156 al aangenomen: ontstaan uit gemene grond, zoals de schrijfster wil? Hare argumenten bewijzen slechts dat de nederzetting met stelselmatige verdeling over een aantal deelhebbers is gepaard gegaan en dat een stukje buitenland onder allen gemeen is gebleven; maar over de vroe gere rechtstoestand zegt dit toch niets. Het kan best een eigenmach tige occupatie in schraal-bewoond en onbekaad, niet-regelmatig- gebruikt land zijn geweest. Een lang dorp met opstrekkende heerden, een dorp dat zich verplaatst heeft, volgens het in de Friese Wold- streken en elders in en omtrent het noordoosten van ons land zo gewone type. Dat deze nederzetting, en de aangrenzende, van de vroegste ons bekende tijd af schepenrecht heeft gehad is ook vroeger al beschouwd als een aanwijzing van afkomst van elders; de stadsrechtverleningen kunnen beschouwd worden als een plomp middel tot toekenning van zelfbestuur en autonomie aan een bevolking, die meer ontwikkelde bestuursbewerktuiging verlangde dan het Stichtse plattelandsschema met zijn buurrechtspraak toen nog kon aanbieden. Vandaar dat deze dorpse stadsrechten zich overleefd hadden toen het algemene stelsel der plaatselijke organen zich volledig had gevormd. Geen algemene dorpsgeschiedenis zoeke men hier: zelfs geen afge rond beeld van agrarische geschiedenis. Misschien houdt een ander zich nog eens hiermede bezig voordat het door de ruilverkaveling van 1941 zo grondig veranderde beeld geheel vergeten zal zijn. Binnen het gestelde kader is het werk zo degelijk en uitvoerig als men het van mej. Maris gewend is. De kaarten zijn even duidelijk als onmis baar. S. J. FOCKEMA ANDREAE. 157 BERICHTEN ALGEMEEN De Commissie R.G.P. herleefd. Bij K.B. van 2 Aug. 1948 no. 71538 afd. O. K. N. is besloten: 1in te stellen een Voorlopige Rijkscommissie voor Vaderlandse Geschiedenis, welke tot taak zal hebben de minister van O., K. en W. van advies te dienen terzake van het voortzetten van reeds aangevangen en het ondernemen van nieuwe bronnenpublicaties, benevens in het algemeen van de bevordering en coördinatie van de geschiedvorsing em de geschiedschrijving betr. het vaderland; 2) te benoemen tot lid en voorzitter prof. dr P. C. A. Geyl, tot lid en secretaris dr H. J. Smit, tot leden prof. dr C. D. J. Brandt, prof. dr A. W. Bijvanck, jhr dr D. P. M. Graswinckel, prof. dr J. F. Niermeyer, prof. dr R. R. Post, prof. mr dr N. W. Posthumus, prof. dr F. L. R. Sassen, prof. dr Z. W. Sneller, prof. jhr dr P. J. van Winter. Mikrofotografieën, Op 6 Aug. 1948 zijn aan den Algemenen Rijks archivaris overgedragen de eerste 200 rollen van 100 feet positief-copie van de films, die door de Genealogische Sociëteit van de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, met toestemming van den minister van O., K. en W., vervaardigd werden van de doop-, trouw- en begraafboe'ken, aanwezig in Nederlandse rijksarchiefdepöts. De over dracht geschiedde door den 'heer A. F. Bennet, Algemeen Secretaris der Sociëteit, in tegenwoordigheid van den heer Cornelius Zappey, President van de Nederlandse Zending van genoemd kerkgenootschap. In het maandblad der Sociëteit „De Ster" zijn foto's van deze over dracht .gepubliceerd. Vernietiging. Op 1 Juli zijn aan het Algemeen Rijksarchief de werk zaamheden begonnen van drie ambtenaren, belast met het uitschieten van voor vernietiging vatbare archiefstukken. Gewerkt wordt aan de hand van door den rijksarchivaris der 2e afdeling ontworpen en door den Algemenen Rijksarchivaris zo nodig met medewerking van de Commissie van advies vastgestelde lijsten. Archieven en agrarische geschiedenis. Op de 13e Ned. Landbouw- week 1948 heeft onze ambtgenoot dr Slicher van Bath een voordracht gehouden over „de betekenis van het archivalisch onderzoek voor de geschiedenis van de landbouw Daarvan is uitgegeven het volgende referaat: In de archieven bevindt zich allerlei bronnenmateriaal (o.a. rekenin gen, inkomstenregisters, plakkaten, resolutiën, requesten en kaarten), waarin men gegevens kan aantreffen, die van belang zijn voor de ge schiedenis van de landbouw, vooral die betreffende het tijdperk van ca 1300—1800. Met behulp van deze gegevens zal men een inzicht kun nen verkrijgen bv. in de verhouding tussen akkerbouw en veeteelt, de verbouw van verschillende gewassen, de overgang van de betaling in

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1948 | | pagina 23