70 DE INVENTARISERING DER NIEUWE RECHTERLIJKE ARCHIEVEN 71 Nu tegenwoordig de nieuwere archieven in het middelpunt van de belang stelling van onze Vereniging staan, kan wellicht het volgende mede aanspraak daarop maken. Ik meen niet te veel te zeggen door te beweren, dat voor de nieuwe rechterlijke archieven (1811 1838), die krachtens K. B. van 28 Augustus S. no. 547 naar de rijksarchiefbewaarplaatsen moesten worden over gebracht, noch bij de archivisten, noch bij de archiefbezoekers veel belang stelling bestaat. De genealogen, die nog steeds de meerderheid der archief bezoekers uitmaken, schijnen deze bron nog niet te hebben ontdekt1). Dat deze archieven ook voor historische onderzoekingen van belang kunnen zijn, is wel gebleken in 1934 bij de 100-jarige herdenking van de Afscheiding. Spe ciaal in het werk van dr van der Does2) is van de rechtbankarchieven en de daarin te vinden vervolgingen en veroordelingen der Afgescheidenen (ex. art. 291294 Code Pénal) een dankbaar gebruik gemaakt. Toch mogen wij ons gelukkig prijzen, dat deze archieven thans behouden zijn en niet meer aan het „beheer'' dat dikwijls een wanbeheer is van de diverse griffiers zijn overgelaten. Niettegenstaande het gebrek aan belang stelling hebben verscheidene archivarissen direct met prijzenswaardigen ijver de inventarisering dezer archieven ter hand genomen, zodat in de provincies Friesland, Groningen3), Drente3), Zuid-Holland, Utrecht en Noord-Brabant de inventarissen dier archieven reeds gedrukt te vinden zijn in de Verslagen omtrent 's Rijks Oude Archieven van 1923 tot 1927 en in deel I van de Inven tarissen van Rijks- en andere archieven, (I.R.A.), deel I (1928), terwijl die van Zeeland in 1931 als een afzonderlijke uitgave verscheen, waarin tevens de inventarissen der nieuwe notariële archieven werden opgenomen. Kort ge leden verscheen, eveneens als afzonderlijke uitgave, die van de provincie Lim burg, welke wegens de bijzondere omstandigheden, waarin Limburg verkeerde, over de jaren 1794.1841 loopt. In grote lijnen vertonen deze inventarissen -hoe kon het ook anders, waar de rechterlijke instellingen in die provincies sinds 1811 alle op dezelfde leest geschoeid waren en dezelfde competentie hadden eenzelfde beeld, al vindt men hier en daar ook verschillen. In verband met de functie der rechtbanken4), die zowel in strafzaken als in burgerlijke zaken vonnis wijzen en daarnaast nog beslissingen geven in zaken van vrijwillige of voluntaire rechtspraak, is een verdeling van de inventarissen der rechtbankarchieven in afdelingen correctionele, civiele en voluntaire zaken met al.s vierde afde ling c.q. zaken van koophandel aangewezen, waarbij dan nog een afdeling 4) Zie daarover: De Nieuwe rechterlijke archieven (18111838) en de genealo gie (Maandblad „De Nederl. Leeuw" 1935, kol. 371374). 2) Dr J. C. van der Does, De Afscheiding in haar "wording en beginperiode. Delft, 1933, 2e verm. druk 1934. 3) De inventarissen der rechterlijke colleges, etc., in Groningen zijn even als die in Drente over verscheidene V.R.O.A. verdeeld. 4) De archieven van de Hoven van Assises, de rechtbanken van koophandel en het Openbaar Ministerie zullen hier buiten beschouwing worden gelaten. griffiezaken gevoegd kan worden, alles zonodig voorafgegaan door een af deling Algemene Zaken, waarin echter alléén (volgens 56 der Handleiding)} die delen of series opgenomen moeten worden, die de gehele werkkring vam het college betreffen, b.v. de series ingekomen brieven. De enige inventaris sen, die zulk een afdeling bevatten, zijn die van Noord-Brabant, Utrecht en Limburg, terwijl die van Groningen en Drente allerlei voluntaire en griffie zaken onder het hoofd „Algemeene Zaken" hebben ondergebracht en die van Zuid-Holland en Zeeland géén afdeling „Algemeene Zaken" hebben; die van Zuid-Holland blijkbaar bij gebreke van dergelijke stukken en die van Zeeland, omdat daar behalve bij het archief van de rechtbank in Middel burg in het geheel geen afdelingen zijn gemaakt, hetgeen niet bevorderlijk is voor de overzichtelijkheid. In Friesland is de afdeling „Algemeene Zaken met de griffiezaken tot één afdeling gecombineerd. Een juiste onderscheiding tussen griffiezaken en voluntaire zaken schijnt niet altijd gemakkelijk te tref fen, zodat de verschillende bewerkers dikwijls verschillende wegen bewan delen. De Utrechtse bewerker heeft deze klip omzeild door een afdeling vrij willige rechtspraak en andere niet-contentieuse bemoeiingen te scheppen, wel ke combinatie in elk geval te verkiezen is boven die van algemene en griffie zaken, De Limburgse inventaris tenslotte kent afdelingen civiele rechtspraak, correctionele rechtspraak, Raadkamer, en griffiezaken, alles voorafgegaan door een afdeling „Algemeen". Het is te betreuren, dat niet meer eenvormig heid is bereikt bij zozeer gelijkvormige archieven, zodat gelijksoortige archi valia in de verschillende inventarissen dikwijls onder geheel verschillende afdelingen worden gevonden (zie 57 der Handleiding). Zoveel hoofden zoveel zinnen is ook hier waar gebleken. De Noordbrabantse inventaris (V.R.O. A. 1925 II) is in de verdeling der stof het meest minutieus en kent naast de afdelingen algemeen, correctioneel, civiel en voluntair nog een afdeling griffiezaken en een afdeling huishoudelijke zaken en tenslotte zelfs nog een afdeling fiscale zaken, waaronder alléén vermeld wordt het „Répertoire", waarmede vermoedelijk bedoeld wordt het répertoire van alle akten en vonnissen, onderworpen aan registratie op de minuut, voorgeschreven bij art. 49 der wet van 22 frimaire an VII5). De samenstelling van de archieven der vredegerechten is meest van zeer eenvoudigen aard en een scheiding in stukken van het vredegerecht (in en- geren zin) en stukken van het politiegerecht is dan ook aangewezen, even tueel voorafgegaan door een afdeling „Algemeene Zaken gewoonlijk uit series van ingekomen en uitgegane brieven bestaande. Aldus ook de meeste inventarissen. De Limburgse inventaris heeft de scheiding tussen vredegerechts zaken en politiegerechtszaken radicaal doorgevoerd en er twee afzonderlijke „archieven" van gemaakt; ik vermag echter niet de noodzaak daarvan in te zien. De Utrechtse en Zeeuwse inventarissen hebben voornoemde scheiding niet gemaakt6), hetgeen vermoedelijk veroorzaakt is door de geringe omvang B) Fortuyn, Verzameling van wetten en besluiten, etc., I, 484. 6) in utrecht is alleen bij het kanton Amersfoort een scheiding gemaakt tussen vredegerecht en politiegerecht. In Zeeland daarentegen zijn de stukken van het politiegerecht midden tussen die van het vredegerecht geplaatst, wat zeker geen aanbeveling verdient.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1951 | | pagina 10