90 ginsel als eisch gesteld werd retributiebetaling en inbewaargeving op lan gen termijn, beide naar ik meen nova van de sinds lang elders bestaande practijk. Het wil mij voorkomen, dat men in het algemeen genomen in die archieven nog veel te veel ziet archieven van een bepaald kerkgenoot schap: de archieven der voormalige Staatskerk houden m.i. zeer eng ver band met die der Statencolleges en andere Overheidsinstanties en vullen deze vaak op gelukkige wijze aan. De principieele kant dezer kwestie verdient stellig onze aandacht. 1 De bundel 1944 brengt vooral oorlogs- en, voor de zuidelijke provin ciën, bevrijdingsperikelen: notulen van de bijeenkomst van rijksarchi varissen, bijeengeroepen ter bespreking van beveiligingsmaatregelen bij het toespitsen der gevarenkansende tragi-comische Cannenburgh-historie en het louche optreden der tijdelijk daar machtigen o.a. tegen onzen (toen- maligen) ambtgenoot in Overijsel, die aan een Jood de simpele verklaring had afgegeven dat de naam Godschalk ook bij niet-Joodsche families voorkomt en de voornaam Hendrina zoowel bij Hervormden als Katho lieken in zijn provincie wordt aangetroffen, zoodat bedoelde persoon waarschijnlijk van Arischen bloede zou kunnen zijn, hetgeen door den fameusen „gemachtigde voor afstammingsbewijzen'' als levering van een bewijs van Arische afstamming werd opgevat; de berging van belangrijke deelen van de archieven der kustprovincies in de bewaarplaats bij Heems kerk, die aan de ambtenaren van het Noordhollandsche depót zware eischen stelde, enz. Bovenal echter het relaas van den vorigen en den huidigen beheerder van het Geldersche rijksarchief, dat in de „battle of Arnhem" zijn administratiegebouw verwoest zag, waarbij het heele ms.- inventarissenapparaat verloren ging, zoodat veel werk zal moeten worden overgedaan. In het licht dezer gebeurtenissen heeft de misplaatste zuinig heid der jaren van dertig, vrijwel geen inventarissen in druk uit te geven, zich hier wel zeer gewroken. De archieven zelf, tamelijk verspreid elders ondergebracht, ontsprongen, zooals bekend is, gelukkig den dans. Vermelding verdient ook de mededeeling van den rijksarchivaris in Friesland over ontdekking van eenige aanschrijvingen waaruit bleek, dat allerlei autoriteiten zich in die dagen tot de gemeente-functionarissen wendden inzake veilige archiefberging, echter buiten de provinciale in spectie om, waardoor eenigermate chaotische toestanden dreigden te ont staan. Natuurlijk voorop de bovenvermelde „gemachtigde". Blijvender belang echter heeft de aanschrijving van het Hoofd der Inspectie van de Bevolkingsregisters van 17 Maart 1942, op verlangen van den Secretaris- Generaal van Binnenlandsche Zaken aan de burgemeesters gericht inzake de bescherming van de archieven van het bevolkingsregister tegen brand en vocht. 91 Ten aanzien van de meer normale onderwerpen zij vermeld dat bij den voortgang der inventarisatie van het Algemeen Rijksarchief wordt mede gedeeld dat - dr.. Meilink den inventaris der gewestelijke besturen van Holland 1807i 849 heeft voltooid; de periode 15721807 moet thans nog worden behandeld, welke taak door veler voorarbeid beschrijving der Oldenbarneveltpapieren, van de archieven der raadpensionarissen, houtvesterij enz. -zeer is vereenvoudigd. Gereed kwam ook de inventaris der afgehoorde rekeningen, ruim 3000 nos. tellende. De voltooiing van de archieven der grafelijke kanselarij en van de Leen- en Registerkamer wordt voor 1945 mogelijk geacht; alleen zal een nieuwe beschrijving der grafelijke charters noodig zijn. De inventaris der abdij van Esmond is voor den druk gereed, waardoor de reeks inventarissen van Hollandsche kloosterarchieven is afgesloten. Tenslotte zij nog gewezen op het pleidooi voor intenser bemoeiing met hetgeen aan particuliere archieven in Utrecht nog te vinden is door den rijksarchivaris in Utrecht, naar aanleiding van diens contact met het huisarchief van Rijshuizen, dat eenige belangrijke middeleeuwsche char ters van de kerk te Jutfaas bevat. De opmerking kan echter voor alle ge westelijke archiefdiensten ter harte worden genomen. Anders dan bij ons, was in België dadelijk bij den inval in Mei 1940 de uitgave van het halfjaarlijksch tijdschrift der Vereeniging van archiva rissen, bibliothecarissen en conservators van musea gestaakt om den Duitschers geen gelegenheid te geven zich hiermede te bemoeien. Na de bevrijding in 1944 werd ook hier ihet onderling contact tusschen de leden der drie afdeelingen hervat, doch de publicatie van het periodiek: Archi ves, Bibliothèques et Musées de Belgique duurde nog even; eerst op het eind van 1946 verscheen de over 19401946 loopende 17e jaargang. De inhoud is anders dan normaal: men treft er ditmaal noch historische artikelen, noch inventarissen, noch studiën over bibliotheconomie aan. Behalve verslagen en nekrologieën van in de oorlogsjaren overleden archivisten en bibliothecarissen -o.a. A. Gielens, stichter en leider van ihet Staatsarchief te Antwerpen, f 1 Nov. 1942 bevat de bundel een magistrale bijdrage van ons jongste correspondeerend lid, den Belgischen algemeenen rijksarchivaris C. Tihon: Les archives de l'Etat en Belgique pendant la guerre. Eerst worden de evacuatie en de verliezen der archie ven gememoreerd; de heer Tihon trekt uit de geschiedenis der oorlogs jaren de volgende conclusie: que dans notre petit pays, voie séculaire des invasions, il est vain de chercher une zóne de sécurité et que le mieux est de s'efforcer de prendre sur place le maximum de précautions pour éviter un désastre ou du moins en atténuer les conséquences. Tot die maatregelen behoort in de allereerste plaats beveiliging tegen brand: het is aan het gebrek daaraan (houten bedaking en kasten!) te wijten, dat het rijkste provinciale depót in België, dat te Bergen, grootendeels verloren ging. Het steeds zwaarder kaliber der bommen doet echter het ergste vreezen. De inval bracht andere gevaren, doch trof België niet onvoorbereid. B Inzake bewaring dezer archieven merkte de afgetreden rijksarchivaris in Gelderland, die in beginsel altijd tegen het opnemen van gemeente- en waterschapsarchieven en van archieven van kerkelijke besturen was geweest, het volgende op (Verslagen 1944 p. 40): Ten aanzien van de archieven van Hervormde kerkelijke besturen heb ik het beginsel minder krachtig doen gekten, omdat die besturen in den regel niet over behoorlijke bewaar plaatsen beschikken en er voorloopig wel niet over beschikken zullen, naar te vreezen is. HET BELGISCHE ARCHIEFTIJDSCHRIFT.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1947 | | pagina 14