100
101
van geschied- en oudheidkundige kringen in Nederland, dat het genootschap
Roterodamum eind Juni organiseert in verband met de Rotterdamse haven
tentoonstelling.
De heer Hart wijst op de mogelijkheid voor Nederlandse archivisten om
zich in Amerika gedurende een half jaar op kosten van de Amerikaanse rege
ring te bekwamen in de modernste methoden van conservering van archivalia,
waarvoor echter enige technische kennis vereist is. Het in Amerika daarvoor
gebruikte toestel kan ook in Nederland worden toegepast, indien het hier
vakkundig bediend kan worden.
Daar niemand meer het woord wenst, sluit de voorzitter om 12.45 uur de
vergadering. De leden begeven zich naar het Hotel ,,De Witte" voor het
gebruiken van een gemeenschappelijke lunch. Deze wordt gevolgd door een
voordracht van de heer J. Vader, algemeen secretaris van het Nederlands
Genootschap voor Documentreproductie, over de nieuwste vormen van de
microkaartmethode. Daaraan is het volgende ontleend:
Spr. constateerde, dat nu eindelijk gesproken mag worden van een zekere
stabilisatie op dit terrein, waar tot voor kort nog veel verschil van mening
heerste over het nut van toepassing voor wetenschappelijke archieven en
documentatie.
De microbandfilm is zeer lang gebruikt als middel tot het uitwisselen van
gegevens, hetzij op rollen van 15 of 30 m, hetzij in z.g. strips van 5 tot 6
beelden, hoewel dit laatste vrijwel uitsluitend in Frankrijk bruikbaar is ge
bleken.
Het hanteren van de rolfilm is steeds een doorn in het oog van de gebruikers
geweest, aangezien het plaatsen van een microfilm in een daartoe geëigend
leesapparaat zekere vingervaardigheid vereist en bovendien het nadeel mee
bracht, dat het nazoeken van verlangde gegevens door de hoeveelheid beelden
tijdrovend en vermoeiend was. Daar komt nog bij, dat er practisch geen
leesapparaten voorhanden zijn, die de technische bediening tot de meest sim
pele handgrepen terugbrengen en waarbij tevens de beeldkwaliteit en de aan
schaffingsprijs gunstig liggen.
Dat Frankrijk overging tot gebruik van de stripfilm, evenals in de laatste
tijd in Engeland het geval is, vloeit voort uit de afstanden, die men daar te
overbruggen heeft bij het wetenschappelijk leenverkeer en de blijkbaar minder
vlotte gang van zaken dan waaraan wij hier op dit stuk gewend zijn. Onge
twijfeld heeft de strip het voordeel van de veel vlottere hantering; nochtans
veroorzaakt dit toch een meer volumineuse wijze van opbergen en classeren,
een euvel, dat men gaarne op de koop toe nam tegenover de veel grotere be
zwaren, die de microfilm in het gebruik aankleven.
Dr Dippel van het Natuurkundig Laboratorium van N.V. Philips' vestigde
in ons land na de bevrijding eigenlijk voor het eerst met meer nadruk de
aandacht van de belanghebbenden bij het wetenschappelijk leenverkeer op
een derde vorm van micro-reproductie, nl. de microkaart. Hoewel het voor dit
doel ontwikkelde metaaldyazoniumsysteem nog niet zover is uitgewerkt, dat
ook in de practijk hiermede gewerkt kan worden, bleek de belangstelling voor
dit systeem dermate groot, dat naarstig gezocht werd naar een plaatsvervan
gend systeem. In Duitsland en Amerika bleek men te werken op z.g. micro-
cards, volgens systeem dr Goebel en dr Fremont Rider, waarbij het onderscheid
ligt in het gebruik van doorzichtige filmkaarten of papierkaarten. Uit prak
tische overwegingen verdient het transparantensysteem de voorkeur boven
de papierafdrukken, omdat deze laatste niet meer vermenigvuldigbaar zijn,
hogere eisen stellen aan beeldkwaliteit en bovendien weer een kostbaarder
leesapparatuur verlangen, die het gebruik van deze kaarten alleen in Amerika
mogelijk maakt. De dr Goebel-microkaart is ontworpen volgens het fotofor
maat 9 x 12 cm, hoewel er stemmen opgaan ook het internationale biblio
theekkaartformaat hiervoor te gebruiken, nl. x 12J/2 cm.
De Commissie voor Bibliotheken en Archieven van het Genootschap heeft
in haar vergadering op 29 November 1949, gehouden onder voorzitterschap
van dr L. J. van der Wolk, zich beraden op de wenselijkheid tot normalisatie
ven de microkaartsystemen, zulks op verzoek van de Hoofdcommissie voor
Normalisatie in Nederland (H.C.N.N.) en van de Sectie voor Speciale Bi
bliotheken van de Ned. Vereniging van Bibliothecarissen. Men was van oor
deel, dat de tijd voor normalisatie nog niet is gekomen en het wenselijk lijkt
voorlopig beide formaten maast elkander toe te passen. De microkaart nu
verenigt in zich alle voordelen, die men zich wensen kan bij hantering en de
toepassing van micro-reproducties ten behoeve van de documentatie, terwijl
alle nadelen, die de rol- en strip film aankleven bij dit systeem zijn vervallen.
Een microkaart kan een aantal beelden bevatten, waarvan de grootte variabel
is en dus aangepast kan worden aan de beeldkwaliteit en grootte van het
origineel. Dit houdt in, dat de oppervlakte van de microkaart zo gunstig mo
gelijk kan worden benut, zulks in tegenstelling met rol- of stripfilm. Het aantal
beelden op de microkaart wijzigt dus naar gelang de kwaliteit van de originelen
dit eist, waarbij wij ervan kunnen uitgaan, dat normaal 10 tot 40 opnamen
mogelijk zullen zijn (20^-80 blz.).
In vele gevallen kan men echter nog verder gaan en komt reeds het aantal
bladzijden per kaart op ruim 100. De techniek voor het opnemen van deze
microkaarten vraagt uiteraard iets meer vakkennis, dan bij het vervaardigen
van de rolfilm, hoewel de noodzaak tot nauwkeurig en vakkundig werken bij
de rolfilm vaak zodanig werd verwaarloosd, dat een groot deel van de in-
populairiteit van de rolfilm mede te danken is aan de slechte resultaten door
onvakkundige behandeling. Een voordeel van de microkaart is bovendien, dat
deze door een mee te fotograferen titel, die met het blote oog zeer goed lees
baar is, uitstekend gecodeerd kan worden, zodat nu beter dan voorheen op
dit archief van micro-reproducties verschillende ingangen mogelijk zijn, die
het snel terugzoeken van de verlangde gegevens mogelijk maakt. De minimale
plaatsruimte van micro-reproducties is door de microkaart nog eens belang
rijk verminderd, terwijl het kaartsysteem uiteraard een aangenamere wijze
van opbergen is. Het lezen van de microkaart geschiedt op veel simpeler wijze
dan bij de rolfilm mogelijk is, nl. door de transparante kaart tussen twee glas
plaatjes te klemmen, die achter het zeer lichtsterke objectief van het lees
apparaat beeld voor beeld wordt verschoven. De projectie van deze beelden
op de natuurlijke grootte van het gefotografeerde origineel geschiedt nu niet
meer op een matglas, maar via een spiegel op het tafeloppervlak, waardoor
een volkomen natuurgetrouwe weergave ontstaat. Doordat ieder transport-