132 ik een zinsnede uit een brief van Gedeputeerde Staten van Limburg uit het jaar 1939, waarin dit college, op voorstel van den rijksarchivaris in Limburg, tevens provinciaal inspecteur der gemeente-archieven, als volgt zijn meening ter zake formuleerde: Daarnaast behooren dan echter ook van de afdeeling Registratuur al die stukken naar de brandvrije centrale archiefbewaarplaats, onder beheer van een afzonderlijk archivaris, over gebracht te worden, welke in het geheel niet meer of nog slechts bij hooge uitzondering noodig zijn voor de behandeling der zaken voor den loopen den dienst". Stukken, die m.a.w. een consultatief of retroactief karakter hebben gekregen, behooren in de „kluis" te worden geplaatst, waar zij bovendien uit oogpunt van veiligheid ontegenzeggelijk beter bewaard kun nen worden. De kluis is geheel uit gewapend beton opgetrokken, terwijl zich in de muren geen vensters bevinden en de ligging in het sousterrain zoodanig centraal is, dat zij van alle zijden beschermend omgeven wordt door gangen, waaraan weer dienstvertrekken gelegen zijn. Zij heeft een opper vlakte van 9 X 10.50 m op den beganen grond, terwijl een ijzeren wenteltrap toegang geeft tot een bergruimte, van soortgelijke constructie, groot 9 X 5 m. Een gemeente als Heerlen kan hiermede jaren volstaan, zeker, wanneer t.z.t. in het Nederlandsch archiefwezen het Amerikaansch systeem van bewaring der stukken zal worden toegepast. Door het micro filmen van alle bescheiden, die na dit technische proces vernietigd worden, reduceert men de groote papiermassa tot een aantal filmrolletjes. Lees- apparaten brengen de te raadplegen 'tekst in letters van normale grootte onder het oog. Hoe radicaal deze methode ook klinkt, biedt zij het groote voordeel, dat het plaatsruimte-vraagstuk, waarvoor menig archivaris bij het voortzetten onzer verouderde methode van het bewaren van alle origi- nalia zal komen te staan, op afdoende wijze voor een verre toekomst zal zijn opgelost. Het belang van een archief ligt o.a. niet in het aantal strekkende meters, maar in het conserveeren van den tekst. Dit laatste is wezenlijk. En wanneer zulks evengoed bereikt kan worden met het vastleggen van den tekst op microfilmen met opruiming van een massa papier, waarom niet? Voor ons historisch gevoel lijkt zulks zeer stuitend, nochtans zal de praktijk, vooral bij grootere archiefdiensten, in deze rich ting moeiten gestuwd worden. Natuurlijk dient men bij het vernietigen der gemicrofilmde bescheiden oordeelkundig te werk te gaan, vooral waar het collection charters, cartularia enz. betreft. Het op logische grond toe te passen scheidingsbeginsel werd -bij besluit van den Burgemeester, ter waarneming van de taak van B. en W., d.d. 30 April 1943, op 1 Mei d.a.v. ingevoerd. Dientengevolge berusten thans in de „kluis behalve de oudste en oudere archieven van vóór 1919, de archieven van de besturen der gemeente, van hare ambtenaren en com- missiën, dagteekenende van na 1918, voor zoover de in die archiefstukken opgenomen zaken als afgehandeld zijn te beschouwen. Voor sommige zaken kan zulks reeds tijdens het loopende kalenderjaar geschieden, voor andere over vier a vijf jaren. De datum krijgt hier slechts een secundair 133 karakter. T.a.v. de archieven der gemeente-bedrijven, van de instellingen en andere diensten is bepaald, dat dezulken naar het centraal depót moe ten worden overgebracht tct het jaar 1934. Het aanhouden van het chronologisch criterium houdt hier verband met een methode van classi- fioeering, die ligt tusschen de streng doorgevoerde dossiervorming ter secretarie en het indicateurstelsel, welke methode momenteel nog op die bureaux wordt toegepast. Ten einde aan den verantwoordelijk beheerder over dit gedeelte der gemeente-archieven, zijnde 450 strekkende meter, de door de wet ver- eischte zelfstandigheid te geven, kreeg bij besluit van den Burgemeester, waarnemende de taak van den Gemeenteraad, de archivaris zijn benoe ming overeenkomstig art. 15 laatste alinea der gewijzigde Archiefwet. Een „archiefverordening" en een „instructie voor den gemeente-archiva ris" voltooiden de formeele zijde, vereischt om den „Dienst van het gemeente-archief" naar buiten zijn zelfstandigheid te geven. De oplossing welke het gemeentebestuur van Heerlen door de invoe ring van deze maatregelen aan het probleem der „nieuwe archieven heeft gegeven, veroorzaakte practisch onmiddellijk het gevolg, dat het archief m hooge mate aan actueele beteekenis toenam. Bij de bestudeering van loopende kwestiën op de bureaux is de behoefte gebleken, dat vrij talrijke bescheiden als retroacta ofwel in de „kluis" ter inzage worden gegeven ofwel voor uitleening in aanmerking komen. De ambtenaar, die hiermede belast is, registreert gemiddeld 700 uitleeningen per jaar. Elk dossier wordt voorzien van een stempel en van de jaren, waarover de kwestie loopt. Op regelmatige tijden wordt gerappelleerd. De afvloeiing van afge handelde stukken, afkomstig van de Registratuur, vindt normaal door gang en beliep over het kalenderjaar 1945 nagenoeg 2500 dossiers. De reorganisatie van het Nederlandsch archiefwezen, die al dan niet naar het voorbeeld van Heerlen t.z.t. elders ook aan de orde zal komen, doet, wil men het vraagstuk der „nieuwe archieven op de een of andere manier tot oplossing brengen, ook een herziening verwachten van de bestaande examen-eischen en van de klasse-indeeling der gemeenten. Het is immers duidelijk, dat men geen bekwame en geschikte candidaat kar zijn om het beheer te voeren over archieven, die een geheel ander karakter dragen dan de stukken, welke wij met „oud" bestempelen, tenzij men een inzicht heeft verworven van een modern administratiefrechtelijk appa raat, kennis draagt van de voornaamste wettelijke bepalingen, in zoover zij normgevend zijn bij de classificeering en last not least een grondige studie van het ordeningssysteem volgens de code decimal heeft gemaakt. Naast deze theoretische grondslag moet de practijk de studie aanvullen met een stage, die vanzelfsprekend het meest geschikt kan geschieden aan die archiefdiensten, waarin „nieuwe archiefdiensten" zijn onder gebracht. Bij deze ontwikkeling van zaken kan een herziening der klasse-indee ling van gemeenten, zooals deze bij K. B. van 2 Sept. 1919, St. no. 551, is geregeld, redelijk worden geacht. De thans bestaande indeeling steunt

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1947 | | pagina 13