98 teg. 32 borchgraue i.p.v. borgraue; reg. 46 ghebouden i.p.v. ghehouden; reg. 50 overborghe i.p.v. ouerborghe; reg. 51 Ghegheven i.p.v. Ghegheuen; plaat VI reg. 22 verstemen i.p.v. verstemen; plaat IX reg, 4 en 16 Dirck en dirck i.p.v. Dire (hoofdletters?); plaat XII reg. 3 Ende i.p.v. Ende (tweemaal); reg. 5 sementlyck i.p.v. sementlyck; plaat XIX ireg. 16 sijde i.p.v. syden; plaat XXI de cijfers I en II voor de artikelen zijn weggelaten; plaat XXII reg. 9 links twegen i.p.v. tweghen; reg. 12 rechts XVcLXXXIII i.p.v. XVcLXXIII; reg. 26 rechts Philips i.p.v. Phillips; reg. 32 heersticheyt i.p.v. neersticheyt; reg. 34 rechts Graeffscappen i.p.v. Graefscappen; westvrieslandt i.p.v. Westvrieslant; plaat XXV3 reg. 33 sijn i.p.v. zijn; plaat XXVIII2 reg. 8 en de i.p.v. ende; reg. 20 Oversulckx i.p.v. Ouersulckx; plaat XXXV reg. 13 derwaerts i.p.v. derwarts; reg. 21 Edelen i.p.v. Edelen; reg. 55 Eerntfeste I.p.v. Erntfeste; na plaat XXXV plaat XXXIV i.p.v. XXXVI; plaat XXXVIII reg. 6 rapporteren i.p.v. rapporterende; reg. 9 Manhatten i.p.v. Manhattes; reg. 10 guldens i.p.v. gulden(s); reg. 11 hebbende i.p.v. hebbender; reg. 14 boucwijt i.p.v. boucweijt; plaat XLI reg. 22 nimmermeer i.p.v. ninnermeer (sic); plaat XLV reg. 8 links schrijver i.p.v. schrijuer; reg. 25 rechts laetste i.p.v. iaeste. Mijn eindconclusie is; een voor het oog voortreffelijk verzorgde atlas; jammer, dat deze, speciaal voor een klein land als het onze zoo belang rijke, uitgave niet zorgvuldiger is voorbereid èn wat de keuze der archi valia betreft (waaraan bij voorkeur meerderen hun aandacht hadden dienen te wijden; wellicht waren dan ook enkele eenvoudige specimina m Latijnschen tekst opgenomen), èn vooral ook wat het collationneeren en de correctie aangaat. A. L. HEERMA VAN VOSS. Ernst Posner, Drei Vortrage zum Archivwesen der Gegenwart. Stock holm, Alb. Bonniers Boktryckeri, 1940. De hier aangekondigde drie voordrachten werden door E. Posner, oud-ambtenaar bij het Pruisische Geheime Staatsarchief, in 1939 te Stockholm voor de Vereeniging der Zweedsche Archiefambtenaren gehouden. Over de eerste voordracht: Das Archivwesen der Vereinigten Staaten 99 von Amerika, seine Entwicklung und seine Probleme, kan ik kort zijn. Wie zich de moeite wil besparen, uit de niet schaarsche, maar voor ons toch vaak moeilijk bereikbare Amerikaansche publicaties, een beeld te vormen van de archiefwereld in de Vereenigde Staten, vindt hier op boeiende wijze de korte en snelle ontwikkeling, de bloeiende staat en de groote toekomstmogelijkheden beschreven. Al zullen vele van de Ameri kaansche methoden in onze beperkter en meer traditioneele verhoudingen niet van toepassing kunnen zijn, de geestdrift en energie, waarmee de zaak aangepakt is, zal ook op ons een stimuleerende werking uitoefenen. Zeker belangrijk voor ons zijn de moderne conservatie-methoden, waarop ik later nog eens hoop terug te komen. De tweede voordracht: „Ein Überblick über die Entwicklung des deutschen Archivwesens seit dem Weltkriege zal minder onze belang stelling hebben uit het gezichtspunt der Duitsche archieven, dan wel om de naoorlogsche problemen, die nu ook bij ons aan de orde komen. Wat er moet geschieden met archieven uit verloren gebiedsdeelen, hoe en in welke mate door het oorlogsgeweld vernietigde archieven door den over wonnene vergoed kunnen en moeten worden, de eigen eischen van de omvangrijke oorlogsarchieven, de vernietiging van het overtollige, de consequenties van de toepassing van het dossierstelsel en allerlei moderne administratieve hulpmiddelen op de groote regeeringsbureaux, in verband met dit alles de verbreding der opleiding van den archief ambtenaar al deze vraagstukken worden door Posner behandeld en tijdens de lezing worden wij ons bewust van de omvangrijke taak, die ook den Neder- landschen archivaris op al deze terreinen nog wacht. De titel van de derde voordracht: Zentralarchive und Ministerial- archive zou in Nederlandsche omstandigheden moeten luiden: De ver houding van het Algemeen Rijksarchief tot de Departementsarchieven. Na eerst uiteengezet te hebben hoe in sommige landen het centrale staats archief gegroeid is uit een centraal regeeringsbureau (Engeland, Pruisen, Zweden en in andere het product is van een revolutie (Frankrijk, Neder land, Rusland), gaat Posner na welke gevolgen deze oorsprong heeft gehad voor de aanvulling van het centrale depót met de niet meer loo pende archieven uit de regeeringsbureaux. Wij maken kennis met allerlei oplossingen; de uitersten zijn Frankrijk, waar de departementen vrijwel niets aan de Archives Nationales afstaan, tegenover Denemarken, waar alleen de stukken, die nog „warm" zijn, op het departement blijven. Een merkwaardige toestand bestaat in Estland: het Staatsarchief is te Dorpat bij de Universiteit; de niet meer loopende archieven van de regeerings bureaux te Reval worden 'gedurende vijftien jaar in een bij die bureaux gevestigd centraal archiefdepót bewaard een meer consequente toepas sing van de in Engeland bestaande gewoonte om de departementsarchie ven in een „overflow repository" aan den Master of the Rolls niet in beheer, maar slechts in „care and superintendence" te geven. Dat in dit verband het ruimtevraagstuk en de regeling der vernietiging in het bijzonder de vraag, wie competent is aan de orde komen, zal duidelijk zijn. Deze verhandeling eindigt met een pleidooi voor de gedachte, dat oude en nieuwe archieven, afgesloten en loopende registra-

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1947 | | pagina 18