00.
.40
in den kelder, waar wij tot den ochtend van 16 April met korte onder
brekingen opgesloten bleven. Vrijdag 13 April werd ons huis door eenige
inslagen aan de voorzijde zwaar beschadigd, het huis aan de overzijde,
bureau van de bezetters, werd in brand gestoken, evenals een andere villa
drie huizen van ons verwijderd, terwijl een derde huis, ook zéér dicht in
de nabijheid, waar de telefooncentrale was, de lucht in ging, met mede-
neming van de overblijfselen van onze vensterglazen.
Onze overbuurvrouw, die niet in haar kelder was gegaan, werd doode-
hik getroffen door een granaatscherf, ook elders in Vélp waren er dooden
te betreuren en brandden verschillende huizen af.
Zondag 15 April was het vrij rustig, binnengekomen berichten deelden
mede dat de bevrijders gevorderd waren tot aan den Velpschen kant van
'bronbeek. Enkele Duitschers waren zoo nu en dan te zien, met pantser
vuisten bewapend, die echter spoedig uit het gezicht verdwenen. In den
nacht heeft toen de Canadeesche artillerie van dichtbij Velp beschoten
met tankgeschut. Gelukkig waren dit geen zware granaten (25 ponders)
maar de 70 000 granaten, die in 2 uur tijds op Velp werden afgevuurd!
hebben toch enorme schade veroorzaakt en ons angstige uren bezorgd
Onze woning werd herhaaldelijk getroffen, het dak had twee, de achter
gevel meerdere treffers en wij hadden het gevoel of langzamerhand het
ge eele huis ae trappen kwam afrollen. Om 6 uur was het opeens dood-
stil, een verademing. Enkele minuten later hoorden wij op straat roepen,
-iet bleek Engelsch te zijn en spoedig werden de eerste Players rond
gedeeld. Wij waren bevrijd!
Mijn eerste zorg was te trachten Arnhem te bereiken en het archief te
bezoeken. Reeds op 17 April bleek me, dat majoor Graswinckel, de huidige
Algemeene Rijksarchivaris, in Velp was en mij zocht. Wij troffen elkander
spoedig en hij nam mij onmiddellijk mede naar Arnhem, waar ik alles in
orde vond. Er waren eenige granaatscherven in het depot terechtgekomen,
die hier en daar schade hadden aangericht, en de torentjes van het
epöt vertoonden ook groote gaten. Meer viel er niet te constateeren
Over hetgeen verder geschied is, behoef ik hier niet uit te weiden
yP 21 ,APnl ontving ik mijn Permit, op 26 April Keymel eveneens. Sedert
4 Mei kreeg ik hulp voor het puinruimen in het afgebrande bureaugebouw
van een bewaker van de B.S. met eenige N.S.B/ers, wier dagenlange
arbeid alleen als resultaat gaf, dat van den inhoud niets bruikbaars meer
over was. Na de spoedige terugkomst van de andere ambtenaren is het
opruimingswerk met kracht voortgezet, maar het zal nog jaren duren,
eer de gevolgen van den strijd om Arnhem voor ons archief tot het
verleden gerekend mogen worden.
VAN SCHILFGAARDE.
^4
-41
De jaarstijlen in het sticht Utrecht 1249-1267
Fruin schrijft in zijn Handboeki): „Ook na 1224 komt in de bisschoppe
lijke kanselarij de Kerststijl voor, daarnaast echter ook de Boodschap-
schapstijl, die juist in denzelfden tijd in de kanselarij van Frederik II
en van 1263 tot 1283 ook in de pauselijke kanselarij gebezigd wordt."
Na de bekende uitlating van Van Buchell aangehaald te hebben over het
gebruik van den Boodschapstijl vóór 1310 (in Hedam, blz. 238), gaat hij
voort: „Moeilijkheid geven een paar akten van Hendrik van Vianden, die
beslist naar den Paaschstijl zijn gedateerd (Brom 1195, 1545)."
Met deze meening zijn wij het niet eens, voorzoover betreft het ponti-
licaat van Hendrik van Vianden. Wij willen dit door een kritisch onder
zoek der stukken nader toelichten.
Terwijl de zeer weinige ons overgeleverde stukken van den elect
Gozewijn geen gegevens voor ons onderzoek verschaffen, komen daaren
tegen 29 stukken van bisschop Hendrik hiervoor wel in aanmerking2) n 1
Brom, nos. 1191, 1195, 1244, 1281, 1300, 1323, 1324, 1325, 1326, 1328,
1344*, 1346, 1377, 1421, 1451*, 1453, 1475, 1478, 1492, 1513,' 1514,
1519, 1537, 1538, 1545, 1574, 1622, 1623, 1625.
Van deze stukken is Kerststijl (c.q. Jaarsdagstijl) uitgesloten of althans
zeer onwaarschijnlijk:
Brom 1191, 1250 Agnetis.
Brom 1195, 1250 feria III post Letare Jherusalem.
Beide in verband met het feit, dat Hendrik pas in Augustus 1250 het
bewind aanvaardde (niet gekozen werd, zooals Fruin, blz. 64, schrijft).
In 1195 is ook Boodschapstijl uitgesloten, omdat in 1251 de Dinsdag na
Letare op 28 Maart viel.
Brom 1300, 1254 in die Gregorii pape, te Deventer (12 Maart).
Brom 1301, eveneens te Deventer uitgevaardigd, is gedateerd 1255
reria VI post diem Pasche (2 April). Over een verblijf van bisschop
Hendrik in het Voorjaar 1254 te Deventer zijn geen gegevens aanwezig.
Biom 1344 1256 feria III post Epiphaniam Domini voor klooster
Ter Does.
Brom 1346, 1256 mense Ianuario voor O.L.Vr. te Kortrijk.
Brom 1347, 1256 mense Ianuario, apud Machlines dito dito.
Blijkens Knipping III 1, no. 1942, vertoefde bisschop Hendrik van
20 Maart 1257 tot 8 April 1257 in het gevolg van aartsbisschop Koenraad
van Keulen te London3). Het is daarom zeer aannemelijk, dat hij in
Januari 1257 in Brabant vertoefde, te meer daar hij op zijn terugreis
B R. Fruin, Handboek der chronologie (1935), blz. 67.
-) G. Brom, Regesten van oorkonden betreffende het Sticht Utrecht 190SDe in dit
artikel met een voorziene nos. zijn, met uitzondering van 1540* en 1629*, vermeld
in: S. Muller Fzn., Toevoegsels voor Brom's regestenlijst van het Sticht Utrecht
(V.R.O.A., 1912, bk. 303—3120).
3) R. Knipping, Die Regesten der Erzbischüfe von Köln. Drifter Band, erste Halfte
1205—1261.