82 dat de Raad den 12en Augustus 1893 d r, J. F. Cox stens, leeraar en later conrector aan het Gymnasium, op een jaarwedde van f 200. tot archivaris heeft aangesteld onder verplichting tot het maken van een cbronologischen inventaris. Merkwaardig, die behoefte aan een tijd rekenkundig register, die men de geheele 19e eeuw door in Breda gevoeld heeft, een behoefte echter, die zoo kort na het verschijnen van Hingman's systematischen inventaris wel eenige bevreemding wekt.48) De arbeid van dr. Corstens heeft zoowel voor onze kennis van Breda's geschiedenis als voor de toegankelijkheid van het archief goede vruchten afgeworpen. De klappering van de doop-, trouw- en begraaf- boeken is b.v. voor een groot gedeelte zijn werk geweest. Een belangrijke aanwinst onder Corstens' archivarisschap zijn de papieren van J. A. J. W. van Hal, in leven wethouder van Breda en een bekend verzamelaar van antiquiteiten, boeken en handschriften. Na zijn overlijden in 1913 is een klein gedeelte der manuscripten bij Mak te Dordrecht geveild, maar het meerendeel bij den vendumeester Sluyters te Breda, waar de oude papieren bij manden van de hand gingen. Een gedeelte werd door F. Ouwerling te Tilburg gekocht, die de familiepapieren-Van Renesse en de op den Cannenburgh betrekking hebbende stukken aan graaf De Renesse en den eigenaar van het zooeven genoemde kasteel heeft overge daan. Een ander gedeelte is door de papierfabriek te Breda gekocht en vrijwel geheel verloren gegaan. Wat thans in het gemeente-archief tot deze collectie (141619e eeuw) behoort, is bij stukjes en beetjes uit het bezit van den heer Ouwerling verworven. Apart van deze collectie staat een verzameling aankomsttitels (1291 1760), die vermoedelijk ook door Van Hal bijeengezocht zijn en in 1911 en 1928 door de gemeente in eigendom werd verkregen. Met uitzondering van één stuk hebben deze charters betrekking op het Begijnhof. Het zijn renversalen van oorkonden, die in originali of in afschrift in het archief van die instelling berusten. Ondanks de velen, die Corstens door zijn persoon en zijn werk aan zich verplicht heeft, was men in officiëele kringen toch niet steeds even goed te spreken over archief en archivaris. Dat was trouwens een erva- ling, die ook Hingman had opgedaan. Er zijn nog brieven, zij het niet ten gemeente-archieve, waarin laatstgenoemde aan personen van buiten Breda inlichtingen verschaft heeft over de geschiedenis van de stad onder mede- deeling, dat Bredanaars niet op dezelfde voorkomendheid van zijn kant konden rekenen, maar dat die het er dan ook naar gemaakt hadden. In Corstens geval schijnt de Overheid het archief een vrij onproductieven tak van dienst gevonden te hebben en dit, gepaard gaande aan de be perkte en rommelige ruimte, waarin archivalia en boeken waren onderge bracht, verhoogde de achting niet voor dezen tak van wetenschappelijken arbeid. Verandering ten goede is er pas gekomen met de komst in 1919 van 83 mr. W. G. A. van Sonsbeeck als burgemeester. Vermoedelijk is hij de eenige magistraat in de laatste eeuwen geweest, die zelf naar de Biblio theek kwam om er zijn Livius, zijn Tacitus of Propertius in een 17e of 18e eeuwsche uitgave na te slaan. Afgezien van deze bibliofiele neigingen is het aan zijn activiteit te danken, dat de uit de 18e eeuw dateerende Boterbal gered werd en bestemd om het plaatselijk museum te herbergen. Onder zijn bewind is verder de verbouwing van het gemeentehuis met kracht doorgezet en dientengevolge hebben sinds 1925 archief en boeken een geslaagd tehuis gevonden. De boeken werden ontdaan van het smeer, dat een eeuwenlang verblijf in stoffige ruimten nu eenmaal met zich medebrengt en ook overigens werd alles door mijn voorgangster, mej. D. C. J. Mijnssen, dusdanig gearrangeerd, dat een van mijn bezoekers eens de opmerking maakte, dat alleen een vrouw een dergelijke oplossing had kunnen bereiken; op welk gezegde ik niet anders doen kon dan er mijn nederige instemming mede betuigen. G. J. TER KUILE. vvvTT';,LW;i;,Süit' 'In memoriam Dr- I- F- Corstens, in Nederl. Archievenblad, XXX11 (19/4'1925), blz. 178.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1947 | | pagina 10