92 Voordien waren reeds de plannen vastgesteld om te zorgen dat in ieder geval die archieven niet in handen van den vijand zouden vallen, waaraan voor nationale defensie of veiligheid van den staat gelegen was. In Novem ber 1939 werden zij in overleg met Buitenlandsche Zaken naar de kust vervoerd, in het begin van 1940 vandaar naar Engeland, waar zij ergens op het platteland werden ondergebracht. Daarbij was ook het archief van den fameusen Raad van Vlaanderen, waarvoor later de Duitsche politie bijzondere belangstelling zou toonen. Een vertegenwoordiger van .iet Heeresarohiv spoorde alle archieven op die de Belgen na de overhaaste vlucht der Duitschers in Nov. 1918 hadden verzameld en voerde die naar Berlijn en München. Daarbij was ook het archief van een Oostenrijksch regiment uit de eerste helft der 18e eeuw, door de stad Nijvel gerecla meerd en met haar andere archieven in 1921 aan het Algemeen Rijks archief in bewaring gegeven. Verder uit Brussel en Luik de archieven der streken, die eenzijdig bij het Rijk waren ingelijfd. Dit laatste was de taak der Archivschutz(Deze bood ook hulp aan voor allerlei wenschelijke zaken: wederopbouw van het depót te Bergen, regeling van de kwestie van het overbrengen der oude parochieregisters (onze retroacta B.S.) en der slechtverzorgde gemeentearchieven, oplossing van de épineuse kwestie van de bewaring der nieuwste archieven. Zelfs verhooging van het belachelijk lage budget boden de Duitsche autoriteiten aan. M. Tihon had het fiere antwoord klaar: j ecartai ces tentations, estimant que des mesures bonnes en soi, mais prises av-ec l'aide de l'occupant, ne pou- vaient que compromettre l'avenir. Hardnekkig ook hielden de Duitschers aan inzake den ruil van archi valia. Zooals zij Frankrijk er toe hadden gebracht aan Spanje de z.g.n. archieven van Simancas terug te geven, die sinds Napoleon in de Archi ves Nation-ales te Parijs berustten, wilden zij ook hier op den grondslag van het herkomstbeginsel een lijst doen opmaken van de archivalia, die België zou kunen reclameeren van Frankrijk, Nederland, Duitschland en Oostenrijk. De Belgische Algemeene Rijksarchivaris wees dat ten aanzien van Noorder- en Zuiderburen af: hij wilde niet sub aegide van de be schermers verwerven hetgeen alleen door onderhandelingen met de regel matige regeeringen van Parijs, Den Haag en Brussel kon worden ver kregen. Wat den ruil met de Duitsche landen betreft, die gezien de groote hoeveelheid van Belgische archivalia, met name te Weenen, voor dit land zeer voordeelig zou zijn, wilde hij alleen op grond van gelijkheid handelen, m.a.w. eerst bij terugkeer van den vrede. De afwijzing van een regeling t.a.v. Nederland en Frankrijk werd aanvaard: des te meer hiel den de Duitschers aan inzake den ruil met Duitschland en op voltooiing der reeds vroeger hierover gesloten overeenkomst. Na rijp beraad scheen het wenschelijk ten deele aan hun wenschen tegemoet te komen: Tihon aanvaardde den ruil van stukken, klaarblijkelijk vreemd aan de Belgische verzamelingen, en dat het aanbod, dat men voor het overige van de aan wezigheid van Duitsche archivisten gebruik zou maken om de zaak te bestudeeren, die echter eerst na den oorlog haar beslag zou krijgen; hij weigerde echter pertinent een lijst op te stellen van Belgische documenten in Duitsche depóts. Van hun kant echter kwamen de Duitschers daarmee 93 aandragen; hun doel was kennelijk de Belgen rijp te maken, via verwerving der Weensche stukken, van de belangrijke archieven in Belgisch bezit uit den tijd van Karei V afstand te doen. Evenzoo t.a.v. de Öostenrijksche kanselarij der Nederlanden, sinds 1815 deel uitmakend der Brusselsche verzamelingen. Het werd afgewezen op dubbele overweging: geen in Bel gië bestaande autoriteit kon den rijksarchivaris machtigen een deel van het nationale patrimonium te vervreemden, en men kon aan ruil niet denken zoolang de Belgen niet de gelegenheid hadden te Weenen een even gron dig onderzoek in te stellen als de Duitschers het in België hadden kun nen doen. Ten slotte gaven deze toe; de zaak werd tot na den oorlog uit gesteld en overeen werd gekomen, dat men gemeenschappelijk de discu tabele kwestie der archieven uit den tijd van Karei V zou bestudeeren. Onze Belgische ambtgenoot prijst ten slotte de patriottische houding van heel het archiefpersoneel, waaraan hij blijkens het bovenstaande zelf zoo'n verheven voorbeeld heeft gegeven. De ruil van archivalia onder Duitsche leiding was, zooals een ieder weet, ook 'bij ons opgezet en in het zand geloopen. Over een merkwaardig onderdeel daarvan geeft een artikel van dr. Sevensma: Een geslaagde ruil van handschriften, verschenen in den Gids van Jan. 1947, een belang wekkend beeld. De bibliothecaris der Universiteits Bibliotheek te Leiden werd in 1940 bezocht door dr. Vollmer, die op grond van -de ook tot bibliotheken uitgebreide ruilplannen zes nummers uit de Leidsche verza meling verzocht, vier mss. en twee archieven, n.l. van het Agnetaklooster te Emmerik en van het Ursulinenklooster te Eken, die eigendom waren van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde en waarover dr. S. dus geen zeggenschap had. De handschriften waren een cartularium van Werden uit de verzameling „Vossius", evenals een verbaal van den kruis tocht 12171219, die voor Nederland om hun inhoud zeer belangrijk zijn, een codex uit een klooster bij Warburg, waar ten slotte van werd afgezien, en het Liber fundationis episcopatus Wratislaviensis, door de Zweden in 1642 meegenomen bij de bezetting van Meissen en door Isaac Vossius la-ter in het bezit van de Leidsche bibliotheek gekomen. Voor deze had dit fraaie ms. alleen curiositeitswaarde; ruil tegen een aantrek kelijke tegenprestatie kon in overweging worden genomen. En deze werd gevonden. In Breslau bevon-d zich een handschrift, dat voor die stad ook enkel curiositeitswaarde bezat, voor Nederland echter, met name voor Leiden, bijzondere beteekenis had, n.l. de Egm-onder kroniek, in 1572 in Roermond buitgemaakt en door een raadsheer aan de stadsbibliotheek geschonken. Later bleek de bijzondere waarde van dit ms.: het was in het bezit geweest van Philips van Leyden, die het in 1382 aan Leiden had gelegateerd. Nadien moet het vandaar zijn afgedwaald, doch is via Breslau nu tengevolge van de overigens weinig geapprecieerde Duitsche bemiddeling teruggekeerd in de Sleutelstad. Ten aanzien van beide bovengenoemde kloosterarchieven, die stich tingen waren van de broederschap -des gemeenen levens en uiteraard een Nederla-ndsch karakter droegen, deelde de bibliothecaris van de Leidsche

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1947 | | pagina 15