76 resolutien van den Magistraat en een uittreksel uit die notulen en reso lution vervaardigden, zich ongetwijfeld verdienstelijker gemaakt. K kYafu rS arjeid bftrof °°k meer de bibliotheek, die hij als schepen- bibhothecaris gedurende lange jaren heeft verzorgd en uitgebreid In stekte hij een catalogus samen, een schriftuur dat niet door oor spronkelijkheid uitmunt. Het is nog geheel op dezelfde wijze ingericht als zijn voorlooper van 1694, d.w.z. eenerzijds naar het criterium of een boek ai dan met juridisch van inhoud is en aan de anderen kant naar het for maat, waarbij dus onderscheid is gemaakt tusschen folio, quarto- en octavo-deelen. Samenvattend kunnen wij Van Goors werkzaamheid zeggen dat hi, door zijn historische belangstelling archief en boekerij itot een geheel heeft trachten te vereenigen, dat de bronnen voor historisch onderzoek te leveren had. Aan de Schepenbibliotheek zijn in de 18e eeuw nog twee andere ver zamelingen toegevoegd Vooreerst de boekerij van de Latijnsche School die vrijwel uitsluitend klassieke werken bevat. Deze collectie is tengevolqe van den vochtigen toestand van de ruimte, waar zij zich tot dusverre bevond, krachtens een resolutie van den Magistraat van 10 November 1774 naar het stadhuis overgebracht.34). yeej eerder, in 1726 al, was daar een derde verzameling beland. Toen nl. heeft de stad het legaat van d r. R Su T aTTn Camp e n, in leven geneesheer en schepen van Breda, aanvaard Het gelegateerde omvat thans juridische en enkele medische werken. Het aantal van deze laatste is vroeger veel grooter geweest De 18e eeuwsche catalogus van de „Bibliotheca Campensis" m totaal meer dan 500 deelen, waarvan nu niet meer dan een 150 over zijn. Deze laatste aanwinst is niet onbetwist gebleven. In de vergadering van President en schepenen van 25 November 1726 werd een brief van den benaat der Leidsche Universiteit van 19 November tevoren voorge lezen waarin beweerd werd, dat de boeken bij testament aan Leiden vermaakt zouden zijn Op 23 December heeft Van Goor, aan wien als bibliothecaris de afwikkeling van deze aangelegenheid was opgedragen dit standpunt onder overlegging van een authentiek afschrift van het testament weerlegd.35) Sindsdien is Breda in het onbestreden en naar men vermoeden zou, ononderbroken feitelijke bezit van haar drie-lediqe boekerij gebleven. In werkelijkheid is er iets geheel anders gebeurd. In 1794 en 1795 is er met boeken en archivalia zoo gesold, dat daardoor hiaten in de verza melingen ontstaan moeten zijn. In 1794 zijn nl. „wegens de omstandig heden van het oorlog alle bescheiden van secretarie en griffie, dat wil dus zeggen nagenoeg het geheele stadsarchief, en verder alle boeken van de bibliotheek, met het stadszilver naar 's-Gravenhage versleept. De be schieting van de stad door de Franschen op 26 Februari 1793 en de daarop gevolgde verovering van Breda had er den schrik al in gebracht, n Maart kwam de vesting weer in Nederlandsche handen, maar het vol- 77 gende jaar kwam een nieuw Fransch leger opzetten en de Prins van Oranje trok zich terug onder Oosterhout, terwijl de Engelschen zich bij Nispen legerden. Breda kwam nu dus in de frontlijn te liggen. Onder den indruk van die gebeurtenissen en op aandrang van burgemeester Tarée zijn o.m. boeken en archiefstukken naar Holland gezonden. Het schijnt, dat er vrij wat minder terugkwam dan naar 's-Gravenhage weggebracht is. In de vergadering van de Provisioneele Municipaliteit van 1 Augustus 1796 werd daarover tenminste geklaagd en burgemeester Tarée voor een en ander verantwoordelijk gesteld. Nadien zijn over deze zaak nog enkele brieven gewisseld, maar veel wijzer worden wij daar van niet. Het blijft duister of de burgemeester voldoening gegeven heeft dan wel, dat deze aangelegenheid in den doofpot is gestopt.36) In den zomer van 1794 waren met Tarée de heeren Reigersman en Damisse de Roos naar 's-Gravenhage afgevaardigd. Zij schreven den 18 Augustus, dat zij de in 24 kisten verpakte archiefstukken in ontvangst genomen hadden, „welken zij ook allen in behoorlijke ordre hebben be vonden". Zoo mooi was het echter niet. Twee kisten waren middendoor gebroken en de inhoud zal er niet beter op geworden zijn. Het archief werd ondergebracht bij den timmerman W. van Altena, die voor bijna twintig gulden wel zoo goed was twee nieuwe kisten te leveren. De boe ken waren toen nog niet gearriveerd, maar zijn spoedig daarop door schipper Van Veghelen naar 's-Gravenhage gebracht, waar zij vermoe- delijk ook bij Van Altena tegen een wekelijksch staangeld van twee stui ver per kist een voorloopig onderdak vonden.37 Intusschen had zich in Breda een oppositie tegen het beleid van Tarée gevormd en den 20en Augustus 1795 besloot men hem eindelijk aan te schrijven de boeken naar Breda terug te zenden. Uit de rekening van 1795 zien wij, dat 13 kisten met boeken in September weer in Breda gearriveerd waren; vermoedelijk is dezelfde regeling ten aanzien der archivalia getroffen.38) Alles bij elkaar was het een kostbaar en schadelijk avontuur geweest. De boekerij was nog niet zoo heel lang ten stadhuize teruggekeerd, toen een nieuwe calamiteit dreigde. Den 11 en April 1799 deed de burger Van der Hoeven nl. aan de Municipaliteit het voorstel, „vermits de leeden deezer vergadering weinig gebruyk van deezer stads bibliotheecq scheenen te maaken", de boeken door bemiddeling van den stadsboek- drukker J. A. Oukoop te laten verkoopen.39Het plan heeft gelukkig geen voortgang gevonden. In de 19e eeuw waren archief en bibliotheek er veel slechter aan toe dan in de voorafgegane periode. Doorgaans was er geen archivaris, maar de stukken stonden onder het beheer van den secretaris der gemeente. as! r' a' Rrejai ly°tulen f" jesolutiën van den Magistraat 1774—1775, fol. 46 vs. M) G. A. Breda: alsvoren 1726—1727, fol. 176 vs. en 190. ;!<l) G. A. Breda: Notulen en resolutiën van de Provisioneele Municipaliteit 1796, fol. 255. 37G. A. Breda: Inv. in hs., no. 1556 bis; Stadsrekening 1794, fol. 81. 38G. A. Breda: Stadsrekening 1795, Uitgaven, blz. 99, 102 en 103. Zie ook J. F. Corstens, Bredaniana, I (18951896) blz. 37. 39) G. A. Breda: Notulen van de Municipaliteit 1799, blz. 200.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1947 | | pagina 7