136
als in de ministeries daalt de hoedanigheid der archiefverzorging na het
midden der 19e eeuw aanmerkelijk. Hierdoor is het dat, eerder in toe
nemende dan in afnemende, mate de behoefte eraan wordt gevoeld de
stukken betreffende zaken van belang bijeen te houden, in dossiers. Een
ietwat ruw en gebrekkig correctief op het stelsel: een correctief dat weer
zijn eigen eisen aan de (latere) beschrijving zal stellen.
Zoveel over de typologie der recente serie-archieven. Wij komen
nu tot bepaalde paragrafen der Handleiding en hetgeen zich onmiddellijk
daarbij mag aansluiten.
De organische eenheid van het archief, dat postulaat van §2 juncto
1, laat zich voor de nieuwere archieven speciaal bezwaarlijk hand
haven. (Wie speurt trouwens niet, in de regels zelve, een achtergrond
van 19e-eeuwse natuurwijsbegeerte en Darwinisme?). Er is in de jongere
archieven vaak willekeurig, onorganisch, ingegrepen; er zijn stukken
afgehakt, andere bijgevoegd: maar dit alles door de zodanigen, dié be
voegd waren het te doen; en dus zal de archivaris zich erbij hebben
neer te leggen.
O.i. zou die gehele mystieke tweede paragraaf wel kunnen vervallen;
in allen gevalle evenwel kan zij, als axioma of postulaat, niet als bin
dend beschouwd worden tegenover bevoegdelijk getroffen beschikkingen,
die daarmede niet in overeenstemming zouden worden gevonden.
Geregelde overbrenging van archieven naar de depots 14).
De vergadering der Vereniging van Archivarissen had zich ervoor
uitgesproken dat in de regel archivalia ouder dan 25 jaren uit de bureaux
naar de depóts zouden moeten verhuizen; de auteurs der Handleiding
nemen zulks niet dan onder protest over. Merkwaardig is het dat nu,
50 jaar later, een dergelijk voorschrift bindend dus - staat opgeno
men te worden in het „Besluit Regeringsarchieven 1948" 7Het zal
zaak zijn in dit en in andere opzichten de Handleiding in overeenstem
ming met het gestelde recht te doen blijven (in 1920 heeft men de
inachtneming der Archiefwet 1918 nagelaten).
Bij 23, de vraag hoe te handelen als er meerdere opeenvolgende
„oude ordeningen" zijn, moet de oplossing voor meer moderne archieven
wellicht anders luiden dan voor oudere. Voor Muller, Feith en Fruin
was de oudste orde steeds de meest-waardige, die zo enigszins mogelijk
hersteld diende te worden. In nieuwere archieven is er doorgaans alle
aanleiding de laatst-aangebrachte dossier-ordening, als de voor onder
zoek het meest doelmatige, te handhaven. Aldus handelde dan ook mr
Hardenberg bij het archief der prefectuur van de Nedermaas. Zelfs
zouden wij nog wel wat verder willen gaan en geabsorbeerde archief
fragmenten van andere herkomst op de nu eenmaal gegeven (en in de
administratie vastgelegde) plaats willen laten. De eis der Handleiding,
op alle plaatsen, waar een desbetreffend bestanddeel naar de aanvanke
lijke orde zou behoren te zijn doch niet (meer) is, een verwijsblad te
leggen, schijnt ons voor de grote nieuwe archieven veel te zwaar; de
algemene index moet ook hiervoor het voldoende hulpmiddel zijn.
7) Het K.B., dat dat van 1823 zal vervangen.
137
De Handleiding spreekt niet van vernietiging; de meeste archivisten
dulden deze node, als een noodzakelijk kwaad. O.i. dient men de ver
wijdering van overtollige bestanddelen te aanvaarden als een onmis
baar bestanddeel der bruikbaarmaking van nieuwe archieven. Waar
(nog) geen algemene vernietigingsregeling geldt zal een nieuwe gemaakt
moeten worden; het Besluit Regeringsarchieven 1948 eist voor de nieuw
te vormen archieven evenzeer een volledig stel vernietigingsregelingen.
Men vangt krachtens de geldende regelingen veelal eerst omstreeks het
jaar 1850 aan; het zal wel nodig blijken tot op 1813 terug te gaan.
De commissie-archieven, in 55 der Handleiding bedoeld, vormen een
moeilijk punt ook in de nieuwere archieven. Het Besluit Regerings
archieven 1948 wil dat commissoriale notulen en verslagen altijd bij
de desbetreffende dossiers in de hoofdarchieven opgenomen zullen wor
den, onaangezien het feit of er al dan niet (ook) aparte commissie
archieven zullen zijn. Dit wordt als een eis van doelmatige overheids
documentatie beschouwd; men bedenke dat men thans veelal te doen
heeft met stukken, die direct per cyclostyle of op andere wijze vermenig
vuldigd zijn en dat er doorgaans geen authentiek stel notulen meer is.
Het zal gewenst zijn de Handleiding hierbij aan te passen.
De Handleiding eist een doorlopende inventaris-nummering 62),
doch stelt de magazijn-nummering hiervan onafhankelijk 67). In de
praktijk gaat men hierin doorgaans niet zo ver als de Handleiding reeds
schijnt te willen. Voor de nieuwe archieven, die wel altijd successievelijk
en stuksgewijs in de depóts zullen binnenkomen, zal het zaak zijn de
magazijn-nummering en de systematische inventaris-nummering geheel
en consequent te scheiden en de magazijn-nummering naar bibliotheek
principes te doen plaats hebben, ongeveer op de wijze als door den heer
Génicot onlangs voor België betoogd is. Waar men te maken heeft met
archieven, die geheel dossiersgewijs en naar de volgorde der dossier
nummering van het registratuurplan zijn geordend, kan men ook de suc
cessievelijk inkomende dossiers telkens op hun volgnummer plaatsen,
eventueel met ondernummers ter aanduiding van de chronologische
volgorde onder elk nummer.
Op het stuk der „Verdere beschrijvingsmaatregelen" stellen de grote
serie-archieven hun eigen eisen: eisen waarmede de Handleiding zich niet
heeft ingelaten. De inventaris alléén is ten aanzien der grote series al
bijzonder weinig zeggend. De indices hebben telkens slechts op één jaar
betrekking; in de trefwoorden, de „respecten", hebben ze soms eigen
aardigheden die den gebruiker kunnen misleiden. Bedenkelijker nog is het
waar van een betrekkelijk groot aantal zaken en dan steeds; belang
rijke zaken dossiers zijn gevormd; het verband tussen het ene en het
andere archief-gedeelte is dan veelal gebrekkig. En eindelijk is er de
moeilijkheid, in een depót dat meerdere archieven bevat terstond het
juiste, tot de zaak betrekkelijke, ardhief te vinden. De bevoegdheden en
werkwijzen van jaren her zijn nu eenmaal den hedendaagsen onderzoe
ker niet steeds zonder meer duidelijk.
Men heeft getracht hiervoor een oplossing te vinden door de bewer-