98
99
het bestuur heeft getrokken. Waarschijnlijk zal zij gepubliceerd worden in
het tijdschrift Bibliotheekleven".
Van de firma Nijhoff is bericht ontvangen, dat wegens verkoop in 194Q
van de Gids der gemeente-archieven, de Archiefgids van Overijsel en hef
Repertorium een bedrag van f 147.63 aan de penningmeester zal worden
overgemaakt. De archivaris van de Ned. Herv. kerk, mr T. J. Naudin ten
Cate, overweegt een gids vanj de onder zijn toezicht staande archieven samen
te stellen op voorbeeld van de Archiefgids van Overijsel.
De voorzitter geeft daarna het woord aan de heer Bloemen om een mede
deling te doen over de opleiding voor bedrijfsarchivisten, waarvoor een
regeling wordt ontworpen. De heer Bloemen zegt dat, nadat het vorig jaar
een viertal candidaten zijn geslaagd voor het diploma bedrijfsarchivist, thans
door hem en de heer; Van der Gouw, met steun van de Algemene Rijksarchi
varis, een cursus wordt voorbereid, die zal beginnen in September a.s. en
wordt besloten met een examen, af te nemen door een commissie onder
voorzitterschap van de Algemene Rijksarchivaris, waarin dr Moll als ver
tegenwoordiger van de Vereniging zitting heeft. Een prospectus zal t.z.t.
aan de leden worden toegezonden. Mej. Jurriaanse vraagt, in hoeverre deze
opleiding aansluit bij de bestaande opleidingen van het NIDER en de Ver
eniging van Ned. Gemeenten. De heer Bloemen antwoordt, dat genoemde
instellingen de archivaris te veel zien als historicus, een opvatting, die door
de archivarissen zelf reeds lang verlaten is. De ontworpen regeling wijkt dan
ook belangrijk van de bestaande af. Mej. Jurriaanse deelt mede, dat een K.B.
in voorbereiding is, waarin de verzorging van departementsarchieven wordt
behandeld, en betreurt in dat verband dat de plannen van de heren Bloemen
en Van der Gouw haar niet eerder bekend waren. Gaarne zal zij nader con
tact over deze aangelegenheid onderhouden.
De voorzitter geeft hierna het woord aan de heer Panhuysen om rapport
uit te brengen over de voorbereiding van de wijziging van de Archiefwet-
1918. De heer P. deelt mede, dat bij het bestuur een voorlopig ontwerp is
ingediend, dat binnenkort aan de leden zal worden rondgezonden met het
verzoek op- en aanmerkingen te willen inzenden. Het ontwerp heeft geen-
betrekking op de algemene maatregelen van bestuur, die uit de wetswijziging
zullen voortvloeien. Het is wenselijk een afzonderlijke vergadering te be
steden aan een behandeling van het rapport der commissie, aangezien daar
voor na een huishoudelijke vergadering te weinig tijd overblijft. T.a.v. de
notulen der vorige Algemene vergadering merkt spr. op, dat niet is aange
tekend, dat de stellingen zijner commissie door de Vereniging zijn aanvaard.
De voorzitter dankt de heer Panhuysen en de andere commissieleden voor
het omvangrijke werk, door hen verricht. Op de vorige vergadering zijn de
stellingen in beginsel aanvaard, zonder dat daarover een formeel besluit is
gevallen, terwijl stelling 14 is aangehouden. De reden daarvan was gebrek
aan tijd, waardoor de laatste stellingen te snel moesten worden besproken.
Het voorstel om één dag te wijden aan de afdelingsvergaderingen, huishoude
lijke vergadering en excursie, en een andere dag aan het bespreken van de
nieuwe ontwerp-Archiefwet wordt door de voorzitter overgenomen, waarbij
hij ter discussie stelt of alle zaken zullen worden afgehandeld in een twee-
daagse vergadering dan wel met een gTotere tussenruimte. Dr Unger meent,
dat, waar de huishoudelijke vergadering zoals gewoonlijk op de derde of
vierde Zaterdag in September moet worden gehouden en de commissie-
Panhuysen dan nog wel niet gereed zal zijn, het wenselijk is de vergaderingen
te splitsen: in September de jaarvergadering, terwijl daarna het ontwerp van
de commissie-Panhuysen eind October op een centraal punt ter sprake kan
komen. Bij stemming door handopsteken blijkt de meerderheid der vergade
ring te zijn voor twee afzonderlijke bijeenkomsten.
De voorzitter deelt daarna mede, dat aan het internationale archiefcongres
in Parijs een constituerende voorvergadering zal voorafgaan op 21 en 22
Augustus a.s. Op die vergadering zal van de vereniging een jaarcontributie
gevraagd worden van ongeveer f 50. Aangezien de verenigingskas daarvoor
waarschijnlijk niet toereikend is, zal zo nodig in het najaar een voorstel
worden gedaan tot verhoging van contributie of heffing van een hoofdelijke
omslag. Uit de vergadering rijzen daartegen geen bezwaren.
Het ligt volgens de voorzitter verder in de bedoeling dat in de Assemblee
Constituante aanwezig zullen zijn een vertegenwoordiger van het Nederlandse
archiefwezen waartoe door de Algemene Rijksarchivaris mr Hardenberg
is gedelegeerd en twee vertegenwoordigers van de Vereniging, waartoe
de voorzitter voorstelt een ambtenaar bij de rijks- en een bij de gemeente
archieven te benoemen. Dr Unger vraagt, of deze vertegenwoordigers voor
eigen rekening moeten gaan. De voorzitter antwoordt, dat daar nog niet
over gedacht is. Mr Hardenberg steunt het voorstel van het bestuur, waar
mee ook de vergadering accoord gaat. De voorzitter zegt toe, dat het bestuur
over de aan te wijzen personen nader overleg zal plegen.
Mr Naudin ten Cate vraagt, of voor het bezoek aan het archiefcongres
deviezen beschikbaar worden gesteld buiten de gewone toeristendeviezen. Mej.
Korvezee deelt mede, dat dat wel het geval is voor het in aansluiting aan
dit congres te houden historisch congres. Mr van Schilfgaarde meent, dat er
onlangs deviezen voor culturele doeleinden beschikbaar zijn gesteld, maar
volgens mej. Jurriaanse zijn die bedoeld voor een langer verblijf in het buiten
land. De voorzitter vraagt of het bestuur zal trachten voor de deelnemers aan
het archief congres deviezen toegewezen te krijgen. De vergadering stemt daar
mee in.
Hierna krijgt mr Ter Kuile het woord voor zijn lezing over „Het Staten
archief en de geschiedenis van Overijsel ten tijde van de Republiek der
Verenigde Nederlanden". Deze voordracht die de spr. voornemens is te
publiceren in „Overijssels Regt en Geschiedenis" kwam voort uit zijn in
ventarisatie-werkzaamheden aan het archief van Ridderschap en Steden, voor
namelijk met betrekking tot de in de 18e eeuw ingekomen brieven en requesten,
op grond waarvan hij een beeld ontwerpt van de werkzaamheden van de Staten
en hun Gedeputeerden en van het maatschappelijk leven in de 18e eeuw.
Na afloop dankt de voorzitter de inleider voor zijn interessante beschouwin
gen en stelt de rondvraag aan de orde, nadat hij een woord van welkom heeft
gericht tot prof. dr I. J. Brugmans, die voor het eerst een vergadering van
de Vereniging bijwoont.
Mr Hazewinkel vraagt de belangstelling der aanwezigen voor het congres