88
durende haar ambtsperiode een uitgebreiden burgerlijken stand verkreeg,
aansluitende aan dien, ingevoerd in het jaar 1811. Op genealogisch ter
rein was mej. Wekker in haar kracht, en in ruime ma-te hebben velen
zoowel in binnen- -als buitenland van haar kennis in deze geprofiteerd.
Toch was zij bij dit alles niet eenzijdig. De beschrijving van de rechter-
lijke archieven van Kampen, welke zij nog heeft mogen voltooien, toont
duidelijk, dat zij het inven-tarisatiewerk technisch volkomen beheerschte.
cc.31 raPPorten' uitgebracht aan -het Gemeentebestuur en aan andere
officieële instanties, waren steeds grondig bestudeerd en -gedocumenteerd.
Geen wonder -dan ook dat zij bij gelegenheid van haar 25-jarig ambts
jubileum -op 1 September 1942 dankbaar werd gehuldigd.
Wij, die het voorrecht hebben gehad haar zoo vele jaren te mogen
kennen, weten hoe zij in alles, wat zij ondernam s-teeds trouw was, zullen
dan ook steeds een aangename herinnering aan haar bewaren; zij -die voor
zich zelf vaak een moeilijk leven heeft gehad, was er steeds op uit ande
ren te willen helpen en door kleine sympathieke daden van haar mede
leven blijk te geven. Jar-en was zij een trouw lid van het bestuur van de
Vereeni-gin-g tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis. In
üe werken dezer vereeniging heeft zij tal van bijdragen, getuigende van
haar historische zin, gepubliceerd. Ook bewerkte zij bij gelegenheid van
het 75-jang bestaan dezer vereeniging in 1933 het uitvoerig en goedver
zorgde werk over de Kamper schilders Hendrik en Barent Avercamp.
Een uitgave die als t ware de kroon op haar werk was. Wij zullen haar
missen, deze verdienstelijke medewerkster, de echte steunpilaar dezer ver
eeniging, de hartelijke vriendin.
Helaas was het door de moeilijke tijdsomstandigheden ons niet mogelijk
tegenwoordig te zijn bij de begrafenis op het stille en vredige kerkhof t-e
Oosterbeek, waar haar stoffelijk overschot in allen eenvoud, overeen
komstig den w-ensch van de overledene, is ter aarde besteld. Wij en allen,
-die echter het vreeselijke en steeds toenemende lijden van deze eens zoo
intelligente vrouw in -de laatste jaren, -doch vooral in de laatste maanden
van dichtbij hebben medegemaakt, zijn dankbaar voor den eenv-oud en de
stemmige rust, waarmede dit alles is geschied. Mej. Welcker was -ons een
voorbeeldig en trouw collega, die -onder ons, hare medewerkers, een
ledige plaats heeft achtergelaten. Moge zij rusten in vrede!
J. GEESINK.
89
KRONIEK.
In de Verslagen omtrent 's Rijks Oude Archieven over 1943 troffen wij
enkele mededeeling-en en opmerkingen aan van algemeenen aard, waar
van wij hier melding willen maken. Vooreers-t een wijziging in het Ver-
nietigingsbesluit. Aanleiding -daartoe was het overbrengen van den zetel
van tal van centrale bestuursinstellingen naar gemeenten, gelegen buiten
de provincie Zuid-Holland. Krachtens de bestaande regeling zou de rijks
archivaris in -de provincie, waarin zich de archieven -dezer instellingen be
vinden, gehoord moeten worden in zake vernietiging van bescheiden De
Algemeene Rijksarchivaris zou derhalve niet gekend worden in de ver
nietiging van archiefstukken, behoorend tot archieven, welke later in de
door hem beheerde archiefbewaarplaats zouden komen te berusten. Over
eenkomstig mijn voorstel werd de tweede alinea van artikel 1 van het
hiervoor genoemd Besluit na den eersten zin bij ministerieele beschikking
van 28 December 1943 no. 286 O.W.K., aldus gewijzigd:
,,To-t die archieven behoorende stukken, welke niet op zoodanige lijsten
worden vermeld, mogen slechts worden vernietigd na ingewonnen advies
van den beheerder van de Rijksarchiefbewaarplaats, die volgens de be
palingen van het Koninklijk Besluit van 2 September 1919 (Stbl. No.
552), gewijzigd bij Koninklijk Besluit van 15 April 1929 (Stbl. No. 159),
tot bewaring dez-er archieven is bestemd."
Dan wijzen wij op de belangrijke mededeelingen over de archieven van
de Register- en Leenkamer van Holland en van de charterkamer, waar
van de nieuwe inventarisatie doo-r dr. P. A. Meilink is ondernomen (p. 11
vlg.Deze archieven vormen een geheel, dat bezwaarlijk gesplitst kan
worden; tot 1581 zijn zij onder eenzelfde beheer gesteld geweest, nl. van
den registermeester. De oude grafelijke archieven en die van de Leen- en
Registerkamer vóór 1581 zullen in één inventaris opgenomen behooren te
worden. Door Bakhuizen van den B-rink, Van Riemsdijk en Fruin is hier
toe voorbereidend werk gedaan. Thans is reeds bij het onderzoek der
chartercollecties gebleken, dat eenige tientallen charters, die -door Bak
huizen van den Brink als grafelijke charters waren beschreven, zijn
teruggevonden, andere als Vilvoordsche charters (van Heus-den) en als
afkomstig -uit kloosterarchieven, Nassausche-domeinarchieven -of andere
archieven konden worden aangewezen.
Belangstelling verdient ook het bericht, dat dr. Meilink den inventaris
van het archief der Abdij van Egmon-d heeft voltooid; de regestenlijst is
nog in bewerking.
Uit het verslag van den rijksarchivaris in Utrecht, die uitbreiding van
het terrein zijner werkzaamheid zocht nu de -eigenlijke inventarisatie ais
beëindigd kan worden beschouwd, lichten wij de volgende passage:
Een ander gewenscht terrein van actie leek mij dat van archieven der
Ned.-Hervormde Kerk, waarop door mij uit hoofde van mijn lidmaat
schap der kerkelijke Archiefcommissie invloed kon worden uitgeoefend.
Na-dat ik niet zonder moeite de baan daartoe geëffend had, is zeer tot
mijn leedwezen de zaak onmiddellijk afgesprongen, toen Uwerzijds in be-
DE VERSLAGEN OVER 1943 EN 1944.