2 3 Haag besloten was, de Jaarvergadering op de gebruikelijke derde Zaterdag in September te houden en wel in Amersfoort. Het bestuur zag zich echter genoodzaakt de datum te verschuiven tot 29 October en als plaats Amsterdam aan te wijzen. De reden hiervan was, dat de commissie-Panhuysen onmogelijk gereed kon komen met een prae-advies op de ontwerp-archiefwet met bijbe horende besluiten vóór September. Wij mogen zelfs dankbaar zijn, dat zij zo tijdig vóór deze vergadering een aantal stellingen heeft ontworpen als basis voor de besprekingen van de herziening van de Archiefwet. Amsterdam is als plaats gekozen, omdat deze stad voor iedereen goed bereikbaar is; ook is, om vrije tijd aan de beraadslagingen te laten, geen excursie of bezichtiging in het programma opgenomen. Het eerst worden in behandeling gebracht enige ingekomen verzoeken om tot het lidmaatschap der Vereniging te worden toegelaten, waarvoor, volgens art. 5 van het Huishoudelijk Reglement, de toestemming der Algemene Ver gadering nodig is. Het zijn in de eerste plaats de verzoeken van de heren A. G. van Helden, B. Th. Hendriks, E. L. van Loo en H. J. Merx, archivisten aan de Staatsmijnen te Heerlen, die op 28 Juni j.l. met goed gevolg het diplo ma van bedrijfsarchivist verwierven voor een Commissie, waarin dr G. W. A. Panhuysen de Vereniging vertegenwoordigde. Daar het advies van dr Pan- huysen gunstig luidt, adviseert het bestuur tot toelating, waartoe ook door de vergadering wordt besloten. Eveneens wordt dit verzoek toegestaan aan de heer T. R. Mulder te Hoorn, tijdelijk archivaris dier gemeente. Na onderling overleg over een gemeenschappelijke maaltijd na afloop der vergadering, waarvan mr de Bussy de voorbereiding op zich neemt, brengt de voorzitter zijn jaarverslag uit (zie hierachter), dat met enkele kleine cor recties wordt aanvaard. Op de reeds gedrukte notulen der vorige vergade ring komen geen op- of aanmerkingen. De Kascommissie, bestaande uit de heren Oldewelt en Hart, brengt bij monde van eerstgenoemde verslag uit over de rekening 1948/49, na eerst enige twijfel te hebben betuigd over haar com petentie, gezien het in de afdelingsvergadering der Gemeente- en waterschaps- archiefambtenaren door de heer Van Baaien geopperde voorstel, dat accoun tants- of althans deskundige controle der kas vereist zou worden. De voor zitter stelt de commissie echter te dien opzichte gerust, daar haar benoeming volgens alle regelen was geschied. De heer Oldewelt stelt daarop voor, de penningmeester te dechargeren, daar alles in orde is bevonden, hetgeen ge schiedt, nadat aan mr Haga is geantwoord, dat het archiefgids-fonds ook bedoeld is voor andere dergelijke publicaties der Vereniging, en aan dr Cos- ter, dat de rijksarchievengids een rijksuitgave wordt. De redacteur, dr Unger, moet thans periodiek aftreden, maar is herkies baar. De voorzitter uit zijn dankbaarheid, dat dr Unger deze zware taak nog op zich wil nemen en stelt voor, hem bij acclamatie te herbenoemen, hetgeen geschiedt. Dr Unger neemt de gelegenheid te baat de medewerking van alle leden te verzoeken, ten einde hem het nieuws uit de archiefwereld te ver strekken, met name van de gemeente-archieven. De omvang van het Archieven blad zal verminderd moeten worden, wegens nieuw zetsel en grotere spiegel, met x/j vel. Daar de secretaresse, mei. dr Kurtz, niet herkiesbaar is bedankt de voor- zitter haar voor de door haar gedane werkzaamheden. Dr van de Ven vraagt, of het bestuur een candidaat voor deze functie heeft. De heer Scherft, archiva ris der gemeente Breda, wordt hierop candidaat gesteld. De schriftelijke stem ming brengt aan het licht, dat van de 73 uitgebrachte stemmen 63 op de heer Scherft waren gevallen, zodat hij tot bestuurslid is verkozen. Hierna komt het voornaamste punt der agenda aan de beurt, zijnde de stellingen van de commissie-Panhuysen (bestaande uit de heren dr Panhuysen, dr Coster, Van der Gouw, mr Hardenberg en mr Wouters), welke bedoeld zijn als richtlijnen voor een ontwerp-herziening van de Archiefwet. De 16 stellingen1) zullen door dr P. één voor één worden behandeld met de schrif telijke op- en aanmerkingen, welke daarop zijn ingekomen. Stelling 1 gaf slechts aanleiding tot een redactionele verandering, voorge steld door mr Smit, welke door de commissie wordt overgenomen: in plaats van ,,vaak zeer belangrijke geschiedbronnen...." te lezen „belangrijke bron nen, welke zowel uit administratief als historisch standpunt van grote waarde zijn". Dr Unger acht de scheidslijn: „Franse revolutie" tussen oud- en nieuw- archief verkeerd; beter is te spreken van vóór en na de Franse tijd. Stelling 2. De heer Van Buytenen had het bezwaar, dat de archivaris te veel tijd aan de nieuwe archieven zou moeten besteden. Dr P. antwoord, dat de plannen met de nieuwe archieven slechts zijn uit te voeren, indien genoeg personeel en bergruimte wordt verschaft. Stelling 3 gaf geen aanleiding tot opmerkingen. Stelling 4. De heer Van Hommerich heeft bezwaar tegen de onderscheiding „lopende" en „andere' archieven en stelt voor „jongere" en „oudere", ..dynamieke" en „statische" of „de in behandeling zijnde" en „niet in behan deling zijnde" archieven. Dr P. meent, dat eerst bij de wet nodig is, de juiste benaming hiervoor te vinden. Stelling 5 gaf geen aanleiding tot schriftelijke opmerkingen. De voorzitter vraagt naar de bedoelde strafbepalingen. Dr P. zegt, dat bedoeld wordt een bepaling in het Wetboek van Strafrecht, waarbij zelfs gevangenisstraf moge lijk is; hij wil deze bepaling in de Archiefwet opnemen. Hij slaat het voorstel van de heer Naudin ten Cate, het woordje „al" te laten vallen, van de hand, daar men de zaken niet uitdrukkelijk genoeg kan zeggen. Stelling 6 had evenmin schriftelijke bemerkingen geoogst, maar mr Harden berg zet, op een vraag van mej. mr Prins, uiteen, dat bedoeld wordt dat de Al gemene Rijksarchivaris niet slechts adviseur van de Minister zal zijn. maar verantwoordelijk hoofd van de archiefdienst, een zelfstandige rijksdienst. Stelling 7 was één van de belangrijkste punten van de voordracht van dr P. en gaf geen aanleiding tot schriftelijke bemerkingen. Wel enige redactionele opmerkingen: de heer Bloemen wil „bewaking" weglaten en heeft bezwaar tegen „oppertoezicht". Dr P. geeft echter aan dit woord hier de voorkeur boven „toezicht"; het sluit tevens het toezicht op de bewaking in. Op voor stel van mr de Bussy wordt besloten de woorden: „of door zijn plaatsver vanger te doen inspecteren" te laten vervallen. De heer Naudin ten Cate is bevreesd, dat alle verantwoording zal worden geschoven op de Algemene ri Zie hierna p. 31.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1950 | | pagina 5