14 Maar zien wij nu de andere zijde van de medaille! In onze geschiedenis is het slechts zelden voorgekomen, dat een buitenlander zich tegenover ons land zoo verdienstelijk maakte, dat hem een schenking werd gedaan, lk weet slechts, dat aan den hertog van Wellington na den slag bij Waterloo een rente werd geschonken uit het Forêt de Soignes, welke rente nu nog door de Belgische regeering aan zijn nakomelingen wordt uitbetaald30). En dat aan den Pruisischen generaal Friedrich Wilhelm Bülow von Dennewitz, die zich onderscheidde bij de bevrijding van ons land van het Fransche juk in 1813-1814, voor zich en zijn mannelijke afstammelingen in de rechte linie een rente van f 5250. 's jaars werd toegekend, die in 1936, en misschien nu nog, aan zijn nakomelingschap jaarlijks uit de Rijksbegrooting wordt voldaan13). In beide gevallen betreft het geen archiefstukken. En hoe is men er dan toe gekomen voor het geschenk aan Churchill Marlborough's brieven uit te kiezen? Maar weet men dan niet, dat Churchill, die van Marl borough afstamt en die voor hem ook uit dien hoofde reeds lang een levendige belangstelling heeft, zich in de jaren tusschen beide wereld oorlogen verdiept heeft in den Spaansohen successie-oorlog, toen Enge land en de Republiek der Vereenigde Nederlanden, geleid door Marl borough en Heinsius, samen nauwverbonden, streden om Engeland en Nederland en ook andere landen van Europa te beschermen tegen de dwingelandij van Lodewijk XIV? Weet men dan niet, dat Churchill in een prachtig geschreven vierdeelig werk, dat ook als wetenschappelijk geschiedwerk terecht hooggeroemd is, dien heroïsohen strijd onder den titel: Marlborough, his life and timesbeschreef? En begrijpt men dan niet, dat hij, toen hij in 1940 en volgende jaren onder de moeilijkste omstandigheden Europa tegen een anderen dwingelandij verdedigde, dat hij toen zich geïnspireerd heeft gevoeld door dezelfde krachten, die onze voorouders bezielden? Dit maakt het zoo begrijpelijk, dat in dit zeer bijzondere geval juist dit geschenk uitgekozen en gewaardeerd werd. De schitterende, maar vooral ook hartelijke, ontvangst, die Churchill's deel werd bij zijn bezoek aan ons land in Mei j.l., heeft nog eens duidelijk in het licht gesteld, hoe dankbaar ons volk terecht hem is. En dat onze archieven voor het toonen van die dankbaarheid een offer moesten brengen behoeft ons niet al te zeer te verontrusten, daar het aan een bijzonderen samenloop van omstandigheden, die zich niet zal herhalen, is toe te schrijven. En tihans tot slot de personalia en de mutaties, die sinds de bevrijding wel zeer talrijk zijn. ,,Panta rhei", alles stroomt, schijnt wel ons devies! Ik mag mij bepalen tot de mutaties, die nog niet op de vorige vergadering werden medegedeeld en nog niet in de pas-verschenen aflevering zijn vermeld. Met ingang van 1 Augustus j.l. werd ons medelid mr. S. 15 Fockema Andreae benoemd tot rijksarchivaris aan het Algemeen Rijks archief, belast met het beheer van de tweede afdeeling, de moderne staats archieven. Aldus kwam aan den sinds 1933 bestaanden toestand, dat de Algemeene Rijksarchivaris tevens belast was met het beheer van een afdeeling, een einde. Eveneens een op zich zelf heugelijke gebeurtenis, waaruit vergrootte belangstelling voor onze archieven spreekt, is het herstel van het rijksarchivariaat in Drente. De heer Werkman, die reeds in de laatste jaren waarnemend rijksarchivaris in Groningen en Drente was, werd voor de nieuwe plaats uitverkoren. In Overijsel is mr. A. Haga, die de hem toegedachte rijksarchivarisplaats in Drente niet aanvaardde, als rijksarchivaris afgetreden. Zijn plaats is ingenomen door dr. B. H. Slicher van Bath. Dr. Formsma werd als hoofdcommies-chartermeester overgeplaatst van 's-Hertogenbosch naar Groningen, waar hij ook als waarnemend rijksarchivaris optreedt. In Utrecht werd in plaats van jfar. dr. B. M. de Jonge van Ellemeet, die aftrad wegens het bereiken van den pensioengerechtigden leeftijd, dr. A. J. van de Ven tot rijksarchi varis benoemd. Ook aan de gemeente-archieven was „stoelvast!" niet het parool! Dr. Kessen, de gemeente-archivaris en bibliothecaris van Maastricht, verwisselde deze functie met het conservatorschap aan een Universiteits bibliotheek. Als zijn opvolger werd dr. F. Nuyens benoemd. In Deventer werd mr. G. J. ter Kuile Jr. tot gemeente-archivaris en bibliothecaris van de Athenaeum-Bibliotheek benoemd. Drs. P. Scherft werd zijn opvolger als gemeente-archivaris van Breda. In Kampen overleed mejuffrouw G. J. Weleker, die sinds jaren met ijver en bekwaamheid het Gemeente archief beheerde. Als opvolger werd na verkregen ministerieele machti ging de heer Don tot archivaris benoemd. Aan het Gemeente-archief te Alkmaar werd de heer J. Baart de la Faille als wetenschappelijk ambte naar benoemd. In gelijke functie te Nijmegen trad de heer Delahaye, tevoren gemeente-archivaris van Kerkrade, op. Als provinciaal inspecteur der gemeente- en waterschapsarchieven in Zuid-Holland is met ingang van 15 October a.s. benoemd mr. H. L. Hommes uit Zwolle, als opvolger van jhr. mr. van Rheineck Leyssius, die wegens gezondheidsredenen aftrad. In Overijsel, zoowel als in Gel derland bestaat dus bij de provincie een vacature. Trouwens, er zijn nog meer vacatures te vervullen. Er zijn zelfs meer vacatures dan bevoegde en geschikte archivisten! Steeds meer ziet men in, dat goed verzorgde archieven een gemeenschapsbelang zijn en het stemt tot voldoening, dat onze arbeid meer gewaardeerd wordt. Hoopvolle tijden beleven wij dus, waarin het onze taak is te zorgen, dat de door ons beheerde archieven geen dood materiaal zijn, maar dat die schatten zoo veel mogelijk dienstbaar worden gemaakt aan de belan gen van ons volk. Wij beleven rumoerige tijden, de wereldgeschiedenis, waar wij midden in staan, is meer bewogen dan ooit. Onder deze omstan digheden voelen wij, archivisten met historisch besef, het als een voor recht, dat wij de bewakers zijn van de documenten, die het verleden van ons volk, waarop het heden en de toekomst steunt, in het licht stellen. 10) H. Pirenne, iHistoire de Belgique tome VI (Bruxelles, 1926) p. 245: ,,Le due de Wellington fut créé prince de Waterloo et une rente perpétuelle, que la Belgique paye encore, fut constituée sur la forêt de Soignes en faveur de sa maison". 11K. H. de Roo van Alderwerelt, Friedrich Wilhelm Graf von Dennewitz en art. 131 van de Defensiebegrooting 1936. Historia, 2e jaargang (1936 blz. 287295.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1947 | | pagina 11