12 Onlangs bezocht ik als Uw vertegenwoordiger een vergadering van het Comité voor historische wetenschappen, dat vóór 1940 tweejaarlijk- sche congressen organiseerde. In 1947 zal wederom een bijeenkomst wor den gehouden. Ik vroeg mij af of op dat congres, dat ook door velen onzer zal worden bezocht, plaats is voor een sectie over archiefweten schap en bijvakken. Ik vrees, dat in en buiten onzen kring hiervoor niet voldoende belangstelling zal zijn bij concurrentie van andere voordrach ten. Beter lijkt het mij, dat op onze jaarvergadering weer eens één of meer voordrachten worden gehouden. Onze archiefdag laat helaas hier voor echter vaak geen tijd. Misschien is dit aanleiding dat b.v. in het voorjaar een afzonderlijke bijeenkomst hiervoor wordt gehouden. Naast onze vergadering is de uitgave van het Archievenblad onze voornaamste taak. Ook hier zien wij gelukkig een langzaam herstel. Van den 50sten jaargang is dezer dagen de tweede aflevering aan leden en abonné's toegezonden. De laatste aflevering van den jaargang 1945-1946 zal voor het eind van dit jaar het licht zien. Wanneer de 51ste jaargang daarna voor September 1947 voltooid zal zijn, is de vooroorlogsche toe stand hersteld. Dat die nieuwe jaargang dan wat dunner zal zijn is geen bezwaar. Immers, de drukkosten zijn zoozeer gestegen, dat bij gelijken omvang een jaarlijksch tekort zal ontstaan, dat onze vereeniging niet kan dragen. Wij zullen dus het volgende jaar moeten kiezen tussdhen contributie-verhooging en een minder omvangrijk Archievenblad. De materieele belangen van onze leden werden vroeger en zullen nu weer behartigd worden door de beide afdeelingen, die niet alleen in rechte, maar ook in feite herrezen zijn. In de afdeelingen heeft U zich kunnen uitspreken over al of niet aansluiting bij centrales, die onze materieele belangen bij de autoriteiten kunnen voordragen. De Vereeniging telt thans 112 leden. Als nieuwe leden werden aange nomen de dames dr. S. W. A. Drossaers, G. C. Telders en dra. S. M. van Zanten Jut, die reeds vroeger lid waren, en de heeren L. ten Cate Hoedemaker te Twelloo, drs. P. J. Mey te Apeldoorn, G. Stadermann, gemeente-archivaris van Goes, en J. Don, gemeente-archivaris van Kam pen, die ik allen gaarne in onzen kring welkom heet. Ik heb nog eenige mededeelingen te doen over gebeurtenissen, waar voor U wellicht belangstelling heeft. Met voldoening zult U vernemen, dat de stukken, die door de Duitschers als gevolg van een gedwongen ruil uit het Huisarchief van H. M. de Koningin in 1943 waren wegge voerd, alle teruggevonden zijn en mede dank zij de goede zorgen van jhr. Graswinckel naar het Huisarchief teruggekeerd zijn of binnenkort zullen terugkeeren. Overigens zijn, voor zoover mij bekend, weinig of geen archieven door wegvoering door den vijand verloren gegaan. Alleen de archieven van de Vrijmetselaars en andere in den bezettingstijd ont bonden organisaties zijn niet volledig en in slechten staat teruggevonden. In den zomer van 1945 heeft de Nederlandsche regeering aan Winston Churchill als blijk van erkentelijkheid voor hetgeen hij voor de bevrijding van ons vaderland heeft verricht de ruim 600 brieven geschonken, die door den eersten hertog van Marlborough tijdens den Spaanschen suc cessie-oorlog gericht werden aan Anthonie Heinsius, raadpensionaris van 13 Holland. H. M. Koningin Wilhelmina heeft bij haar bezoek aan Engeland (3 November 1945) dit geschenk eigenhandig aan Churchill aangeboden, die zich bijzonder getroffen en dankbaar toonde.7) In onzen archiefkring heeft deze gebeurtenis eenige bezorgdheid ver wekt. Hoe nu, zoo dacht men blijkbaar, waar gaat het heen, als de Nederlandsche regeering, die toch overigens archieven zoo goed mogelijk laat verzorgen en daar jaarlijks veel aan ten koste legt, oorspronkelijke slukken gaat wegschenken? Inderdaad is het principieel bedenkelijk, dat oorspronkelijke stukken, in dit geval brieven, die deel uitmaakten van het archief van Heinsius, dat sinds 1887 in het Rijksarchief berust8), worden weggeschonken. Het is dan ook volkomen begrijpelijk, dat de Algemeene Rijksarchivaris, mr, Bijlsma, zich ambtshalve tegen de overdracht verzette, maar de Nederlandsche Regeering oordeelde in dit geval dat hoogere belangen de schenking rechtvaardigden. Om misverstand te voorkomen wil ik er op wijzen, dat ik persoonlijk pas van de zaak hoorde in Augustus 1945, toen reeds vaststond, dat de overdracht zou geschieden en de brieven naar Den Haag moesten wor den teruggebracht. De correspondentie, tussohen Marlborough en Hein sius gevoerd, berustte n.l. sinds 1941 in Deventer, omdat ik in dat jaar op mij had genomen de briefwisseling in de werken van het Historisch Genootschap volledig te publiceeren9). De brieven waren in den winter 1941-1942 in Deventer tot dat doel gecopiëerd door mevrouw Doornink- Hoogenraad en mej. S, M. C. Pippenghegen. Met het oog op de schenking is toen aan mij gevraagd een nauwkeurige lijst van de brieven op te maken en de juiste volgorde vast te stellen en vooral om de noodige histo rische toelichting te geven, aan welke vereerende opdracht ik zoo goed mogelijk heb voldaan. Voorts werd ik in de gelegenheid gesteld de vol tooiing van de bronnenpublicatie te bespoedigen. Moet nu het verlies van die oorspronkelijke brieven als een ramp worden beschouwd? Naar mijn persoonlijke meening, waarmede U het echter niet eens behoeft te zijn, in het geheel niet. Immers de inhoud van de brieven zal binnen enkele jaren volledig zijn gepubliceerd. Boven dien zijn van alle brieven, behalve de zooeven genoemde geschreven copieën, foto-copieën gemaakt, die in het Rijksarchief blijven berusten, en die ik spreek uit eigen ervaring even goed te raadplegen zijn als de origineelen waren. De palaeografische waarde van stukken na 1700 zal men toch ook niet zoo erg hoog aanslaan! 7) Zie over dit alles uitvoeriger prof. mr. J. A. van Hamel, Een gedenkwaardig ge schenk. De brieven van Marlborough aan Heinsius. Een verbond voor de vrijheid van Eiuropa (Elseviers Weekblad 24 Nov. 1945), en Mededeelingen van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen 9e jaargang (1945) III, blz. 59. 8) Zie mijn Overzicht van de correspondentie van het Heinsius-archief", gedrukt in het Jaarverslag van de Commissie voor 's Rijks Geschiedkundige Publicatiën over 1930 ('s-Gravenhage, 1931) blz. 1236. u) Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap 63ste deel (1942), blz. IX, en 64ste deel (1943) blz. VII.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1947 | | pagina 10