7
6
Ondertussen wordt de voormalige H.B.S. voor Meisjes, het gebouw Bleyen-
burg 38, dat wel voor de archiefdienst was bestemd, maar sinds de mobili
satie in gebruik bij het Departement van Oorlog was gekomen en waarin na
de oorlog het archief van de Koninklijke Landmacht was ondergebracht, nu
voor een andere diensttak van dat Departement bestemd. Het archief van
de Koninklijke Landmacht moet verhuizen naar de Wittepoortkazerne te Leiden
en de mogelijkheid van uitbreiding van het Algemeen Rijksarchief naar de over
zijde van het Bleyenburg bestaat niet meer.
Zien wij nu aan welke ruimte het Rijk behoefte heeft. Volgens een globale
berekening zullen de departementen, indien de archieven tot 1914 worden
overgebracht, de rijksarchiefdienst met ongeveer 15 km archivalia gelukkig
maken. Zeer gewenst is de overbrenging van de rechterlijke archieven na 1838
en van de dubbelen van de Burgerlijke Stand na 1842, terwijl dan nog niet
genoemd zijn de verschillende rijksdiensten, die archivalia willen overbrengen.
Daarbij komen 10 km archieven van opgeheven Rijksbureaux in oorlogstijd.
Als dan nog bovendien de Algemene Rijksarchivaris inspectie-bevoegdheid
krijgt over alle rechterlijke en bestuursarchieven in ons land, zoals door de
stellingen van de commissie-Panhuysen wordt voorgesteld, dan zal ook dit
ongetwijfeld een grote stroom van archieven naar onze depóts tengevolge
hebben, waarvoor dus ruimte moet zijn.
Overzien wij dit alles, dan is het niet overdreven van een noodtoestand
te spreken. Reeds nu is het uiterst bezwaarlijk enigszins omvangrijke archie
ven over te nemen. Het kwaad, dat departementen en rijksdiensten eigen
archiefbergplaatsen inrichten voor stukken, die niet meer voor de lopende
dienst nodig zijn, woekert steeds meer voort. Het Rijk moet aldus vele extra-
onkosten betalen, zonder waarborg te hebben voor deskundig archiefbeheer
en een gezonde ontwikkeling van het archiefwezen wordt ernstig belemmerd.
Ik vraag mij af of het niet op de weg van onze vereniging ligt de betreffende
autoriteiten op deze euvelen te wijzen. M.i. kunnen de wetgevende maatrege
len, die voortvloeien uit de stellingen van de commissie-Panhuysen, alleen
dan nuttig effect hebben als aan de voorwaarde: voldoende ruimte voor ar
chiefberging, wordt voldaan.
Niet alleen bij het Rijk, ook bij de gemeenten bestaat het ruimtegebrek.
Helaas zijn gemeenten als Rotterdam en Enschede, waar dank zij nieuwbouw
flinke reserve-ruimte aanwezig is, uitzonderingen. Men kan haast geen jaar
verslag inzien zonder klachten over te weinig ruimte voor archiefberging te
vernemen. Verscheidene oorzaken werken samen om dit probleem nijpend te
maken en de oplossing moeilijk. Oorlogsvernielingen, uitbreiding van over
heidsdiensten, die zich in gemeentehuizen ten koste van de archieven ruimte
willen verschaffen, duurte van materiaal en overheidsregelingen, waardoor
nieuwbouw van fabrieken en woonhuizen voorrang heeft, dit alles maakt het
waarschijnlijk, dat het ruimteprobleem ons nog jaren zal bezig houden.
Gelukkig bestaat het vooruitzicht, dat wij op tweeërlei wijze de papier
vloed, die ons dreigt te overstromen, enigszins kunnen indammen. Ik bedoel
het vernietigen van stukken, die noch voor de administratie, noch voor de
historie van waarde zijn, en het vervangen van archivalia door microfoto's
en microfilmen. Over beide een enkel woord!
Over het vernietigen van archieven is al veel gepraat en geschreven, en
gelukkig is hier ook al veel bereikt. Ik behoef er nu niet veel van te zeggen.
Alleen dit, dat de regelingen zó moeten zijn, dat zonder veel tijdverlies de te
vernietigen stukken kunnen worden afgescheiden. Verder, dat op dit punt
centralisatie gewenst is, zodat iedere archivaris nut heeft van wat elders is
geschied. Een stap in de goede richting is de lijst van regelingen, die onlangs
in het Archievenblad werden gepubliceerd.1) De taak van de advies-commissie
voor vernietigingszaken zal zeker in de toekomst zwaarder worden en het
lijkt mij een goed voorstel van de commissie-Panhuysen, dat het secretariaat
van deze commissie verbonden zal zijn aan de 2de afdeling van het Algemeen
Rijksarchief. Het zou mij niet verwonderen, indien na verloop van tijd het
aanstellen van een archivist, die zich uitsluitend met de vernietiging bezig
houdt, nodig zal zijn.
Op onze voorjaarsvergadering van 1948 heeft dr Dippel uit Eindhoven ons
ingelicht over de micro-fotografie, de methode om stukken op zeer klein formaat
te reproduceren, waardoor veel ruimte kan worden gewonnen.2) Het wachten
was op de constructie van een leesapparaat, dat zó goedkoop is, dat het
door ieder kan worden aangeschaft. Deze zaak is in een verder stadium ge
komen. Er is nu een eenvoudig leesapparaat en een opname-apparaat voor
micro-kaarten ter beschikking, dat op de laatste Utrechtse jaarbeurs tentoon
gesteld was en daar zeer veel belangstelling trok. Er is een onderneming in
oprichting, waarin Philips en anderen deel hebben, die het een en ander op
de markt zal brengen en tevens bereid is voor derden opname- en vermenig-
vuldigingswerk te verrichten. De onderneming houdt zich niet alleen met
micro-kaart-reproductie, maar ook met filmreproductie bezig. Het Genoot
schap voor document-reproductie en het bibliotheekwezen zijn bij dit alles
zeer geïnteresseerd en men kan bij de heer Vader, secretaris van het Genoot
schap voor Document-reproductie, (adres N.V. Atlas, Brabantse Turfmarkt 20,
Delft) alle gewenste voorlichting krijgen over de mogelijkheden, die hier
voor het archiefwezen bestaan. Wij hopen, dat hier een weg zal worden
gevonden om onze meest kostbare archivalia te reproduceren en aldus voor
de toekomst veilig te stellen, en tegelijk om er ons nageslacht voor te behoeden
overstroomd te worden door een zondvloed van papiermassa's, die nu eenmaal
de neerslag zijn van onze moderne administraties.
In aansluiting hiermede verdient vermelding, dat voor het Algemeen Rijks
archief een zeer modern Recordak Smalfilmapparaa.t is verkregen. Verder,
dat bet gemeente-bestuur van een van de stemhebbende steden van Holland
informaties inwint naar de mogelijkheid de belangrijkste onderdelen van het
oud-archief door film of op andere wijze te reproduceren. Misschien dat in
die stad, waar onlangs als gevolg van een conflict de bioscopen enige weken
gesloten waren, tevens een aantrekkelijk bijprogramma voor de bioscoop
theaters gevonden wordt!
Dank zij de onvermoeide pogingen van onze Algemeen Rijksarchivaris,
jhr Graswinckel, om uit Duitsland waardevolle archivalia, die op de een
1) 53ste jaargang (1948—1949), p. 36—37.
2) Zie Ned. Archievenblad, 52ste jaargang (19471948) p. 114116.