INTERROGATORIUM BOEKBESPREKING 128 Andere publicaties. Italië's oorlogsverliezen op archivistisch gebied worden uitvoerig en volledig vermeld in Notizie degli archivi di stato, anni IV—VII (19441947, in een deel). India, dat tal van copieën laat maken van op het Algemeen Rijksarchief bewaarde stukken, van belang voor zijn geschiedenis, geeft een eigen archief tijdschrift uit, The Indian Archives, waarvan de tweede jaargang begonnen is. Mauritius, van 1637—1647 Nederlands bezit, thans Britse kroonkolonie met een archivaris met Franse naam, bracht in 1948 Mauritius Archives Bulletin uit, dat opent met een artikel over ontstaan en geschiedenis van het Archives Office. SOCIALE ZAKEN EN ARCHIEFWERK In het tijdschrift Overheidsdocumentatie van Mei 1951 (p. 375) wijst onder de titel Miskenning van documentatiearbeid" de heer H. A. van der Zijl op een beschikking van het departement van Sociale Zaken, die nog op an dere grond verwerpelijk te achten is dan op die van de door schr. gevreesde en gewraakte maatschappelijke discriminatie der documentalisten. Bij circu laire nl. van den Staatssecretaris van Sociale Zaken van 29 Maart 1951 no. 02400 afd. soc. bijstand, wordt als object voor tewerkstelling van werkloze hoofdarbeiders ,,het ordenen van archieven vermeld. Bij laboratoriumwerk aan universiteiten en vervaardiging van catalogi van bibliotheken en musea wordt echter resp. van hulp bij en medewerking aan gesproken. En schr. con cludeert: Dat zonder meer de gedachte wordt gelanceerd, dat werkloze hoofd arbeiders kunnen worden belast met het ordenen van archieven, terwijl b.v. bij de vervaardiging van catalogi voor bibliotheken en musea slechts mede werking mogeüjk is, duidt op een miskenning van de betekenis van onze arbeid. Het wil ons overigens voorkomen dat hierbij meer aan wanbegrip over het wezen van archiefordening hier uiteraard: ordening van moderne archieven dan aan discriminatie van ambtenaren te denken valt. In ieder geval: zelf standige arbeid op dit terrein kan men aan niet daarvoor opgeleide personen inderdaad niet opdragen. II. Mocht zich in enig rijks- of gemeente-archief een profielgezicht van Am sterdam bevinden, hetzij van de Ij- of de landzijde genomen, dan zult U met opgave daarvan ondergetekende, die een catalogus van Amsterdamse pro fielen persklaar maakt, tot dank verplichten. A. E. d'AILLY, oud-ambtenaar aan het gemeente-archief te Amsterdam, P. C. Hooftstraat 77. 129 Oorkondenboek van het Sticht Utrecht. Deel III, 1249 1267. Uitgegeven door dr F. Ketner. 's-Gravenhage, Staatsdrukkerij- en uitgeverijbedrijf, 1949. Voor allen die zich met onze middeleeuwse geschiedenis bezig houden is het verschijnen van een nieuw deel van het Utrechtse oorkondenboek een gebeurtenis. Vooral ditmaal, nu voor het eerst een full-time bewerker aan slag is; niet enkel het tempo is versneld, ook de qualiteit van het werk is op een ander plan gekomen, sinds het in handen kwam van een geschoold diplomaticus die in staat werd gesteld er zijn levenstaak van te maken. Zijn kennis, zijn ijver en zijn nauwgezetheid hebben een publicatie opgeleverd, beter dan welk ander Nederlands oorkondenboek ook, en veel beter dan de beide voorafgaande delen. Zowel aan de bewerker als aan de commissie van toezicht en advies komt een woord van hulde toe om hun besluit aan de eertijds door S. Muller aanvaarde beginselen niet star vast te houden, maar de opzet te wijzigen aan de hand van de sindsdien opgedane ervaringen en van de eisen die thans, zestig jaar na Mullers „Programma", aan een oorkondenboek ge steld worden. Ettelijke wensen, die ik in dit tijdschrift naar aanleiding van deel II heb geformuleerd,1) zijn in vervulling gegaan. Met name zijn er veel zorgvuldiger opgaven dan vroeger verstrekt omtrent de overlevering van de stukken in handschrift; en voor het eerst is er mededeling gedaan van voor afgaande drukken, regesten en facsimiles. Dat is een heel grote stap vooruit. Ik betreur alleen dat van de boeken, die in de kopnoten steeds in zeer verkorte vorm geciteerd worden, geen lijst met volledige titels is opgenomen. Is het in onze hedendaagse wereld niet wat risquant dit tot deel V uit te stellen, nog daargelaten het ongemak dat de gebruiker zolang moet lijden? Moge de lijst aan deel IV worden toegevoegd en desnoods in V aangevuld. Maar dit terzijde; want er is veel meer te juichen dan te treuren. De moeilijkste en tegelijk de meest verantwoordelijke taak van een uitgever van oorkonden is het vaststellen van de teksten. Dat is niet een kwestie van nauwkeurigheid alleen, ook een van eruditie. Te lezen wat er staat is niet genoeg; men moet haarfijn begrijpen en feeling hebben voor wat een 13e- eeuwse dictator wel en niet kan gezegd hebben. Pas dan kunnen interpunctie, keuze tussen varianten en emendaties tot de geringste graad van menselijke onvolmaaktheid worden herleid. Hierin zie ik de grootste verdienste van Ketners werk; zijn ervaring op het gebied van dictaatonderzoek is hem uit stekend te stade gekomen. Niet altijd heeft hij een gelukkige hand, gehad. Sommige emendaties gaan het conservatisme, dat jegens in origineel bewaarde stukken past, m.i. te buiten2); het (sic!) is wel eens geplaatst bij spellingen x) Zie Ned. Archievenblad 1940/41 p. 70 vlg. 2) In no. 1208 zou ik mansus (acc. plur.) niet in mansos, in no. 1403 co mo de niet in commode, in no. 1607 relligiosos niet in religio- s o s hebben durven veranderen; de twee laatste zijn wel eerder schrijfhebbelijk- heden dan verschrijvingen.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1951 | | pagina 17