20 REORGANISATIEPLAN VOOR DE AFDEELING RIJKSARCHIEFAMBTENAREN. Verslag van de „Commissie ad hoe" inzake een reorganisatie van de afdeeling Rijksarchiefambtenaren, Ingevolge de door de vergadering van 14 September 1946 gegeven opdracht hebben de ondergeteekenden zich d.d. 23 September 1946 per circulaire gericht tot de leden van de afdeeling met onderstaande circulaire: 21 Hierop werden een dertiental antwoorden ontvangen. Twee leden spraken zich onvoorwaardelijk voor reorganisatie van de afdeeling uit, drie achtten een reorganisatie niet ongewenscht doch bepaalden zich tot een afwachtende houding, vier leden wensChten den ouden toestand te handhaven en vier andere leden gaven geen meening te kennen. Bij circulaire van 3 October 1946 werden de leden van de afdeeling opgeroepen voor een op 19 October 1946 in een der lokalen van hotel Terminus te Utrecht te houden vergadering. Op verzoek van den Voorzitter van de Vereeniging van Archivarissen, mr. B. van 't Hoff, werd ingevolge het bepaalde in art. 3 van het Huis houdelijk reglement van de afdeeling bij afzonderlijke circulaire van den- zelfden dag ook kennis gegeven van de te houden vergadering aan de leden van de Vereeniging, die geen lid zijn van de afdeeling der Rijks archiefambtenaren. De vergadering werd blijkens de presentielijst bijgewoond door 19 leden van de afdeeling en door het bestuur van de Afdeeling gemeente archivarissen, dr. W. Moll, mej. G. C. Telders en drs. A. van der Poest Clement, en bovendien door de secretaresse der Vereeniging van Archiva rissen, mej. dr. G. H. Kurtz. Van deze vergadering werd door de tweede ondergeteekende verslag opgemaakt dat hierna volgt. De tekst van de door den eersten onderge teekende gehouden voordracht is eveneens hierachter afzonderlijk afgedrukt. Nadat „staande de vergadering" het nieuw gekozen bestuur van de afdeeling was opgetreden, kon de bovenbedoelde aan ondergeteekenden gegeven opdracht als voltooid worden beschouwd. CAREL BLOEMEN. M. A. P. ROELOFSZ. Op de d.d. 14 September jl. gehouden vergadering van de afdeeling rijksarchiefambtena ren der Vereeniging werd besloten, dat een nieuwe bijeenkomst spoedig zou worden voor bereid door ondergeteekenden, waarop dan voorstellen kunnen worden gedaan voor een reorganisatie van de afdeeling en een nieuw bestuur kan worden gekozen, dat de even tueel door te zetten reorganisatie ter hand kan nemen. Het lijkt ons gewenscht alvorens op deze vergadering voorstellen te doen de gevoelens van de leden te kennen omtrent de werkwijze van de afdeeling. Daarom ver oorloven wij ons 'U te verzoeken ons zoo spoedig mogelijk Uw denkbeelden daaromtreni schriftelijk te doen kennen. Een van de voormalige voorzitters van de afdeeling gebruikte eens, om de beteekenis daarvan te karakteriseeren, het beeld van een „slapende waakhondZoo is de afdeeling inderdaad vrijwel altijd geweest in de jaren van haar bestaan. Het is echter nu wel tijd geworden om dezen slapenden hond te wekken en de afdeeling zoo te reorganiseeren dat zij met reden genoemd zal kunnen worden een „wakenden waakhond" (mirabile dictu Om dit te bereiken zal noodig zijn, dat er in de afdeeling ernstig werk wordt verricht, op de eerste plaats ten aanzien van de materieele belangen van de leden en voorts ook ten aanzien van specifieke belangen van den rijksarchiefdienst waartoe wij allen immers behooren voor zoover althans deze belangen vallen buiten de ambtelijke be moeiingen en betrekking hebben op de -als wij dit zoo mogen noemen „ideëele" zijde van ons ambt. Het is mogelijk, dat indien tot het laatste zou besloten worden een wijziging van de statuten der afdeeling noodig zal blijken. Naast de beide aspecten welke hier werden genoemd zouden wij ons nog een derde factor kunnen voorstellen, dien wij gemakshalve zouden willen vatten onder het begrip „gezelligheidselement". Wij kunnen ons n.l. voorstellen, dat er een behoefte zal blijken te bestaan onder de leden van de afdeeling om elkaar beter te leeren kennen, zoo mogelijk een zekere band te vormen en daardoor de mogelijkheid te openen om elkaar meer te waardeeren en per saldo het werk van de afdeeling vruchtbaarder te doen zijn en vooral ook naar buiten te kunnen optreden als een evidente eenheid, wat het verwerkelijken van desiderata, waarbij de medewerking van anderen buiten de afdeeling noodig is, zal bevorderen. Wij bedoelden met het bovenstaande slechts eenige suggesties te geven waardoor Uw antwoord op deze circulaire in bepaald opzicht gericht zal kunnen worden. Het zal ons aangenaam zijn, indien U ons zoo uitvoerig als mogelijk is Uw denkbeelden omtrent de werkwijze van de afdeeling zult willen doen kennen. Wij hebben er een moment over gedacht U een aantal vragen ter beantwoording voor te leggen, maar zijn daarvan teruggekomen omdat wij overwogen, dat wij U daardoor wellicht te veel zouden binden en beperken. Wij hopen dat U de moeite wij begrijpen dat 't moeite zal kosten, maar durven die van U vragen, omdat het hier een wezenlijk belang zoowel van ons ambt als van U persoonlijk betreft zult willen nemen om LI zoo intens mogelijk te bezinnen op de U hierbij voorgelegde kwestie en ons het resultaat van Uw overwegingen zoo uit voerig mogelijk mede te deelen. Wij zullen dan op basis van de ingekomen antwoorden onze voorstellen kunnen vormen en formuleeren en U daarvan op de komende vergadering op de hoogte brengen. Het ligt in de bedoeling om medio October in Utrecht te vergade ren. Wij stellen ons voor dan om 11 uur te beginnen. De eerste ondergeteekende zal dan aan de hand van de op deze enquête ingekomen antwoorden eenige beschouwingen geven tn bepaalde voorstellen doen. Daarna zouden wij ons aan een gezamenlijke koffiemaaltijd kunnen bevinden, waarbij wij gelegenheid zullen hebben onderling ongedwongen overleg te plegen en een bepaalden gedragsregel te zoeken, om dan op de na de lunch voort gezette vergadering in rustige en zoo noodig ampele discussie te komen tot een definitieve reorganisatie van de afdeeling en over te gaan tot het kiezen van een nieuw bestuur. Het zal ons aangenaam zijn tegelijk met Uw antwoord op de circulaire, dat wij vóór 1 October a.s. verwachten aan het adres Bleyenburg 7, Den Haag, van U te vernemen of LI aan de vergadering in Utrecht zult deelnemen. Zoo spoedig mogelijk zullen wij U berichten op welken dag (deze dag zal naar alle waarschijnlijkheid zijn 19 October) en te welker plaatse de vergadering zal worden gehouden. 's-Gravenhage, 23 September 1946. Aan de leden van de Afdeeling rijksarchiefambtenaren van de Vereeniging van Archivarissen. CAREL BLOEME.N M. A. P. ROELOFSZ i 1Zie het hiervóór p. 16 afgedrukte verslag van deze vergadering.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1947 | | pagina 14