gemeente^^ e^ 75 De noodkreet van mej. Jurriaanse in het Nederlands Archievenblad (hier vóór p. 14) en het door haar in de algemene vergadering van de Vereniging van archivarissen in Nederland op 22 September 1951 gesignaleerde gevaar van autodestructie, dat de stukken in moderne administraties bedreigt, geeft mij aanleiding er op te wijzen, dat in deze richting toch wel reeds het een en ander is verricht. Het gebruik van minderwaardig papier en slechte inktsoorten tot schade van de grote historische waarde van de (gemeente(-archieven heeft de door de Vereniging van Nederlandse gemeenten ingestelde archiefcommissie reeds in 1928 aanleiding gegeven hierop de aandacht van de Minister van binnen landse zaken te vestigen. Dit heeft ten gevolge gehad, dat een rondschrijven van deze minister van 5 December 1928 no. 10085 afd. B.B., waarbij de door de archiefcommissie aangegeven beschouwingen, op een enkel punt aange vuld als door de Algemene rijksarchivaris was aangegeven, ter kennis zijn gebracht van de gemeentebesturen. Deze brief van de Minister is als bijlage gevoegd bij de door mij samengestelde handleiding „Overheidsdocumentatie". In deze handleiding is voorts, onder het hoofdstuk „vermenigvuldigen van stukken", aandacht geschonken aan de problemen, die mej. Jurriaanse terecht bezwaren. Binnen het raam van de moderne methoden van administratie kun nen tal van maatregelen worden getroffen, welke de geschetste bezwaren zo niet opheffen, dan toch wel zeer kunnen beperken. Wat de foto-copieën betreft geloof ik niet, dat wij ons daarover zo veel zorg behoeven te maken, zolang deze copieën beperkt blijven tot de z.g. werk stukken. Deze copieën behoren niet thuis in het archief; alleen het origineel. In verband hiermede moge ik dan ten slotte verwijzen naar de mede door vorengenoemde archiefcommissie ontworpen „Algemene regels voor de ver zorging van de gemeente-archieven na 1813", welke door de Minister van binnenlandse zaken ter kennis zijn gebracht van de gemeentebesturen bij brief van 28 December 1949 no. 31327 afd. B.B., met verzoek deze regels zoveel mogelijk te volgen. In het bijzonder wijs ik daarbij op punt IX. Ook deze brief is als bijlage te vinden in de handleiding „Overheidsdocumentatie". P. NOORDENBOS, Voorzitter van de archiefcommissie van de Vereniging van nederlandse gemeenten.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1952 | | pagina 14