58
59
bestemming zijn onttrokken, draagt de betreffende instantie zorg, dat die be
scheiden terugkeren ter plaatse waar zulks behoort.
Artikel 4.
1. Een ieder die archiefbescheiden, welke aan hun bestemming zijn ont
trokken, onder zich heeft, is verplicht deze bescheiden over te dragen hetzij
aan de instantie, bij wie zij behoren te berusten, hetzij aan de Algemene Rijks
archivaris.
2 De Algemene Rijksarchivaris draagt zorg, dat de hem overgedragen
bescheiden komen waar zulks behoort.
Artikel 5.
1. Archiefbescheiden worden naar de in deze wet genoemde archiefbewaar
plaatsen overgebracht, zodra zij voor de afhandeling van de lopende zaken
der betreffende overheidsorganen, -diensten, -bedrijven en -instellingen niet
meer veelvuldig geraadpleegd behoeven te worden. De overbrenging zal in
den regel moeten geschieden, wanneer de bescheiden ouder zijn dan veertiq
jaar.
2. De bouw en inrichting van deze archiefbewaarplaatsen behoren te vol
doen aan bij algemene maatregel van bestuur te stellen eisen.
Artikel 6.
1. De archieven, die in de in deze wet genoemde archiefbewaarplaatsen
berusten, zijn openbaar, behoudens de beperkingen, welke dienaangaande bij
hun opneming mochten zijn gesteld en sedert dien niet zijn teruggenomen of
vervallen.
2. Een ieder is, behoudens deze beperkingen, bevoegd die bescheiden
kosteloos te raadplegen en daarvan of daaruit afbeeldingen, afschriften of
uittreksels te maken of op zijn kosten te doen maken.
3. Een algemene maatregel van bestuur regelt de bevoegdheid van de be
heerders der bewaarplaatsen in bijzondere gevallen van het in de leden 1 en
2 bepaalde af te wijken. Bij dezelfde maatregel worden regelen gesteld voor
het uitlenen van in een bewaarplaats berustende bescheiden naar elders.
4. Wij behouden Ons voor te bepalen, dat ook nog niet naar deze be
waarplaatsen overgebrachte, nader te omschrijven, archieven van vóór een
zeker tijdstip in de aangegeven zin openbaar zijn.
Artikel 7.
1. De beheerders der in deze wet genoemde archiefbewaarplaatsen zijn
bevoegd tot het opmaken en afgeven van afschriften van of met de overge
nomen gedeelten gelijkluidende uittreksels uit de aldaar bewaard wordende
archiefbescheiden.
2. Wanneer een beheerder, als in lid 1 bedoeld, is een secretaris of een
in artikel 35 bedoeld bestuurslid, moeten door hem opgemaakte afschriften
van of uittreksels uit bescheiden, dagtekenende van vóór 1700, om als afschrift
of uittreksel, bedoeld in lid 1, te kunnen gelden, voor gezien" worden ge
tekend door de beheerder der rijksarchiefbewaarplaats in de hoofdplaats der
provincie of een hem vervangend ambtenaar, voldoende aan de in artikel 12,
lid 1, gestelde voorwaarden. Dit voorschrift geldt niet, indien de beheerder zelf
voldoet aan de eisen, ingevolge artikel 8, lid 1, vastgesteld voor de benoem
baarheid tot wetenschappelijk ambtenaar, mits hiervan op het afschrift of
uittreksel door de beheerder uitdrukkelijk melding wordt gemaakt.
Artikel 8.
1. Bij algemene maatregel van bestuur worden de eisen vastgesteld voor
de benoembaarheid tot wetenschappelijk ambtenaar aan de in deze wet ge
noemde archiefbewaarplaatsen.
2. De eisen voor benoembaarheid van hen, die belast zijn met de be
handeling en de bewaring van de nog niet naar deze bewaarplaatsen overge
brachte archieven, zullen eveneens bij algemene maatregel van bestuur worden
vastgesteld.
Artikel 9.
1. Er is een Archiefraad, bestaande uit de Algemene Rijksarchivaris, de
secretarissen-generaal van de ministeriële departementen, de secretaris van de
Raad van State en een door de Koninklijke Nederlandse Akademie van We
tenschappen, op verzoek van de Minister van Algemene Zaken, aan te wijzen
lid dier instelling.
2. Onverminderd het bepaalde bij artikel 17, lid 1, heeft de Archiefraad
tot taak de Regering van advies te dienen in alle zaken, het archiefwezen be
treffende, waarover zijn advies wordt gevraagd. De Archiefraad is bevoegd
ook eigener beweging aan de Regering voorstellen te dier zake te doen.
TITEL II. VAN DE RIJKS- EN PROVINCIALE ARCHIEVEN.
Artikel 10.
1. De inrichting van de rijksarchiefdienst wordt door Ons vastgesteld met
inachtneming van de bepalingen dezer wet.
2. De dienst ressorteert onder het departement van Algemene Zaken.
3. Aan het hoofd van de dienst staat de Algemene Rijksarchivaris. Deze
ontvangt zijn instructies rechtstreeks van de Minister van Algemene Zaken.
Artikel 11.
1. Te 's-Gravenhage is gevestigd de algemene rijksarchiefbewaarplaats. De
Algemene Rijksarchivaris is daarvan de beheerder. Hij wordt bijgestaan door
de nodige rijksarchivarissen en verdere ambtenaren.
2. In de hoofdplaats van elke provincie is gevestigd een rijksarchief
bewaarplaats. Een rijksarchivaris is daarvan de beheerder. Hij wordt bijgestaan
door de nodige ambtenaren.
3. De algemene rijksarchiefbewaarplaats kan tevens aangewezen worden
als rijksarchiefbewaarplaats voor de provincie Zuid-Holland. Alsdan is de
Algemene Rijksarchivaris daarvan de beheerder.
4. Wij behouden Ons de bevoegdheid voor andere rijksarchiefbewaar
plaatsen te vestigen. Wij voorzien dan tevens in het beheer daarvan.