4 log en de mobilisatie in onze beide landen de overkomst van onze Bel gische ambtgenooten. De rampen, die ook onze landen zouden treffen, wierpen reeds hun schaduwen vooruit, want juist in die dagen werden o.a. in het Algemeen Rijksarchief de schatten, die aan onze zorgen zijn toevertrouwd, op veiliger plaatsen opgeborgen. Wat ook sindsdien gebeurd moge zijn, het ideaal van een onafhankelijk volksbestaan, dat nieuwe krachten put uit een veel bewogen verleden, maar ook het ideaal een internationale gemeenschap van bevriende volken, is in onze beide landen levendig gebleven. Zoo verheugt het ons bijzonder, dat eenige vertegenwoordigers van de Belgische archivarissen, n.l. uit Antwerpen de stadsarchivaris prof. dr. Fr. Blockmans en de staatsarchivaris dr. Et. Sabbe en uit Gent de stadsarchivaris dr. H. Nowé en de adjunct-staats archivaris dr. Jos. Denys bereid waren onze uitnoodiging aan te nemen tot bijwoning van onze jaarvergadering. Wij danken hen voor hun komst en spreken de hoop uit, dat hier een beginpunt moge zijn van meer per soonlijk verkeer tusschen Noord en Zuid. In Nederlandsche archief kringen leeft nog steeds de herinnering voort aan het glorieus archief- en bibliotheek-congres in Brussel in 1910. Het is onze wensch, dat het her vonden contact niet alleen voor ons persoonlijk, maar ook voor onze ambtelijke en wetenschappelijke betrekkingen vruchtbaar zal zijn. Hoe wel een grenslijn op de kaart onze landen scheidt, voelen wij ons in ver leden, heden en ook in de toekomst met onze Zuid-Nederlandsche ambt genooten verbonden. De laatste smartelijke jaren van gemeenschappelijke nooden hebben die banden versterkt! Een nieuw verschiet van nauwere samenwerking in de komende jaren doemt op. Een gelukkig toeval is aanleiding, dat ik ook dr. F. R. J. Verhoeven, landsarchivaris in Nederlandsch Oost-Indië, en den adjunct-lands- arohivaris dr. J. Th. Vermeulen hier welkom mag heeten. Met Indië voelen wij ons, zij het op geheel andere wijze, maar zeker niet minder innig, verbonden dan met België. De jaren van scheiding, die achter ons liggen, hebben onze overtuiging versterkt, dat Nederland en Indië elkaar noodig hebben. Ook hier weer geeft een roemrijk gemeenschappelijk ver leden, waarvan onze archieven spreken, den sleutel voor het begrijpen van het heden en de richting voor de toekomst. Wij achten het een voor recht, dat dr. Verhoeven en zijn adjunct heden in ons midden zijn, en dat dr. Verhoeven ons zal voorlichten over den toestand van de archie ven in Indië. Tenslotte een woord van welkom tot jhr. dr. Graswinckel, den nieuwen Algemeenen Rijksarchivaris. En last but not least stellen wij het op hoo- gen prijs dat mr. J. K. van der Haagen, chef van de afdeeling Oudheid kunde en Natuurbescherming, die ook het archiefwezen onder haar hoede heeft, onze vergadering met zijn tegenwoordigheid vereert. En thans is het mijn taak U een overzicht te geven van wat op archiefgebied in Nederland en in den kleineren kring van ons archivisten is geschied. Met een variant op Huizinga kunnen wij zeggen: „wij leven in een geschonden wereld!" Verloren gingen de stadsarchieven van Middelburg en Sluis, beide met het prach- 5 tige stadhuis, waarin zij sinds eeuwen bewaard werden. Een deel van de rijksarchieven in Zeeland ging teloor en van het Rijksarchief in Gelderland ging het administratiegebouw met inventarissen, klappers, correspondentie en bibliotheek teniet. Daarnaast werden-op verscheidene plaatsen kleinere archieven vernield of geschonden. Smartelijk zijn deze verliezen, die er ons aan herinneren, dat ook de best-bewaarde archieven een tijdelijken levensduur hebben. Maar, zien wij naar de verdere ver woestingen, die in ons land werden aangericht, dan verbazen wij ons haast, dat het hierbij bleef. In Arnhem bleef het depöt met de archieven, vlak bij de veel omstreden verkeersbrug, temidden van de verwoesting, behouden. In Den Haag is het Algemeen Rijksarchief, dank zij de ver anderde windrichting, ongerept gebleven bij het bombardement op 3 Maart 1945. In Rotterdam vielen de voor den Sicherheits-dienst bestemde bom men in de onmiddellijke nabijheid van het archiefgebouw. In Groningen werden Rijks- en Gemeente-archief gevechtsterrein en bluschte de heer Werkman een begin van brand. In Deventer en Zutphen werden gebou wen dicht bij de oude stadhuizen, die tevens archiefbewaarplaats waren, vernield. In Nijmegen bleef van het mooie oude stadhuis weinig overeind, maar de archieven waren gelukkig naar een veiliger plaats overgebracht. Onze troost bij de geleden verliezen is dus, dat het nog veel erger had kunnen zijn. Toen wij hier zeven jaren geleden bijeen waren en de te nemen beschermingsmaatregelen bespraken was er twijfel of wij, vredelievende archiefmenischen, ons werkelijk met die nare oorlogsgedachten moesten bezig houden. Er was zeer begrijpelijk! tegenzin, en, bij gebrek aan aanwijzingen van hooger hand, groote onzekerheid over de vraag wat wij moesten doen. Achteraf behoeven wij niet meer te twijfelen. Het is zeker, dat onze beschermingsmaatregelen de schade beperkt hebben. Onze vereeniging heeft goed werk gedaan met haar initiatief om, in October 1938, in een afzonderlijke aan dat probleem gewijde vergadering, de bescherming van archieven in oorlogstijd aan de orde te stellen en bij de autoriteiten hoe lang moesten wij niet wachten op de verschijning van het rapport-Kalf, dat per slot voor de archieven geen aanwijzingen bevatte! op spoed en medewerking aan te dringen! Dit alles behoort gelukkig! tot het verleden. Maar toch, wat in de oorlogsjaren op archiefgebied geschiedde moet vastgelegd worden. Niet alleen omdat het jaren van groote verandering voor de archieven en van groote emoties voor de archivisten waren. Maar ook, omdat wij met de opgedane ervaringen ons voordeel kunnen doen en steeds voorbereid moeten zijn voor het geval de verkeerde hartstochten in ons werelddeel weer eens los zouden breken. Voorts zal men bij het inrichten van nieuwe archiefgebouwen en het verbeteren van bestaande depots ook strategische overwegingen moeten laten gelden. Bij voorbeeld: een archiefgebouw liever niet bij een belangrijke rivier-overgang! Bij elk gebouw droge kelders of andere geschikte reserve-bergplaatsen! En één van de bomvrije bergplaatsen van de „Kunstbescherming" reserveeren voor onze archieven! Wij behoeven gelukkig niet voortdurend te denken

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1947 | | pagina 6