30
IN MEMORIAM DR. A. L. HEERMA VAN VOSS
Wanneer ooit d bittere tegenstelling van het „media vita in morte sumus"
onze ziel beklemde, dan was het op die uitbundige zomerse Zaterdag van
24 Juli, toen plotseling, onderwijl flarden kermismuziek over Leeuwarden
waaiden, de dood dr Alexander Lodewijk Heerma van Voss, Frieslands rijks
archivaris, onverbiddelijk sloeg.
Bitter blijft deze tegenstelling, omdat hier een man getroffen werd, die
juist een soms beangstigende activiteit aan de dag legde, in wiens leven
het volop zomer was en de herfst een rijke oogst mocht doen verwachten.
Niet alleen een gelukkig gezin, een kleine groep ambtenaren, maar brede
kringen van het culturele en sociale leven in de provincie Friesland en niet
het minst het rijksarchiefwezen in den lande leden onzegbaar verlies.
Men zou, wonend in een provincie, welke zich ondanks de Afsluitdijk
geïsoleerd voelt, aarzelen het beeld van deze rijksarchivaris en diens werk
nog even op papier vast te houden, uit vrees verdacht te worden van byzan-
tinisme en van gemis aan gevoel voor proportie, provincialen eigen, wanneer
niet een deel van de vakgenoten zelf kort te voren nog gelegenheid had
gehad in Leeuwarden te ervaren welk een voortreffelijk mens en kundig
collega Heerma van Voss was. Er is dan ook al gewezen1) op de geest van
gulhartige vriendschap, waarmede hij zich spontaan aan anderen bond, en
op de bezieling, die in het corps speciaal na de bevrijding van hem uitging.
Ook in de Kanselarij ontmoette niemand de Rijksarchivaris, allen echter
de hooggewaardeerde mens Heerma van Voss. Wat hij in zijn voorganger
Waller Zeper waardeerde: diens belangstelling voor de particuliere en
huiselijke belangen van de ambtenaren, heeft hij steeds, maar in overvloedige
mate tijdens de moeilijke oorlogsjaren, opgevoerd, tot het de zware zorg
werd van de bonus pater familias. En wanneer het zilveren huwelijksfeest
ongeveer samenvalt met zijn zilveren ambtsjubileum van 1 Januari 1948, is
als eep grote familie de gehele archiefstaf rond de feestdis en geniet van
zijn goede vertelkunst, ook in zijn klein gezin zo gewaardeerd. Dit alles
maakt het moeilijk om zakelijk zijn betekenis voor het archiefwezen te schet
sen, omdat telkens het affect een accentverschuiving begeert.
De archiefloopbaan van Heerma van Voss begon in de tijd, dat er nog
een archiefschool bestond, door hem hogelijk geapprecieerd namen van
Japikse en Nolet werden dan genoemd en waar hij het vertrouwen en
de vriendschap van prof. Fruin mocht vinden. Nu de namen Fruin en Heerma
van Voss in één verband staan, is het misschien goed op te merken, hoezeer
Fruin op archiefgebied het inspirerend voorbeeld voor hem was. Jurist
krachtens opleiding en evenzeer door aanleg, zocht hij in al zijn werkzaam
heden de adaequate verdeling en de fijn uitgesponnen systematiek. Dit doende
mocht hij ervaren, wat prof. Scholten in het vooruitzicht stelt: dan wordt
zijn werk al gauw van een hulpmiddel voor de practijk tot een beschrijven
óm de beschrijving. De auteur wordt door zijn stof gegrepen, hem vervult
Ned. Archievenblad, 52e jrg. 19471948, p. 120.
31
de vreugde van het ordenen, van het classificeeren en het voegen der deelen
in het geheel, van het overdenken van het geheel als eenheid, van het klaar
uitbeelden, de arbeidsvreugde in één woord van de man van wetenschap"2).
Van Heerma van Voss kan gezegd worden wat van Portalis gezegd is, dat
hij bezat die „soif d'ordre et de symmétrie". „Wie die dorst niet kent, deugt
niet voor codificator" (lees archivaris)3).
Voeg hierbij zijn haast feilloze acribie en verbluffend snel apperceptie
vermogen, en alle vereisten voor de model-archivaris zijn aanwezig. Indien
dan toch het aantal inventarissen van zijn hand maar klein is, dan heeft dit
een andere reden. Wat Heerma van Voss voor zijn persoon nooit heeft
nagestreefd, intendeerde hij wel voor ons vak: populariteit. Hij was een ge
meenschapsmens met een sterk gevoel voor een dienende taak. Dit begon
in de leeszaal en in zijn inlichtingendienst. Niet ten onrechte wordt zijn
naam in de uitgave van. de „Oudfriesche Oorkonden" en een aantal andere
publicaties met veel dank genoemd en genoot het Rijksarchief in Friesland
de reputatie de meest uitgebreide opgaven te verstrekken aan genealogen
en heraldici. Het Provinciaal Bestuur verliest naar eigen getuigenis een en
thousiast strijder voor de culturele ontwikkeling van het gewest en bovenal
een uiterst bekwaam inspecteur en adviseur in archiefzaken. Zijn opzet van
de archiefinspectie, die, naar het woord van de Algemene Rijksarchivaris
jhr dr D. P. M. Graswinckel, exemplair was, verdient bewondering evenals
de takt, waarmede hij een aanvankelijk afwijzend staand provinciaal bestuur
tot warme voorstander en medewerker maakte.
Toen in oorlogstijd de klokkenregistratie ter hand moest worden genomen,
leverde hij ongetwijfeld de meest volmaakte registratie in beschrijving, foto
documentatie en gipsreproductie. Zijn bemoeiingen met de volledige be
schrijving van de grafzerken in Friesland was intensief, en zodra de eerste
aflevering verschenen zal zijn want ook hier streefde hij naar een haast
onbereikbare minutieusheid, waardoor van snel werken geen sprake kon zijn
zal ieder moeten erkennen, hetgeen mr J. Belonje hem schreef: „deze
opzet is bijkans volmaakt". Des te meer te betreuren valt het, dat hem de
afwerking en bekroning niet gegeven is van al zijn studies en voorstudies
over klokken, grafstenen, notariaat, familiearchieven en inventarissen. Dank
baar moeten wij hem zijn voor alles wat hij reeds gaf in zijn stimuleren
van anderen en in zijn groot aantal kleinere publicaties. Zo zijn Friesland
voor 500 jaar in het Gedenkboek Leeuwarden 14351935, dat behalve
analyse ook een programma voor toekomstige Friese historici inhoudt, de
artikelen in De Vrije Fries, de medewerking aan De Nederlandsche Leeuw
en Patriciaat.
En dit alles was nog slechts de ambtshalve ontwikkelde arbeidskracht.
Daarnaast nam Heerma van Voss ruim deel aan het openbare leven. Hij
was voogd van het St. Anthonygasthuis, bestuurslid van de instelling „Fri-
bourg", lid van de gemeenteraad voor de Partij van de Arbeid, bestuurs-
2) Paul Scholten, De structuur der rechtswetenschappen, Med. Kon. Ned. Aka-
demie van Wetenschappen, Afd. Lett. N.R.D1. VIII, 1945, no. 1, p. 35.
s) P. Scholten, De codificatie-gedachte vóór honderd jaar en thans, Gedenk
boek B. W., Zwolle, 1938.