68 het kenmerk van uitermate vervelend zouden krijgen. Niemand meer dan de archivaris zelf is hiervan overtuigd. Met het oog op deze herdenkingstentoonstelling heb ik daarom mijn mede werkers verzocht de keuze te bepalen tot belangrijke en zo mogelijk ook spectaculaire stukken uit onze verzameling. Zij hebben mijn bedoelingen vol komen begrepen en dank zij hun aller medewerking, waarvoor ik hen hier gaarne openlijk dank zeg, is hier een tentoonstelling tot stand gekomen, die een overzicht geeft van onze vaderlandse geschiedenis, welke zich afspiegelt in de werkzaamheden der verschillende colleges en instellingen, welke door de eeuwen heen elkaar hebben opgevolgd of een zelfstandig bestaan hebben geleid. Alvorens te eindigen wil ik niet nalaten mijn grote erkentelijkheid uit te spreken tegenover het Gemeentebestuur van Delft voor het beschikbaarstellen van dit gebouw en de wnd. directeur voor de onbekrompen wijze, waarop het tentoonstellingsmateriaal ter beschikking is gesteld. Een waardiger om geving dan het Prinsenhof is voor een tentoonstelling van archiefstukken moeilijk te vinden. Bovendien, vele der hier thans geëxposeerde stukken zul len zich in deze omgeving niet onwennig gevoelen. Ik herinner U aan vroe gere tentoonstellingen hier, zoals die over de Vrede van Munster in 1948; ook in 1863, toen het houden van tentoonstellingen nog niet zo „en vogue" was, is het originele kistje, waarin het vredestractaat van Münster bewaard wordt, hier uitgestald geweest, maar het blijkt niet of er toen ook archief stukken aanwezig waren. Maar vooral meen ik U in herinnering te mogen roepen dar. in 1771, bij gelegenheid van een vertimmering van de toren van het Prinsenhof, de aandacht gevestigd werd op een vertrek, met een ijzeren deur gesloten en met ijzeren vensters voorzien, waar, zoals Bakhuizen van den Brink het uitdrukt, „een schoone verzameling archieven" verborgen bleek te zijn, die ten dele de provincie Holland, ten dele de huishoudelijke zaken van de domeinen der stadhouders betrof. Dat het eerste deel dier stukken hier be rustte, is niet zo verwonderlijk wanneer men bedenkt, dat in Delft als een der aanzienlijkste en oudste steden van Holland, waar de Staten meer dan eens zijn bijeen geroepen, de bewaarplaats schijnt te zijn geweest van be langrijke charters van het gewest". De Algemene Rijksarchivaris sprak vervolgens de wens uit, dat de ge meente Delft spoedig in het bezit moge komen van een goedingericht archief- depót en hij eindigde zijn rede met de volgende woorden: „Naast het Ge meentebestuur van Delft past hier een woord van dank aan de Hoofddirecteur van het Rijksmuseum en enige particulieren, die enkele schilderijen en wand- tapijten in bruikleen hebben willen afstaan welke, in harmonie en de meeste met betrekking tot de tentoongestelde archivalia, de aanblik der zalen verle vendigden; ook gaat mijn dank uit naar enkele particulieren, die wel hebben willen goedkeuren, dat gedeelten van hun archieven, in het Algemeen Rijks archief berustend, hier mochten tentoongesteld worden. En „last, but not least", moge ik hier mijn zeer grote dank uitspreken aan de staf en het per soneel van het Museum Het Prinsenhof, die op een wijze, die boven alle lof verheven is, hebben medegewerkt om deze tentoonstelling, naar ik hoop, te doen slagen". 69 De hoop, door Graswinckel in zijn openingsrede uitgesproken: dat de ten toonstelling moge slagen, is volkomen in vervulling gegaan. Koks en gasten beiden hebben er naar hun smaak rijkelijk genoten, en meer dan 16000 perso nen1), waaronder H.K.H. Prinses Beatrix, hoge regeringspersonen en hoofden van buitenlandse gezantschappen, en ook verblijdend veel jeugd, hebben de tentoonstelling, die tot na Pasen is verlengd, bezocht. En zij verdiende dat ook ten volle. Twee aspecten bood zij haar bezoekers. Vooreerst openbaarde zij, zo wel door de boeken, de tableaux en de grafieken-) in het laatste zaaltje als door het werk van onze binders en fotografen (o.a. de micro-film), pris sur lc vif, aan buitenstaanders doel en organisatie van ons bedrijf: voorlichting van de Regering, vrnl. de departementen van algemeen bestuur, daarnaast orgaan voor historisch-wetenschappelijk onderzoek. In de tweede plaats bood de tentoon stelling uit de schatkamers van het Algemeen Rijksarchief ook enkele andere instellingen en ook particulieren zorgden voor opluistering een keur van do cumenten van 1140 tot 1948, bij uitstek spectaculair en die de bezoekers de ge schiedenis des Vaderlands deden beleven; terecht heeft dan ook een der vele van grote waardering getuigende persverslagen van een wel zeer boeiende les in vaderlandse geschiedenis gesproken. Een uitnemende gids, samengesteld door collegae Hardenberg en Fox, duidde de vooraanstaande bezienswaardigheden in hun verband aan; rondleidingen door ambtenaren van het Algemeen Rijks archief hebben de bezoekers het tentoongestelde viva voce toegelicht. Woens dags- en Zaterdagsmiddags werden een aantal korte voordrachten gehouden door mej. mr Prins, jhr dr Graswinckel, mr Hardenberg en mr Van 't Hoff Een enumeratie heeft thans, post festum, weinig zin; ieder onzer, die maar enigszins in de gelegenheid is geweest, heeft de tentoonstelling bezocht en zijn beeld van onze geschiedenis bevestigd of uitgebreid"); de thuisblijvers hebben zich uit de uitvoerige krantenverslagen een voorstelling kunnen maken van het geen zij hebben gemist. De organisatie zo niet van „het Rijksarchief maar dan toch van het rijks- archiefwezen, is op het laatst der 19e eeuw voltooid door de incorporatie der v.m. provinciale archieven. Het bovenvermeld tableau zinspeelt daarop door de inspecterende functie van den Algemeen Rijksarchivaris te vermelden, maar de gids zwijgt er over. Is het een opmerking aanmerking zo men wil, maar dan ook de enige! van een „provinciaal" wanneer wij zeggen deze omissie te betreuren? V Om precies te zijn: 16318 (noot bij de correctie). 2) Wij nemen hieruit over het volgend overzicht van de ontwikkeling van het bezoek, nl. 1915; 3500, 1920: 4000, 1930: 10500, 1940: 60C0, 1941: 13500,' 4942: 12500 1943' 12000 (de sibbelarij-jaren!), 1944: 4000, 1945: 500 (hongerwinter en bevrijdingsroes), 1946: 5000, 1947: 6000, 1948: 8500, 1949 en 1950: 8000. 3) Een der opmerkelijkste „voorwerpen" was o.i. de bladzijde van de reso- lutiën der Staten van Holland zinvol vlak bij de plaats van de moord geëtaleerd over 's Prinsen laatste woorden. Het verslag van de N.R.C. deelde hen met enige nadruk als de laatste woorden mede. Wie is er die ze niet kent, schreef Fruin Ja, ja, maar zoveel citaten, evenzoveel varianten! En dan spreken de „bronnen" Resolutiën Holland en Staten-Generaal elkaar, de laatste in de vertaling zelfs zich zelf!, tegen. Het wil ons voorkomen dat de versie van Holland ton pauvre peuple aannemelijker is dan: de ce, du of de mon pauvre peuple, die rapporteurs en auteurs vermelden. Merkwaardigerwijs spreekt de vertaling in de resolutiën der Staten-Generaal van: Uwer ermer ghemeynte.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1952 | | pagina 11