154
Drs. Taal, Hugo de Groot en Gouda. Met een inleidend woord
van prof. jhr. W. M. van Eysinga (Uitgeverij Gouden Garven".
Gouda, 1946).
Het Grotiusjaar bracht onzen Goudschen ambtgenoot er toe eens na
te gaan, wat zijn archief over. onzen beroemden landgenoot zou kunnen
mededeelen, terecht onzen eersten ambtsplicht afwisselend voor de bezig
heid, die men oudtijds als die van den „stadshistorieschrijver" placht te
betitelen. In een prettig geschreven en aardig geïllustreerd boekje - de
invlechting van origineele rekeningposten e.d. doet echter wat ouder-
wetsch aan geeft hij verslag van zijn bevindingen. Bij zijn ambtelijke
werkzaamheden heeft De Groot, uiteraard, te maken gehad met de leiders
der stadsregeering, de burgemeesters De Lange en Schoonhoven, de
gebroeders Van Rosendael, juristen van eenigen naam; ook heeft hij een-
en andermaal de gastvrijheid der stad genoten en in een voorlooper van
den fameusen „Za'Im" gedineerd. Voorts heeft hij in de jaren 1607
1613, toen hij advocaat-fiscaal was bij het Hof van Holland, in een
viertal kwesties, die rechtstreeks of zijdelings Gouda's belang bij de bin
nenvaart van Rotterdam naar Amsterdam betroffen, o ironie, aan den
kant zijner stad tegenover Rotterdam gestaan, de stad, wier pensionaris
hij in 1613 zou worden! Merkwaardig is dan ook Taais ontdekking dat
Gouda, bevreesd voor de belangen der „ordinaris binnenvaart", zich nier-
tegen, met hulp van Haarlem en Dordrecht, heeft trachten te weren, doch
tevergeefs. Ten slotte behandelt schr. de houding der stad tegenover den
gevangene (1618) en den terugkeerenden balling 1631Voor de
geschiedenis van Grotïus zoowel als van Gouda brengt het boekje van
onzen ambtgenoot niet onbelangrijke nieuwe gegevens.
W. S. UNGER.
155
BERICHTEN
Archiefstukken Ministerie van Buitenlandsche Zaken. Kort na de
capitulatie in Mei 1940 zijn door de Duitschers een aantal belangrijke
documenten naar Berlijn overgebracht. Deze zijn thans volkomen ver
loren gegaan daar in November 1944 het gebouw, waarin de stukken
waren ondergebracht, volledig is uitgebrand.
Ernstiger en bedenkelijker mede is hetgeen het verslag van het
bestuur van het Historisch Genootschap (Bijdr. Med. dl. 65 p. XIII)
mededeelt: het archief van het departement 19181940 is in de Mei
dagen van 1940 op last van hogerhand verbrand. Ook het archief der
Nederlandsche legatie in Berlijn deelde dit lot.
Algemeen Rijksarchief. Tot binder zijn met ingang van 1 Aug. 1947
benoemd J. L. Pronk, P. Snik en D. van der Vlis.
Rijksarchief in Groningen. Bij beschikking van den Minister van
O., K. en W. is uit overweging, dat hij heeft doen blijken van ontrouw
aan de zaak van het Koninkrijk of aan Hare Majesteit de Koningin, te
rekenen van 5 Mei 1945 af, aan J. A. Brouwer ontslag verleend als
rijksarchivaris in Groningen.
Tot rijksarchivaris is bij K. B. van 2 Mei 1947 no. 14, met ingang
van 1 Juli 1941, benoemd dr. W. J. Formsma, tot dien hoofdcommies-
chartermeester.
Tot hoofdcommies-chartermeester is, met ingang van 1 Aug. 1947,
benoemd mr. L. J. Noordhoff, commies-chartermeester aan het Rijksarchief
in Overijsel.
Rijksarchief in Overijsel. Tot commies-chartermeester is, met ingang
van 1 September 1947, benoem drs. E. Vroom.
Aan den ambtenaar bij de inspectie der gemeente- en waterschaps
archieven in Friesland W. K. van der Veen is wegens benoeming elders
ontslag verleend met ingang van 1 Sept. 1947. In zijn plaats is benoemd
de heer W. H. Keikes, ambtenaar aan het archief der gemeente Kampen.
Den Briel. De archivaris dr. P. J. Dobbelaar is wegens zijn houding
in oorlogstijd ontslagen.
Dordrecht. Aan den heer C. J. P. Lips, sinds 1917 ten archieve werk
zaam, is met ingang van 1 Sept. 1947i ontslag verleend als commies
2e klasse wegens benoeming tot leeraar aan de H.B.S.
Etten en Leur. Tot archivaris is benoemd de heer L. Merkelbach van
Enkhuizen.
Groningen. Tot ambtenaar is benoemd de heer W. K. van der Veen,
thans werkzaam bij de provinciale archiefinspectie in Friesland.
ALGEMEEN
RIJKSARCHIEVEN
GEMEENTE- EN WATERSCHAPSARCHIEVEN