52
KRONIEK
Als een symbool van de plaats, welke De Nederlandsche Leeuiv in
neemt in de rij van genealogische tijdschriften, was dit maandblad het
eerste, dat na de Bevrijding van ons Vaderland weder het licht zag: in
November 1945 verscheen het laatste nummer van jaargang 1944. Op het
voorbeeld van de afzonderlijke uitgave Arkeliana Vetera door dr. O.
Mexckens, met opmerkingen van mr. J. W. Groesbeek en kolonel P. de
Man, welke het Koninklijk Nederlandsch Genootschap voor Geslacht
en Wapenkunde in aansluiting aan den jaargang 1943 het licht deed
zien, verscheen in de lente van 1946 het Obituarium Leidense, hetwelk
blijkens de dóórloopende nummering van de kolommen wordt gerekend
tot jaargang 1944. De heer W. J. J. C. Bijleveld heeft onder dien titel
bijeengebracht lijsten van: I merkwaardige personen, in de 17de eeuw te
Leiden begraven (ontleend aan de begraafboeken, welke in 1601 beginnen);
II gegevens uit de „Heerenboekjes" omtrent te Leiden overleden perso
nen 16901790; III merkwaardige personen, te Leiden overleden, doch
elders begraven 16841822. Daarna volgt, verzorgd door mejuffrouw
F. A. Ie Poole, archivaris van de Kerkvoogdij der Ned.-Herv. Gemeente
te Leiden, een uitgave van de .Aantekeningen, gehouden van de wapen
schilden welke niet gerequireerd (d.w.z. ingevolge placaat van de Provi-
sioneele Representanten van het Volk van Holland d.d. 8 Juni 1795
door de rechthebbenden weggehaald) en op den 2den October 1795 in
de Pieterskerk binnen Leyden noch bevonden werdenzoomede van
drie wapenborden uit de Vrouwekerk, twee uit de Engelsche kerk en
78 uit de Hooglandsche kerk. Vooral wanneer de alphabetische index
van persoonsnamen op jaargang 1944 van De Nederlandsche Leeuw zal
zijn verschenen (die over 1943 kwam in September 1946 uit) en daar
mede de toegankelijkheid van het Obituarium zal zijn vergemakkelijkt,
zal dit een bron van onschatbare waarde blijken voor alle genealogisch
onderzoek te Leiden.
Met ingang van Juli 1946 verschijnt De Nederlandsche Leeuw weer
meer geregeld: met nummer 710 Juli-October) van jaargang 1945/6,
verschenen October 1946, is dit tijdschrift nu ,,weer bij zoodat men
met recht weder van een maandblad kan spreken. Het Novembernummer
1945/6 (11) is het eerste, dat uitkwam onder verantwoordelijkheid van
den nieuwen hoofdredacteur mr. W. W. van Valkenburg te Wassenaar.
In het Januari,Februarinummer van dezen jaargang trekt, naast een
rechtshistorisch artikel van dr. J. C. Maris van Sandelingenambacht:
,,De Koning verleent adeldom de aandacht een aardige kleine bijdrage
van den heer A. L. Carstens over de afstamming van Winston Churchill
uit Prins Willem van Oranje, in het tweede een belangwekkende studie
van den wnd. hoofdredacteur jhr. mr. M. A. Beelaerts van Blokland
,,Over de beteekenis van genealogie en heraldiek voor de geschiedenis
van Frieslandhet derde brengt voorstellen tot aanvulling van den
Nederlaodschen adel door mrs. de Nerée tot Babberich en Zwahlen, het
53
Novembernummer de voortzetting van de in 1943, k. 30, afgesloten publi
catie van Nederlandsche grafzerken in Suriname en Britsch-Guyana door
den heer F. Oudschans Dentz.
Als tweede genealogisch tijdschrift trad de aloude Navorscher weer
in den ring: nadat in Juni 1942 aan de abonné's was bericht, dat de
uitgave (na de verschijning van aflevering 11/12 van den 90sten jaar
gang) moest worden gestaakt, hernam De Navorscher in December 1945
zijn plaats; het omslagje wat frisscher, overboord geworpen de ietwat
zeurige ondertitel ,JEen middel tot gedachtenwisseling en letterkundig
verkeer tusschen allen, die iets weten, te vragen hebben of iets kunnen
oplossen": zóó kan het blad onder de zeel' deskundige leiding van den
nieuwen redacteur mr. J. Belonje uit Alkmaar een goede toekomst tege
moet gaan. Jammer, dat de uitgave na de verschijning van aflevering 6
in Juli 1946 weer is tot staan gekomen; mogen alle moeilijkheden spoedig
worden overwonnen!
Navrant is het sobere berichtje van den uitgever in afl. 3 van den
91 sten jaargang, dat de vorige hoofdredacteur G. Fuldauer tijdens den
oorlog met zijn gezin uit zijn woning is weggehaald en men omtrent zijn
verder lot in het duister tast.
In de sedert de Bevrijding verschenen nummers staan belangwekkende
stukjes over een ondergedoken en een verzonken kerkklok; ook het ver
volgartikel ,,De heraldiek der Goudsche Glazen" van de hand van
ir. A. ten Bruggencate verdient vermelding.
Eveneens in December 1945 verscheen weder Nederlandsch Archief
voor Genealogie en Heraldiek: na het laatstverschenen nummer (derde
jaargang No. 4, December 1940) trad Sibbe in de plaats van dit maand
blad. De heer H. L. Kruimel, die zich in September 1940 van de toen
malige redactie distancieerde, heeft thans met kolonel Steenkamp de lei
ding op zich genomen. Sedert de wederverschijning is het blad geregeld
elke maand uitgekomen (met uitzondering van Augustus), zoodat in
October 1946 tien nummers het licht hebben gezien. Sommige artikels,
met name die over heraldiek van de heeren Steenkamp en Damstra,
hebben een duidelijk paedagogische strekking. Belangwekkend is de
bronnenstudie van den heer Kruimel zelf over Livina Mussels, een Kort-
rijksche poortersdochter en Leidsctie poortersvrouw (ondertr. 1588) in
no. 4, aardig zijn mededeelingen over een verdwaalde grafzerk (De
Valckenaere) in no. 6. De publicatie van de naamlijst van Hervormde
predikanten te Schiedam zal ongetwijfeld nut afwerpen. Niet zeer
geslaagd is de poging, in no. 7, van den heer I. H. Bekouw om te komen
tot een overzicht van de hulpmiddelen, welke den genealoog in Neder
land ten dienste staan („Langs genealogische paden"). Het is niet dui
delijk, waarom schrijver de Koninklijke Bibliotheek aanduidt als Alge-
meene Rijksbibliotheek; andere fouten en vele omissies (De Ned. Heraut,
Heraldieke Bibliotheek; Ned. Adelsboek enz.) worden hem terwille van
de laudanda voluntas gaarne vergeven. Lezenswaardig zijn de beschou
wingen van den heer Damstra over het wandtapijt La Dame a la Licorne,
KRONIEK VAN GENEALOGISCHE TIJDSCHRIFTEN