ts 'TT' rr rajsirs^'isrs bïdJsfv"- 'i tspï Mir- SSSïiïï-"- PSBSSSII r:^tr裙 SHH*3S^#5S2s£ otrg.rsiï°Fe inven,aris;en va»de ™»'na»°f»chtver:?en™ 66 WüLUnr9^8»«i8Bhe°kpalt na" LTpTe", adjunct-archivaris J L pfc.^Tl eS^le tf"^ JtSlSS p zijn naam staan vele wetenschappelijke werken waaronder i l rSSSdSTÏÏ provincieX' 67 R Sf Va° k*»»»U«tfe - in druk verschenen had gesteld, overleed in 1865 Hii worW i a j Vaf Rijksarchief an den Bergh werd opgevolgd door ihr mr Th H F r>- j..i vóórdien Rijksarchivaris in Gelderland diV hii u aD emsdlik> kreea van d»t ^iderland, dle blJ 21Jn ambtsaanvaarding de titel Kreeg van Algemeen Rijksarchivaris, een titel waarde ïw j inm e Gn//'e //are 7/ooa Moaenden In Win Hid Rijksarchivaris "ÏJ» fissssasM!» wijl gelukkig - de archiefstukken zelve ongerept bleven. Ook aan de opleiding der toekomstige archivarissen besteedde Fruin zijn aandacht. Reeds had hij ettelijke jaren vóór zijn optreden als Algemeen Rijks archivaris met zijn collega's Muller en Feith een handleiding voor het ordenen van archieven vervaardigd, die zowel in binnen- als buitenland een groot succes zou worden. In 1920 werd Fruin directeur van de Archief school te 's-Gravenhage, waar hij met nog enige geleerden colleges gaf in de vakken, welke een archivaris behoort te kennen. De archiefschool is enige jaren later opgeheven, maar de examens zijn blijven bestaan; om als archief ambtenaar te worden benoemd is het afleggen van het archiefexamen vereist. Als de bekroning van het regiem van Fruin moet worden beschouwd de Archiefwet-1918, een jaar later gevolgd door een aantal uitvoeringsbesluiten. In deze Archiefwet wordt als eerste beginsel de openbaarheid vastgelegd van alle stukken, welke naar de Rijksarchiefdepöts zijn overgebracht, be houdens enkele nader omschreven uitzonderingen. Kortgeleden, in 1950, is ver schenen het Besluit Post- en Archiefzaken, waarin bepaald wordt, dat in het algemeen archieven ouder dan 40 jaar van de administratie naar het Rijks archief moeten worden overgebracht. Het is te hopen dat dit principe in de praktijk, nu men allerwege van de chronologische orde tot het dossiersysteem is overgegaan, tot niet al te grote moeilijkheden aanleiding zal geven en men niet door gewrongen constructies de zo gewenste openbaarheid langer dan wenselijk is, zal tegenhouden. Nederland heeft eens een voorbeeld gesteld, dat in vele landen is nagevolgd, en nu na de oorlog het internationale con tact aanzienlijk groeiende is, ware het te betreuren, dat een stap terug zou worden gedaan. Zowel hier te lande als elders is men er van overtuigd, dat tussen oud en nieuw archief geen wezenlijk verschil bestaat, hoogstens in de vorm. In 1933 werd prof. Fruin opgevolgd door mr R. Bijlsma, die tot en met 1945 het ambt van Algemeen Rijksarchivaris onder wel zeer moeilijke om standigheden heeft bekleed. Ondanks de aanslagen, welke gedurende de oor logsjaren op het archiefwezen zijn gedaan, wist hij het Algemeen Rijksarchief ongeschonden aan zijn opvolger over te dragen, hetgeen voor hem een grote voldoening moet zijn geweest. „In a nutshell", vervolgde de spreker, „heb ik U een overzicht gegeven van de 150 jaren, welke verlopen zijn sedert de geboorte van het Rijksarchief. Deze herdenking scheen belangrijk genoeg om een tentoonsteling in te richten, ten einde meer bekendheid te geven aan de inhoud van het zo rijke Algemeen Rijksarchief. Intussen mene men niet, dat deze tentoonstelling een juist beeld geeft van de werkzaamheden van deze instelling. Hiervóór is er reeds op gewezen dat de voornaamste taak is het geven van inlichtingen en het ter be schikking stellen van stukken, door de Rijksadministraties aangevraagd. Van deze primaire taak kunnen hoogstens enige beeldstatistieken, die U hier zult aantreffen, getuigenis geven. Maar de historische kant van het archief leent zich beter voor het doel; intussen zal het U duidelijk zijn, dat ook hier voorzichtigheid geboden is. Een archief, dat ongeveer 24 km. planklengte aan stukken beslaat, schept de mo gelijkheid om legio tentoonstellingen in te richten, maar het is haast onnodig U de verzekering te geven, dat vele dergelijke tentoonstellingen wel zeer snel

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1952 | | pagina 10