130 tens zijn functie noc-h tijd noch ambitie heeft om aan dit voor hem doode materiaal zijn arbeidskracht te geven? Wie in dit verband de onlangs verschenen Gids voor de archieven van gemeenten en waterschappen in Nederland raadpleegt zal tot de bevinding komen, dat het door de wet genoemde jaar 1813 reeds lang verouderd is. Men is derhalve tot het herzien van dat scheidingsjaar overgegaan of meer concreet geformuleerd, tot het wijzigen van het scheidingsbeginsel tusschen de registratuurbescheiden en de eigenlijke archiefstukken. De vraag is maar, of men zich hierbij op chronologisch standpunt moet blijven stellen of, zich aanpassende aan inmiddels nieuw ingevoerde o-r-denings- systemen, die logisch opgebouwd zijn, dienovereenkomstig van een logisch beginsel dient uit te gaan. Wie den Gids raadpleegt, zal constateeren, dat eenige gemeenten reeds tot diep in de XXe eeuw hun stukken naar het archief'' hebben overgeheveld met vasthouding aan het chronologisch principe. Het scheidingsjaar ligt met eenige variatie bij de volgende gemeenten dicht bij het loopend kalenderjaar: Bergen-op-Zoom it/m 1938; Eindhoven 1931; Haarlem 1935; Kampen 1930; Maastricht 1914;'Tilburg 1933; Vlaardingen t/m bet jaar, voorafgaande aan het laatste kalender jaar; Waalwijk 1941; Amsterdam 1930; Dordrecht t/m heden; Groningen 1920; Leeuwarden 1904, en Nijmegen 1931. In Heerlen heeft men zich nu op het standpunt gesteld, dat een logisch scheidingscriterium in de p-ractijk een meer soepele overheveling van archieven zal bevorderen dan het vasthouden aan tijdrekenkundige afschei dingen. De structuur van het registratuur-archief is aanleiding geworden dat het gemeentebestuur van Heerlen, op krachtig advies van den gemeente-secretaris, de zorg voor zijn nieuwe archieven op deze vooruit strevende wijze heeft opgevat. Heerlen, het moderne mijncentrum, telde :n het jaar 1900 ongeveer 6000 en heden ten dage ongeveer 57000 in woners. De toepassing van art. 14 der Archiefwet is als volgt geschied. Einde 1937 is men begonnen met het beheer van het oudste en oudere deel der bescheiden (tot ongeveer het jaar 1900) voor het eerst toe te vertrouwen aan een overeenkomstig de Archiefwet deskundig ambtenaar. Deerlijk gehavend ten gevolge van de „historische" oorlogsperioden, die de voormalige Vrijheid Herle, tevens vesting (12441661 tot een aan- trekkingspunt van krijgsverrichtingen tusschen zijn oos-ter- en wester- buren maakte, zijn deze kostbare getuigen van een veelbewogen verleden bij de invoering van het Fransch bestuursapparaat in 1794 op groote schaal verspreid geraakt. Aan de hand van bestaande oude archief inventarissen is een reconstructie gemaakt van hetgeen tot Heerlens hoofdschepenbankbestuur, hetwelk ook de crimineele rechtspraak bezat, heeft behoord. Elders gedane onderzoekingen hebben uitgewezen, dat met succes diverse verloren gega-ne documenten kunnen worden gefoto- copiëerd, hetgeen in hoo-ge mate bijdraagt tot het herstel van het homo- geene beeld van een bestuurscollege, hetwelk letterlijk dik in de papieren zat. Met name is het Algemeen Rijksarchief te Brussel, waar het centraal hertogelijk bestuur voor het Land van Valkenburg en Heerlen zetelde, 131 de bewaarder van tal van gegevens en bescheiden betrekkelijk de nage noeg drie eeuwen van Brabantsch-landsheerlijk -gezag. Heeft Heerlens oud-archief op politiek-k-rijgskundige overwegingen geschiedenis -gekregen, op niet minder eigen manier hebben zich onder invloed van economische factoren de bescheiden gevormd, welke tot den „nieuwen" tijd behooren en -die straks de onmisbare documenten zullen zijn bij de bestudeering van de ontwikkeling van Nederlands kolengebied. De aanwas der talrijke op de bureaux sinds het einde der vorige -eeuw toe vloeiende stukken kwam -in uitzonderlijke v-erhouding te staan -tot de geringe correspondentie, -die tot dan toe het gemeentebestuur van de XlXe eeuw bij de uitvoering van zijn beleid gebezigd had. Zoowel de uit-eenloopende aangelegenheden, die van nu af aan de orde werden gesteld, alsook de quanti-tatieve toename noopten na 18 jaren reeds tot reorganisatie van registreering en indeeli-ng der correspondentie. Men voerde van 1 Januari 1919 af de elders met succes toegepaste methode in van ordening en beschrijving der stukken volgens de beginselen der code décimal, derhalve -een ordening op logisc-hen grondslag. Na ruim twintig jaren vormde zich een vrij omvangrijk nieuw archief gedeelte ter secretarie, bestaande uit vele stukken, dossiers en registers, die nog slec-hts bij uitzondering ter raadpleging op de bureaux noodzakelijk bleken. Als retroaet-a hoorden zij niet meer in dezelfde archief-laden thuis naast de andere nog in behandeling zijnde stukken. Een soortgelijk verschijnsel deed zich voor bij de archieven van den Dienst van Publieke Werken en van de Bedrijven, waarvan een gedeelte ter gezamenlijke omvang van 120 strekkende meter thans in -opslagruimten afgescheiden staat. Toen het gemeentebestuur in 1940 het nieuw representatief st-adhuis- gede-elte kon betrekken, kreeg men hierdoor tevens -de beschikking over èen modern gebouwd centraal archief-depót. De mogelijkheid lag voor de -hand over te gaan tot definitieve schifting onder de bestuursbescheiden, ten einde in de centrale archiefbewaarplaats datgene te kunnen opnemen, hetwelk inderdaad hiervoor in aanmerking mocht komen. Naar welk beginsel zou de -scheidingslijn getrokken worden? Zou men in navolging der Archiefwet het chronologisch of een logisch criterium aanleggen? Tegen het chronologisch uitgangspunt van schei-ding pleitte het systeem van opberging van de bescheiden, die voor- overbrenging naar het archief depót in aanmerking zouden -komen. Sinds 1919 is het kalenderjaar niet meer bepalend bij -d-e ordening -der correspondentie. Het werd „systeem de aanhangig-zijnde aangelegenheden naar bepaalde onderwerpen, dus begripmatig, te classificeeren en zaak voor zaak -te registreeren en in dossiers op te bergen. Er voltrok zich hiermede een kleine revolutie in de archivistiek, in zoover het jaartal zijn ordeningsbeteekenis verloor. Met het prijsgeven van den tijd-rekenkundigen maatstaf werden de nieuwe beginselen van schifting naar het terrein van het logische verlegd. Niet het jaartal, maar de aard der s-tukken zou derhalve bepalend worden voor al dan niet overbrenging naar het archief-depót. I-n dit verband citeer

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1947 | | pagina 12