118
jaren fataal kan worden, wordt veroorzaakt door de te lage bezoldi
ging in verhouding tot de aan het personeel gestelde eisen.
2. de te geringe bezoldiging vindt haar oorzaak in de miskenning van
het wetenschappelijk karakter van het beroep van de archivist; mits
dien verklaart de vergadering zich unaniem tegen handhaving van
de titulatuur adjunct-commies, commies en hoofdcommies voor het
wetenschappelijk personeel van de rijksarchiefdienst.
3. de vergadering meent, dat voor het wetenschappelijk personeel onder
de rijksarchivaris slechts twee rangen nodig zijn:
a. chartermeester voor wetenschappelijke archiefambtenaren der
le klasse;
b. wetenschappelijk archiefambtenaar voor wetenschappelijke
archiefambtenaren der 2e klasse.
4. de vergadering meent, dat naast dit wetenschappelijk personeel aan
vrijwel alle rijksarchieven plaats is voor een administratief ambtenaar,
die tevens geschikt moet zijn voor arbeid aan de nieuwe archieven.
Van deze ambtenaar dienen geen archiefdiploma's, maar bewijzen
van bekwaamheid in theorie en praktijk der administratie (o.a. boek
houden, typen enz.) gevraagd te worden.
5. de vergadering is unaniem van mening, dat de eisen aan de weten
schappelijke archiefambtenaar der tweede klasse te stellen verzwaard
dienen te worden, dat in het bijzonder eisen van een zekere voor
opleiding gesteld moeten worden en in verband daarmede een betere
regeling van de opleiding gewenst geacht moet worden.
Ten aanzien van de salarissen van het wetenschappelijk- en administra
tief personeel bij de rijksarchiefdienst concludeert de vergadering het
volgende:
1de rijksarchivaris behoort gesalarieerd te worden als een admi
nistrateur bij de departementen van Algemeen Bestuur.
2. het eindsalaris van de rangen onder de rijksarchivaris behoort
gelijk te zijn aan het maximum van referendaris.
3. het aanvangssalaris van de chartermeester behoort niet lager te
liggen dan f 325 per maand.
4. het aanvangssalaris van de wetenschappelijke archiefambtenaar
behoort niet lager te liggen dan f 225 per maand. Voor deze
rang zal het maximum niet lager kunnen liggen dan dat van een
hoofdcommies, terwijl voor een geselecteerde groep de mogelijk
heid behoort te bestaan op te klimmen tot het maximum van
referendaris.
5. het aanvangssalaris van de administratieve ambtenaar dient niet
lager te liggen dan het aanvangssalaris van de adjunct-commies.
Zijn eindsalaris zal als regel dienen te zijn het maximum van een
commies, terwijl voor een administratief ambtenaar van bijzondere
verdienste de mogelijkheid dient te bestaan om tot het maximum
van hoofdcommies op te klimmen.
Bij de punten 35 hebben als grondslag gediend;
119
a. de leeftijd, waarop de betrokken ambtenaar gereed kan zijn
om in de dienst opgenomen te worden.
b. de opleiding, die hij dan volgens de voorschriften gehad moet
hebben.
De vergadering besluit deze conclusies ter kennis te brengen van de
Algemene Rijksarchivaris en indien deze zich daarmede verenigen kan,
hem te verzoeken als hoofd van de dienst een voorstel in deze geest aan
de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen te doen. Het
bestuur ontvangt opdracht de conclusies ter kennis te brengen van de
minister voornoemd en zo nodig ook langs niet-hiërarchieke weg stappen
te doen om tot bereiking van het beoogde te geraken.
Vervolgens komt in bespreking de onderbrenging van de rijksarchief
dienst bij de afdeling Oudheidkunde en Natuurbescherming van het
Ministerie van O., K. en W. Na uitvoerige bespreking, mede aan de
hand van de op onze enquête ingekomen antwoorden, komt de vergade
ring vrijwel unaniem tot de volgende conclusies;
1. De wetenschappelijke arbeid van de rijksarchiefdienst bestrijkt naar
zijn aard het terrein van alle departementen van algemeen bestuur.
Vooropstellende, dat het onder een der ministeries dient te ressor
teren, zou het Ministerie van Algemene Zaken theoretisch in de
eerste plaats in aanmerking komen.
2. Zo lang het Ministerie van Algemene Zaken niet meer betekenis
heeft, blijft onderbrenging bij O., K. en W. het meest geschikt.
3. Ten gevolge van de indeling van de rijksarchiefdienst bij een af
deling Oudheidkunde en Natuurbescherming kunnen de zaken van
deze'dienst ten departemente niet die behartiging vinden, die nodig
geacht wordt; immers de archieven kunnen noch wat hun herkomst,
noch wat hun doelstelling, noch wat de wijze van beheer betreft, op
één lijn gesteld worden met musea, bibliotheken of natuurreservaten.
4. Doeltreffende verbetering kan alleen verwacht worden van de in
stelling van een afzonderlijke afdeling Archiefwezen bij het Ministerie
van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen.
Het Bestuur krijgt opdracht ook deze mening van de afdeling ter
kennis te brengen van de Minister.
Vervolgens komt in bespreking het georganiseerd overleg. Overeen
komstig het reeds bij de enquête geblekene spreekt de afdelingsvergade
ring zich eenstemmig uit voor de instelling van een commissie voor
georganiseerd overleg bij de rijksarchiefdienst. Hoewel de regering tot
heden nagelaten heeft het georganiseerd overleg in groot verband te
herstellen, wordt aan het afdelingsbestuur opgedragen in dezen diligent
te blijven.
Na sluiting van de vergadering wordt gemeenschappelijk gedineerd,
waarna te c. 9 uur de voorzitter de vergadering heropent en aan de
orde stelt een verzoek van enige vrouwelijke collega's om op te komen
voor haar recht tot benoembaarheid als rijksarchivaris. Het is gebleken,
dat men ten departemente de mening schijnt toegedaan, dat vrouwen
ongeschikt zouden zijn voor een rijksarchivariaat. Alle mannelijke collega s