6 aan de rampzalige jaren, die achter ons liggen. Maar vooral bij de ongeloofelijke ontwikkeling van de vemietigingstechniek zou het even zeer verkeerd zijn van het ondervondene geen leering te trekken. Gelukkig biedt de fantastische ontwikkeling van de techniek voor de archieven ook hoopvoller aspecten. Ik denk aan de moderne methoden om archiefstukken te vermenigvuldigen, de fotocopie, de film en de micro-film. Op dit gebied staan ons verrassingen te wachten. Het is niet uitgesloten, dat ons binnenkort de vraag wordt voorgelegd, welke archie ven wij van voldoende belang achten om in enkele exemplaren te worden vermenigvuldigd. Wellicht kunnen dan, in zeer beperkte ruimten, dupli caten van de meest belangrijke stukken worden bewaard. Ondertusschen wordt, voor zoover mogelijk, de vooroorlogsche toe stand hersteld en zijn de meeste archieven weer op de oorspronkelijke plaats teruggebracht. Dat gaat niet altijd even vlot. Er is gebrek aan materiaal, aan arbeidskrachten, aan geld en aan bergruimte. Ook admini stratief is er nog veel verwarring. Het zal dus nog wel even duren, voordat alle archieven weer netjes op hun. plaatsen staan en in geriefe lijke, in den winter verwarmde, vertrekken kunnen worden geraadpleegd. Een volledig overzicht is hier niet mogelijk en ook niet noodig. Als voor beelden vermeld ik slechts, dat het Algemeen Rijksarchief in de afge- loopen wintermaanden wegens brandstoffengebrek slechts gedurende eenige dagen per week geopend was en dat dit ook in den komenden winter zoo zal zijn. In Deventer, waar vóór mijn vertrek de archieven, na een afwezigheid in kluizen en kelders gedurende ruim vijf jaar, weer hun oude plaats hadden ingenomen, werd na mijn vertrek, maar vóór het optreden van den nieuwen functionaris, de archivariskamer in beslag genomen ten behoeve van de gemeente-administratie en de archieven in het resteerende vertrek, dat reeds overvol was en tevens bezoekerskamer is, samengebracht. In Zutphen werd de bezoekerskamer van het archief, die tevens toegang geeft tot de archivariskamer en het depót, aan het archief ontnomen en voor wethouderskamer bestemd, zoodat bezoekers nu het archief slechts kunnen bereiken na een vergadering te hebben verstoord! Een verdrietige achteruitgang dus, alleen te verklaren door dat in beide, inderdaad zeer zwaar getroffen IJselsteden, een ontstellend gebrek aan bruikbare kantoorruimte bestaat. Een troost is, dat men zoowel in Deventer als in Zutphen bij het wederopbouw-plan volle aan dacht aan de archieven heeft geschonken. In Deventer zal op de Stroo- markt een nieuw gebouw voor Gemeente-archief en Athenaeum-Biblio- theek verrijzen. In Zutphen zal het Broederen-klooster met omgeving gerestaureerd worden en in een deel van het gebouwen-complex zal het archief een doelmatige en stemmige woonplaats krijgen. Aldus zal een einde komen aan den minder gewenschten toestand, dat belangrijke mid- deleeuwsche archieven in oude stadhuizen bewaard worden, waar de oorlogsjaren hebben het overduidelijk gedemonstreerd het risico niet genoeg beperkt kan worden. Ook op veel andere plaatsen ik mag wel haast zeggen overal! - bestaat behoefte aan nieuwe archiefruimte. Het depót van het Algemeen Rijksarchief is geheel gevuld. Hier zal de voormalige H.B.S. aan de overzijde van het Bleyenburg, die rijkseigendom is en voor den archief dienst bestemd, maar nog niet geheel is vrij gegeven, althans in de eerste jaren uitkomst bieden. In Rotterdam liggen al sinds jaren de fundamen ten voor een nieuw archiefgebouw, aansluitende bij het bestaande, in den grond. Bijna overal ontbreekt geschikte ruimte om de nieuwere archieven doelmatig te plaatsen. Het ongelukkig gevolg is, dat die nieu were archieven, die vaak niet meer de aandacht hebben van de admini stratie en nog niet aan de zorgen van den archiefdienst zijn toevertrouwd, niet voldoende verzorgd worden. De Studieclub voor de gemeentelijke documentatie1) heeft de autoriteiten hierop gewezen en de wenschelijk- heid betoogd, dat in elke provincie een provinciale archiefinspecteur zal worden aangesteld en dat de grens in artikel 15 van de Archiefwet van 1813 tot 1840 zal worden verschoven. Hoewel wij niet zeker zijn, dat deze maatregelen nu reeds doorgevoerd kunnen worden, hebben wij onze adhaesie aan dit adres betuigd. Met het probleem van de slecht verzorgde nieuwere archieven hangt nauw samen het vernietigingsvraagstuk. Door voordrachten en artikelen in ons Archievenblad zijn wij reeds eenigermate met dit stekelige probleem bekend geraakt, en zooals U weet, heeft een commissie, eerst door onze Vereendging ingesteld en daarna tot Rijkscommissie bevorderd, de bestu deering en de praktische uitvoering ter hand genomen. Ondertusschen heeft deze commissie in de rommelige jaren, die achter ons liggen, nog weinig kunnen uitrichten. Ik acht het een gelukkige omstandigheid, dat twee commissieleden, die tevens in de praktijk zich veel met nieuwe archieven hebben bezig gehouden, de heeren Fockema Andreae en Mom- mers, nu beide verbonden zijn aan de tweede afdeeling van het Algemeen Rijksarchief, waar de moderne staatsarchieven berusten. Hun ervaring zal, rechtstreeks of door tusschenkomst van de vernietigingscommissie, aan ons allen ten goede komen. Van de „Handleiding" moet een nieuwe uitgave verzorgd worden. Mag ik hierbij met eenigen nadruk vragen of leden, die nog wenschen hebben ten aanzien van de nieuwe uitgave, deze bij het bestuur ken baar willen maken? De leden, die zich met de nieuwe redactie zullen belasten, kunnen dan hiermede hun voordeel doen. Van ons eigenlijke archiefwerk, waardoor wij onze archieven beter leeren kennen en hen voor anderen bruikbaar maken, het inventariseeren, is in de oorlogsjaren niet veel terecht gekomen. Toch zijn het ook op dit punt niet géheel verloren jaren geweest. Bij het nemen van onze beschermingsmaatregelen moesten wij ons afvragen: welke archieven zijn van de allergrootste beteekenis, zoodat het verlies voor ons land een gevoelig cultureel verlies zou zijn? Welke archieven dit was de tweede categorie moeten ook, voor zoover mogelijk, beschermd worden. En tenslotte: wat behoort tot de derde-klasse-stukken, die wij nu eenmaal bewaren, omdat het archiefstukken zijn, maar die wij, zonder verlies voor ons zelf en de gemeenschap, ook wel zouden kunnen missen, zoodat Onlangs gereorganiseerd. De naam luidt nu Studieclub voor overheidsdocumentatie.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1947 | | pagina 7