110 (19031916) aan het gemeente-archief van Rotterdam, daarna aan het Algemeen Rijksarchief, waar hij van 19331945 den hoogsten rang bekleedde. Daarna memoreert de voorzitter het overlijden van mr. A. C. Bondam, oud-rijksarchivaris in Gelderland, die een van de oprichters van onze vereeniging is geweest, en van den heer J. van Riemsdijk, oud archivaris der gemeente Etten en Leur. Verder brengt de voorzitter in herinnering hoe ons bestuurslid, de heer Th. P. H. Wortel, eind 1946 zijn zilveren jubileum vierde in dienst der gemeente Alkmaar, terwijl de heer J. Geesink het feit mocht herdenken, dat hij voor 50 jaren in dienst trad te Zwolle. Daar de rekening 1945/6 op de vorige jaarvergadering nog niet afge sloten was wegens het ontbreken van de voornaamste post van uitgaven, de kosten van het Archievenblad, kan eerst heden verslag over deze rekening worden uitgebracht door de kascommissie, bestaande uit de heeren Moll en Brouwer, die bij monde van dr. Moll de goedkeuring over de rekening uitbrengt, vreugde uitspreekt over het niet verhoogen van de contributie en voorstelt den penningmeester te déchargeeren onder dank voor zijn beheer, hetgeen hierna gebeurt. Vervolgens houdt drs. J. Taal een voordracht over „Gouda in de 16de eeuw", waarin hij aantoont hoe deze stad, die dit jaar het 675-jarig bestaan van het stadsrecht herdenkt alsook de herplaatsing van de beroemde Goudsche glazen in de St. Janskerk door het houden van een tentoon stelling „Hart van Holland" van 1928 Juni, in de 16de eeuw een bol werk was van vrijheidszin, verdraagzaamheid en humanisme. Mej. M. W. Jurriaanse spreekt hierna over haar Ceylonsche archief ervaringen. Na een uiteenzetting over volk en land, waar zij van 1937 tot 1943, met een verlof in 1939, werkte, legt zij vooral den nadruk op de beteekenis van het Compagniesarchief, dat zij aldaar mocht ordenen en inventariseeren en dat loopt van 16401796. Het is feitelijk de oudste archiefbron ter plaatse voor de geschiedenis van Ceylon, daar de inland- sche kronieken er slechts in latere afschriften zijn overgeleverd en het archief der Portugeesche overheersching verloren is gegaan. Ten zeerste valt daarom te waardeeren, dat de regeering dergelijke opdracht ver leende, ondanks het feit, dat de „Dutch burghers" er een kleine minder heid vormen en Nederlandsch er niet meer wordt gesproken. Hierna wordt het gezelligheidselement betracht door een prijsvraag van den voorzitter, die de aanwezigen aan de hand van lichtbeelden laat raden welke personen, stadsbeelden of historische gebeurtenissen worden weergegeven, waarna de vergadering om 1 uur voor de lunch wordt onderbroken. Om half 3 heropend, worden eerst 7 prijzen uitgedeeld aan degenen, die meer dan 40 punten in den prijskamp hebben behaald. Daarna houdt de heer C. Bloemen een inleiding over „Het historisch motief als criterium voor de vernietiging van archivalia"1). Voor de ver nietiging van archivalia, waarbij het advies van den archivaris gevraagd wordt, komen twee criteria in aanmerking, het juridische (al of niet van 111 waarde voor de administratie) en het historische. Spreker nu zet uiteen hoe dit laatste criterium subjectief is, zooals ook het begrip „geschiede nis" altijd een subjectief element bevat, en meent daarom, dat dit crite rium niet hanteerbaar is. Tegen deze opvatting komen niet zoozeer de bezwaren van de vele aanwezigen los als wel tegen zijn voorbeeld van gebrek aan objectiviteit in de actie van het Rijksinstituut voor Oorlogs documentatie. Men meent immers, dat ondanks de eenzijdige actie van dit Instituut het verzamelde materiaal toch objectieve waarde kan hebben voor latere geschiedbeoefenaars. Met dat al blijven lijsten van voor ver nietiging vatbare archivalia gewenscht en mej. Jurriaanse dringt daarop in het bijzonder aan voor de archieven van de departementen. Nadat de rondvraag geen nieuwe kwesties heeft voortgebracht, deelt de voorzitter nog mede dat uit Amerika een schrijven is ontvangen om het internationaal contact in de archiefwereld te herstellen1). Ook heeft hij zich bij den British Council voor cultureele uitwisseling op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om archivarissen door wederzijdsch logeeren uit te wisselen. Op de vraag, wie hiervoor belangstelling heeft, blijken er 10 a 12 gegadigden te zijn, terwijl mej. Beydals ook een dergelijk contact met Fransche collega's wenscht. Na gewezen te hebben op de jaarvergadering van 20 September a.s., sluit de voorzitter te half 4 de vergadering. Een drietal autobussen bracht de aanwezigen daarna naar kasteel ,.De Haar" bij Haarzuilens, alwaar de algemeen rijksarchivaris, jhr. dr. D. P. M. Graswinckel, eenige mededeelingen deed over de restitutie van de naar Duitschland weggevoerde archieven en bibliotheken, waarbij in zonderheid die over het Koninklijk Huisarchief onze aandacht verdienen2 Het middeleeuwsche slot uit de 19de eeuw werd hierna bezichtigd, waarbij de thee door de goede zorgen van den rentmeester werd geser veerd. Nieuwe leden. De heer C. D. Goudappel en niet, zooals hiervóór p. 65 tot onzen spijt werd vermeld de heer Pijnappel is toegetreden als lid. Verslag van de vergadering der afdeeling op 12 Juli 1947 in Hotel Terminus te Utrecht. Na opening door den voorzitter beraadt de vergadering, waarvoor 8 leden opgekomen zijn, zich over de vraag of het nut heeft, bij een zoo klaarblijkelijke lauwheid der leden, het afdeelingswerk voort te zetten. Besloten wordt te trachten, door optimisme en een goed resultaat van deze vergadering, de heerschende laksheid te bestrijden. Overgaande tot de behandeling van de agenda, wordt op het eerste punt de vernieu wing van de afdeeling besloten voortaan jaarlijks des zomers een 1) Zie hierna p. 112 vlg. AFDEELING VAN RIJKSARCHIEFAMBTENAREN 1) Te zijner tijd zal het Archievenblad hierover nader berichten (N. v. d. R.). 2) Zie hierna p. 156.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1947 | | pagina 2