134
135
KRONIEK
desideratum blijft evenwel bestaan: de scheurweerstand is niet veel ver
hoogd. Misschien brengt nylon hier uitkomst.
Op de hier beschreven lamineermethode zijn verschillende varianten uitge
werkt.
De State Library van Virginia te Richmond gebruikt een eenvoudiger pers,
waarbij het document na een voorverhitting tussen electrisch verwarmde platen
twee walsen passeert, welke eveneens een druk van 300 tot 2000 pounds per
vierkante inch uitoefenen. Bij deze apparatuur is geen koeling nodig.
De: Archives Générales te Brussel en de Archives Nationales te Parijs zijn
of werden met deze pers uitgerust.
Interessant is verder de behandeling met calciumhydroxyde ter neutralisatie
van de zuren in het document en de daaropvolgende behandeling met calcium-
bicarbonaat. Hierdoor wordt tussen de vezel calciumcarbonaat neergeslagen,
dat voor zeer lange tijd de zuurvorming neutraliseert.
Belangrijke literatuur:
Summary report of the National Bureau of Standards Research on Preser
vation of Records, by A. E. Kimberley and B. W. Scribner. Miscellaneous
Publication M 144. U.S. Government Printing Office, "Washington 1937.
Protection of Documents with Cellulose acetate sheeting, by B. W. Scribner.
Miscellaneous Publication M 168. U.S. Government Printing Office, Wash
ington 1941.
Procedures and Equipment used in the Barrow method of restoring manus
cripts and documents. W. j. Barrow, State Library Building Richmond, Vir
ginia, U.S.A. 1950.
Dr D. TOLLENAAR.
Stichting Instituut voor Grafische Techniek T.N.O.
DOCUMENTATIE EN ARCHIEVEN
Het tijdschrift Documentveproduclie (III nr 1) brengt het uitvoerig verslag
van de Studiedagen 1949, waarover hier reeds kort is bericht (zie hiervóór
p. 93) en de daar gehouden voordrachten, o.a. van jhr Graswinckel over de
waarde van de documentreproductie voor archieven en van de heren Van
der Wolk en Tonnon over het gebruik van de mikrokaart in de documentatie-
techniek. Met name het eerste artikel verdient hier onze aandacht. Na te
hebben gewezen op de revolutie, welke de documentreproductie tot voor
kort door fotocopieën, nu door mikro-opnamen bezig is op het over
geleverde archiefgebruik te weeg te brengen, een wijziging, waardoor een
intensiever gebruik der Nederlandse rijksarchieven in het buitenland mogelijk
wordt gemaakt, herinnert de Algemeen Rijksarchivaris er aan dat de repro
ductie ook op het gebied van bewaring, nl. de z.g. schaduwarchieven, nut
sticht. Hij dringt terecht op een zeer zorgvuldige behandeling van dergelijke
copieën aan; ,,gauw en goedkoop zal hier vaak tot teleurstelling leiden". En
terwijl voor „tijdelijke" stukken vervaardiging van mikrofilms en vernietiging
der originelen verantwoord zou kunnen zijn, voor altijd te bewaren stukken
lijkt dit hem „nog wat te gewaagd, nu we niet voldoende ervaring hebben
over de houdbaarheid der films".
Tegenwerkende factoren voor toepassing op ruimer schaal in de afge
lopen drie jaar is het aantal door het A.R.A. afgeleverde mikro-opnamen
verdrievoudigd! zijn het aanvankelijk gebrek aan belangstelling bij hogere
instanties. Maar ook gebrek aan goede voorlichting als tegenwicht tegen de
ook thans nog niet verdwenen beunhazerij; jhr Graswinckel denkt hierbij aan
„de verkoop van slechte en onpraktische toestellen, de levering van ondeug
delijke reproducties door particuliere ondernemers, die meer op snelle af
werking dan op het vervaardigen van houdbare reproducties ingesteld zijn".
Ten slotte vestigt hij de aandacht op de vraag, in hoever de fotocopie het
geauthentiseerde afschrift als bewijs in rechten kan vervangen. Althans in ons
land zijn, zover hem bekend, anders dan in de Verenigde Staten, hierover
nog geen afdoende beslissingen genomen. Niet alleen voor het Genootschap
voor documentreproductie doch ook voor ons als dienstvak is dit van stellig
belang. U.
GEMEENTE-ARCHIEVEN NA 1813
Het Registratuurbureau der Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft
een goed werk gedaan met het publiceren van zijn aanwijzingen voor de ver
zorging van de gemeente-archieven, daterende van na 18131
Over het algemeen immers is in de archievenverzorging het recente ver
leden het duisterste tijdvak. Het is niet actueel, het wordt historisch (ten
onrechte) nog niet interessant geacht. Of eigenlijk is de kwestie deze: het
valt tussen de competentie van tweeërlei deskundigheden in: zowel de „oude"
als de „nieuwe" archivisten hebben soms neiging, het te laten liggen.
r) „De verzorging van de gemeentearchieven daterende van na 1813".